Rechtbank Amsterdam, 18-10-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:7770, 7969028 EA VERZ 19-592
Rechtbank Amsterdam, 18-10-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:7770, 7969028 EA VERZ 19-592
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 18 oktober 2019
- Datum publicatie
- 18 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2019:7770
- Zaaknummer
- 7969028 EA VERZ 19-592
Inhoudsindicatie
De korpsleiding van de Amsterdamse brandweer mag de wijze waarop roosters voor haar brandweerlieden worden gemaakt met ingang van 2020 aanpassen.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7969028 EA VERZ 19-592
beschikking van: 18 oktober 2019
func.: 560
beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, in het bijzonder het onderdeel daarvan Brandweer Amsterdam-Amstelland,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster, tevens verweerster,
nader te noemen: Brandweer Amsterdam-Amstelland,
gemachtigde: mr. P.A. de Jong,
t e g e n
Ondernemingsraad Brandweer Amsterdam-Amstelland,
gevestigd te Amsterdam,
verweerder, tevens verzoeker,
nader te noemen: de ondernemingsraad,
gemachtigde: mr. L.C.J. Sprengers.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- verzoekschrift van 12 augustus 2019, met producties;- verweerschrift, tevens tegenverzoek, met producties;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 september 2019. Voor Brandweer Amsterdam-Amstelland zijn verschenen [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , vergezeld door gemachtigde. Namens de ondernemingsraad is verschenen [naam 4] , vergezeld door de gemachtigde.
Brandweer Amsterdam-Amstelland en de ondernemingsraad hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnota en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Na verder debat is beschikking gevraagd en is daarvoor een datum bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken, staat het volgende vast:
1.1. Brandweer Amsterdam-Amstelland is onderdeel van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, die bestaat uit de volgende gemeenten: Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. Het bestuur van de veiligheidsregio bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten.
1.2. De organisatie van Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft 1000 FTE aan formatieplaatsen, waarvan ongeveer 480 FTE is belast met beroepsmatige repressieve brandweertaken in de Operationele Dienst (hierna: OD) . Daarnaast zijn er 250 FTE vrijwilligers. De resterende formatieplaatsen worden ingevuld door staf en ondersteunende afdelingen.
1.3. De beroepsmedewerkers in de OD werken vanuit 12 kazernes, volgens een dienstplanning gebaseerd op aanwezigheidsdiensten van 24 uur. Het dienstrooster wordt één keer per jaar vastgesteld voor het daaropvolgende jaar. De overige 6 kazernes worden bemand voor vrijwilligers, op basis van oproep.
1.4. Op 25 oktober 2011 hebben de burgemeester van Amsterdam (als voorzitter van de Veiligheidsregio), de plaatsvervangend commandant en de plaatsvervangend directeur van de Brandweer Amsterdam-Amstelland, de voorzitter van de ondernemingsraad en de woordvoerder Actiecomité brandweer Amsterdam – Amstelland een “Transitieovereenkomst Brandweer Amsterdam – Amstelland op koers” gesloten.
1.5. In de transitieovereenkomst (artikel 3 lid 3) is onder meer bepaald dat de werknemers erkennen dat er veel moet veranderen bij de brandweer en dat flexibiliteit een redelijk en hoog belang is van de werkgever, en dat de werkgever erkent dat zorgvuldige omgang met verworven rechten van de medewerkers een hoog belang van de werknemers is.
1.6. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft op 11 maart 2019 bij de ondernemingsraad een instemmingsverzoek ingediend voor een aantal nieuwe uitgangspunten voor het rooster in 2020. Het instemmingsverzoek houdt onder meer in:I; roosters worden vier keer per jaar opgeleverd met een uitvoeringsperiode van drie maanden;II. verwerking van de vakantieperiodes in het rooster vindt plaats op basis van het bepaalde in de Aanvullende Rechtspositieregeling Brandweer Amsterdam-Amstelland (hierna: ARBAA);III. het vakantierooster wordt voor het gehele roosterjaar opgeleverd waarbij medewerkers een voorstel kunnen indienen voor samenstelling;IV. alle bij de takenpakketten en oplegprofielen behorende niet – repressieve activiteiten worden per kwartaal in het werkrooster opgenomen;V. urenverantwoording van de niet-repressieve activiteiten op basis van werkelijke daaraan bestede uren in plaats van standaardblokken van 9 uur.
1.7. Brandweer Amsterdam-Amstelland en de ondernemingsraad hebben de verschillende punten uit de instemmingsaanvraag besproken in verschillende overleggen in klein comité, alsmede op de overlegvergadering.
1.8. Bij brief van 22 juli 2019 heeft de ondernemingsraad kenbaar gemaakt dat zij op geen van de genoemde punten instemming verleent.
1.9. Bij brief van 5 augustus 2019 heeft Brandweer Amsterdam-Amstelland op het standpunt van de ondernemingsraad gereageerd.
Verzoek
2. Brandweer Amsterdam-Amstelland verzoekt, na wijziging, aan de kantonrechter om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, vervangende toestemming te verlenen voor het nemen van het besluit om met betrekking tot het beroepsrooster repressief 2020 de hierboven onder 1.6 opgesomde uitgangspunten toe te passen.
3. Brandweer Amsterdam-Amstelland stelt hiertoe, kort samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende. Tegen de achtergrond van de transitieovereenkomst en de noodzaak tot flexibiliteit binnen de brandweerorganisatie, heeft Brandweer Amsterdam-Amstelland een zwaarwegend belang bij het wijzigen van de uitgangspunten van het rooster. Zij vormen een belangrijke stap in een proces dat moet leiden naar een moderne brandweerorganisatie die flexibel en efficiënt werkt. Het gewicht hiervan wordt vergroot omdat ook de ondernemingsraad zich in de transitieovereenkomst heeft verbonden daaraan mee te werken. Omdat de ondernemingsraad zijn instemming daaraan niet heeft gegeven verzoekt Brandweer Amsterdam-Amstelland toestemming aan de kantonrechter om het besluit te mogen nemen.
Verweer van de Ondernemingsraad en tegenverzoek
4. De ondernemingsraad voert verweer en concludeert dat het verzoek ongegrond is. Hij voert aan, kort samengevat, dat er heel goede mogelijkheden zijn om de gewenste flexibiliteit te realiseren binnen de huidige uitgangspunten van het rooster. Brandweer Amsterdam-Amstelland was echter niet bereid de problemen te inventariseren en om na te gaan of binnen de huidige uitgangspunten de door Brandweer Amsterdam-Amstelland gestelde problemen op te vangen waren. Er was geen overleg mogelijk over de gewenste besluiten en er was aan de kant van Brandweer Amsterdam-Amstelland geen bereidheid om tot een gezamenlijke oplossing te komen, terwijl daar wel mogelijkheden voor zijn. Daarbij heeft de ondernemingsraad uiteengezet welke belangen voor hem belangrijk zijn en waarom het niet onredelijk is dat hij instemming heeft onthouden.
5. De ondernemingsraad verzoekt, na wijziging, om Brandweer Amsterdam-Amstelland op te dragen om de jaarroosters 2020 voor de medewerkers in de uitrukdienst aan de ondernemingsraad binnen 14 dagen na betekening van de beschikking voor te leggen. Mocht de kantonrechter op uiterlijk 18 oktober 2019 niet tot een oordeel in de bodemzaak kunnen komen, verzoekt de ondernemingsraad om het verzoek toe te wijzen in het kader van een voorlopige voorziening.
6. De ondernemingsraad stelt hiertoe, samengevat, dat Brandweer Amsterdam-Amstelland niet bereid is om op basis van de uitgangspunten die golden voor het rooster uit 2019 een nieuw jaarrooster op te stellen. De gebruikelijke afspraak is dat de roosters in mei van het lopende jaar worden voorgelegd aan de ondernemingsraad en voor de maand juni aan de medewerkers. Die termijn is inmiddels verlopen.
Verweer Brandweer Amsterdam-Amstelland
7. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft zich tegen het verzoek verzet.
Beoordeling
Het verzoek om toestemming om het besluit te nemen
Juridisch kader
8. In artikel 27 lid 4 Wet op de Ondernemingsraden (hierna: WOR) is bepaald dat een ondernemer toestemming aan de kantonrechter kan vragen om het voorgenomen besluit, waarmee de ondernemingsraad niet heeft ingestemd, te nemen. De kantonrechter kan de ondernemer op twee gronden toestemming verlenen indien de ondernemingsraad de toestemming heeft onthouden.
9. De eerste grond is dat de beslissing van de ondernemingsraad om geen toestemming te geven onredelijk is. Bij de beoordeling van de vraag of dat het geval is dient te worden bezien of de argumenten van de ondernemer voor het voorgenomen besluit zwaarder wegen dan de argumenten van de ondernemingsraad voor het onthouden van instemming. De tweede grond betreft de omstandigheid dat het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.
10. Het uitgangspunt van artikel 27 WOR is dat een besluit pas definitief kan worden genomen als de ondernemingsraad daarmee heeft ingestemd. Enkel als er sprake is van de onder 9. genoemde gronden kan de kantonrechter correctief optreden. Voor wat betreft de eerste grond past daarbij niet dat de kantonrechter het besluit in volle omvang toetst en beziet of hij het besluit redelijk vindt. Het gaat om een afweging van de argumenten die de ondernemer en de ondernemingsraad naar voren hebben gebracht.
Het besluit en de deelonderwerpen
11. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft desgevraagd verzocht om de vijf onderdelen van het besluit (zie hiervoor onder 1.6) apart te toetsen. Volgens Brandweer Amsterdam-Amstelland kunnen sommige onderdelen weliswaar niet los van elkaar worden bezien, maar staan ze wel op zichzelf. De ondernemingsraad betoogt in dit verband dat het geheel van de onderdelen in samenhang met elkaar moet worden bezien. Volgens de ondernemingsraad gaat het om het al dan niet gebruiken van een jaarrooster en het al dan niet beperken van de vakantieperiode.
12. Het besluit valt uiteen in vijf deelonderwerpen. Hoewel in één voorgenomen besluit om instemming is verzocht op alle deelonderwerpen, betekent dit op zichzelf niet dat enkel toestemming kan worden gegeven voor alle deelonderwerpen gezamenlijk. Elk deelonderwerp zal worden beoordeeld en daarbij zal worden bezien of een bepaald deelonderwerp samenhangt met een ander deelonderwerp en of samenhang zich tegen (eventuele) afzonderlijke toestemming verzet. Naarmate de deelonderwerpen meer samenhang vertonen, zal daarover zoveel mogelijk gezamenlijk worden geoordeeld.
Het overlegproces binnen Brandweer Amsterdam-Amstelland
13. Een ondernemingsraad behartigt de belangen van alle medewerkers binnen de onderneming bij de uitvoering van het ondernemersbeleid. De WOR gaat ervan uit dat de ondernemer en de ondernemingsraad overleg voeren over het te voeren beleid binnen de onderneming. Daarbij geldt als uitgangspunt dat zowel de ondernemer als de ondernemingsraad zich daarbij constructief opstellen.
14. Rond 2011 hebben verschillende partijen die betrokken zijn bij de Brandweer Amsterdam-Amstelland-organisatie uitvoerig met elkaar gesproken over de staat van de organisatie. Uit de afspraken die uit die gesprekken zijn voortgevloeid en zijn neergelegd in de transitieovereenkomst, blijkt dat alle partijen zich eraan hebben gecommitteerd om binnen een bepaalde periode bepaalde veranderingen tot stand te laten komen. Hoewel er nadien op bepaalde punten veranderingen zijn doorgevoerd, is door de toenmalige Burgemeester van Amsterdam aan de gemeenteraad per brief van 16 januari 2017 bericht dat de uitvoering van de transitieovereenkomst achterblijft, onder andere op het gebied van flexibilisering van het rooster en dat dit onacceptabel is.
14. De kantonrechter laat verder in het midden hoe partijen zich in de periode 2011-2018 tot elkaar hebben verhouden en wat zich in die periode heeft afgespeeld. De kantonrechter constateert wel dat ook op onderwerpen waar de ondernemingsraad geen wettelijk advies- of instemmingsrecht toekomt, Brandweer Amsterdam-Amstelland instemmingsrecht aan de ondernemingsraad heeft gegeven. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft de medezeggenschap dus een belangrijke rol gegeven.
14. Van de bestuurder mag worden verwacht dat hij de beweegredenen voor zijn besluiten motiveert en onderbouwd aan de ondernemingsraad kenbaar maakt, zodat de ondernemingsraad de beweegredenen kan afwegen tegen de belangen van de medewerkers en daarover fatsoenlijk overleg kan plaatsvinden.
14. De ondernemingsraad heeft gesteld dat er geen fatsoenlijk overleg heeft plaatsgevonden. Er was volgens de ondernemingsraad geen bereidheid om de problemen die er zouden zijn te inventariseren en om na te gaan of deze problemen ook binnen het jaarrooster kunnen worden opgevangen. Volgens de ondernemingsraad was het besluit een gegeven waaraan niet te tornen viel. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft dit gemotiveerd bestreden, onder verwijzing naar notulen uit de overlegvergadering van 1 juli 2019.
18. De ondernemingsraad heeft zijn standpunt dat feitelijk geen overleg mogelijk was niet onderbouwd. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft daarentegen gewezen op notulen van de overlegvergadering van 1 juli 2019, waaruit blijkt dat overleg wel mogelijk was. Dit is niet bestreden. Los hiervan blijkt uit de brief waarin de ondernemingsraad de instemming weigert (brief van 22 juli 2019, aanhef) dat er zowel in klein comité als in groter verband (zie 1.7) is gesproken over de onderwerpen en dat het instemmingsverzoek vervolgens ook is aangepast. Daaruit wordt in ieder geval geconcludeerd dat er wel degelijk sprake is geweest van overleg. De ondernemingsraad had tegen deze achtergrond zijn standpunt nader moeten toelichten. Nu hij dat niet heeft gedaan kan zijn stelling geen stand houden en zal het dit standpunt worden verworpen.
De verschillende deelonderwerpen
I. oplevering roosters per kwartaal
Standpunten
19. Al sinds lange tijd worden roosters voor een jaar vastgesteld. In de praktijk betekent dit dat de ondernemer de roosters voor het daaropvolgende jaar maakt op basis van informatie die bekend is tot en met augustus van het lopende jaar. Nadien zijn er volgens Brandweer Amsterdam-Amstelland nog veel ontwikkelingen die noodzakelijk leiden tot aanpassing van het rooster. Als voorbeeld noemt Brandweer Amsterdam-Amstelland : a: uiteenlopende aspecten met betrekking tot opleidingen en trainingen;b: wijziging in de bezetting als gevolg van Functioneel Leeftijdsontslag (hierna: FLO), tweede loopbaan, deeltijdwerken, zorgverlof, ziekte, re-integratie;c: schommelingen in de sterktebehoefte als gevolg van grote evenementen, inzet van bijzondere teams en de bezetting van de vrijwilligerskazerne.
20. Volgens Brandweer Amsterdam-Amstelland is een gevolg daarvan dat het opgeleverde jaarrooster niet kan worden gebruikt als middel om de bedrijfsvoering effectief te sturen en te laten inspelen op de ontwikkelingen. Daarnaast zijn de instrumenten die worden gebruikt om in te spelen op de ontwikkelingen niet ideaal. Brandweer Amsterdam-Amstelland wijst er in dat verband op dat er in het rooster marges (extra fte, ktr) worden aangehouden die in de praktijk niet kloppen. Het gevolg is volgens Brandweer Amsterdam-Amstelland een over- of onderbezetting, dat heeft geleid tot het buiten dienst stellen van voertuigen. Tevens is er sprake van een informeel ruilsysteem onder de collega’s waardoor er afhankelijkheid ontstaat en waar Brandweer Amsterdam-Amstelland geen zicht op heeft. Dit ruilsysteem speelt ook een rol bij de toedeling van vakanties.
21. Volgens Brandweer Amsterdam-Amstelland kan een kwartaalrooster de bovengenoemde problemen voor een groot deel ondervangen.
22. De ondernemingsraad heeft daartegen ingebracht dat het voor de werknemers van belang is om vroegtijdig te weten wat het rooster inhoudt. Er worden thans veel wijzigingen in het jaarrooster doorgevoerd, dus dat impliceert al dat het flexibel is. Brandweer Amsterdam-Amstelland is ook bevoegd om zonder extra kosten tot een periode van één maand van tevoren eventueel wijzigingen in het rooster op te leggen. Dat biedt voldoende mogelijkheid tot bijsturing.De ondernemingsraad bestrijdt de onder 19 genoemde voorbeelden als volgt:ten aanzien van punt a. betwist de ondernemingsraad dat veel vaste activiteiten pas in de loop van het jaar bekend worden. Opleidingen en trainingen keren jaarlijks terug en bekend is hoeveel dagen daarvoor ingeroosterd moeten worden, zodat hiermee van tevoren rekening kan worden gehouden;ten aanzien van het onder b. genoemde voorbeeld stelt de ondernemingsraad zich op het standpunt dat het eerder door een capaciteitsprobleem komt dat die oorzaken niet kunnen worden opgevangen;ten aanzien van voorbeeld c. voert de ondernemingsraad aan dat grote evenementen ruim van tevoren bekend zijn en dat daarmee dus ook ruim van tevoren rekening kan worden gehouden.
23. Volgens de ondernemingsraad past het bij een zelfsturende organisatie dat medewerkers zelf verantwoordelijk zijn voor het plannen van vakantie en het respecteren van de voorschriften uit de Arbeidstijdenwet (ATW) en het Arbeidstijdenbesluit (ATB). Aan het belang van de ondernemer dat de capaciteit wordt gewaarborgd wordt daarmee geen afbreuk gedaan. Het ruilingsysteem leidt niet tot organisatorische problemen en Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft voldoende zicht op het ruilingsysteem. Het rooster levert zodanige problemen op dat het gerechtvaardigd is om op een kwartaalrooster over te stappen. Bovendien moet Brandweer Amsterdam-Amstelland met een kwartaalrooster werken met een schaduwrooster van zes maanden, vanwege het bepaalde in de ATW/ATB, die een doorlooptijd kennen van 26 weken.
III. Opleveren vakantierooster per jaar na input medewerkers Standpunten
24. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft toegelicht dat thans ook al met een vakantiejaarrooster wordt gewerkt, maar dat de wensen van de medewerkers niet worden geïnventariseerd. Dat zal in de nieuwe opzet wel zo zijn en beoogd is om met de aanpassing de vakanties beter af te stemmen op de wensen van de individuele werknemers. Bovendien is het voor medewerkers aan het begin van het jaar duidelijk in welke periode zij vakantie hebben.
25. De ondernemingsraad heeft geen bezwaar tegen een inventarisatie, maar hij heeft er wel bezwaar tegen dat dit uitgangspunt wordt gehanteerd in combinatie met een kwartaalrooster. In combinatie met een kwartaalrooster wordt namelijk het ruilen van vakanties bemoeilijkt, omdat medewerkers niet weten wanneer zij het daaropvolgende kwartaal moeten werken. Bovendien maakt het werken met een vakantierooster voor een jaar terwijl voor de overige werktijden niet met een jaarrooster wordt gewerkt, dat Brandweer Amsterdam-Amstelland met een jaarrooster én een kwartaalrooster moet werken. Daarom snapt de ondernemingsraad eens te meer niet waarom het jaarrooster niet gehandhaafd kan blijven.
IV. Per kwartaal in het werkrooster inroosteren van alle bij de takenpakketten en oplegprofielen behorende niet repressieve taken
Standpunten
26. Vanwege de lange doorlooptijd van een jaarrooster is het volgens Brandweer Amsterdam-Amstelland niet mogelijk alle niet-repressieve activiteiten (opleiding, oefening, OR-activiteiten) in het werkrooster op te nemen. Als gevolg daarvan moet een beroep op medewerkers buiten het rooster om worden gedaan, hetgeen tot aanpassingen leidt. In combinatie met het werken met een kwartaalrooster werkt dit meer efficiënt en transparant voor wat betreft de inzet van de beschikbare uren.
27. De ondernemingsraad vraagt zich af welk probleem wordt opgelost. Veel activiteiten zijn repeterend en daarom vooraf in een jaarrooster in te plannen. Ten tweede voert de ondernemingsraad aan dat ook Brandweer Amsterdam-Amstelland wil nastreven dat alle niet repressieve taken binnen de 24-uursdienst worden gerealiseerd. Dit geldt ook voor opleidingsactiviteiten. Het nadeel dat iemand vanwege de paraatheid af en toe een opleiding moet staken vanwege een uitruk weegt niet op tegen het voordeel dat dit heeft voor de beschikbaarheid van medewerkers in vergelijking met de uitroostering van een 24-uursdienst.
Beoordeling deelonderwerpen I, III en IV.
28. Deelonderwerpen I. en III. en IV. zullen gezamenlijk worden beoordeeld, vanwege de (deels) overlappende argumenten.
28. De belangrijkste wijziging in het voorstel voor de uitgangspunten van het jaarrooster betreft de invoering van een kwartaalrooster. Het argument van de ondernemingsraad dat medewerkers in een jaarrooster ruim van tevoren weten wanneer zij beschikbaar moeten zijn voor hun dienst en hun privéleven daarop kunnen inrichten is legitiem en belangrijk. Daarom zal in de eerste plaats moeten worden gewogen of de belangen die de Brandweer Amsterdam-Amstelland hiertegenover zet zwaarder dienen te wegen. Daarbij dient ook acht te worden geslagen op het argument van de ondernemingsraad dat de gewenste flexibiliteit kan worden bereikt binnen het huidige jaarrooster. Volgens de ondernemingsraad heeft Brandweer Amsterdam-Amstelland onvoldoende toegelicht waarom de flexibiliteit niet kan worden gerealiseerd binnen het jaarrooster.
30. De ondernemingsraad heeft verder als argument tegen het voornemen aangevoerd dat thans al wordt geëxperimenteerd met een driemaandsrooster in de proeftuinkazerne, met behulp van een systeem van zelfroostering en dat de ondernemingsraad niet begrijpt waarom de uitkomsten van die proef niet kunnen worden afgewacht. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft ontkend dat wordt gewerkt met een driemaandsrooster, volgens Brandweer Amsterdam-Amstelland wordt enkel met een rooster van een andere lengte dan 24-uur geëxperimenteerd op basis van zelfroostering. De ondernemingsraad heeft daarop niet onderbouwd dat in de proeftuinkazerne wél wordt gewerkt met een driemaands rooster. Daarvan kan daarom niet worden uitgegaan en faalt het standpunt dat het voorgenomen besluit vanwege het experiment prematuur is.
31. In het rooster van 2018 zijn 52.386 diensten ingeroosterd en daarbinnen hebben, veelal door middel van ruiling, 30.682 mutaties plaatsgevonden. Dat is meer dan de helft. Volgens de ondernemingsraad blijkt daaruit dat dit rooster voldoende flexibiliteit biedt om veranderingen door het jaar heen op te vangen. Daarbij berust de regie echter bij de medewerkers en ontstaan tussen hen afhankelijke relaties. Feitelijk wordt er binnen een jaarrooster een apart rooster gevormd en gedraaid. Brandweer Amsterdam-Amstelland vindt dit ongewenst. Zij heeft er in dit verband onbetwist op gewezen dat bepaalde medewerkers bijvoorbeeld nog diensten tegoed hadden van collega’s die al uit dienst waren getreden. Afhankelijkheid van elkaar is een gegeven als onderling van dienst wordt geruild en niet alle medewerkers zullen hun diensten even gemakkelijk kunnen ruilen. Dat leidt tot onderscheid en ook dat is niet wenselijk, aldus Brandweer Amsterdam-Amstelland. Dat Brandweer Amsterdam-Amstelland dat wil terugdringen en ruiling gelet op de omvang daarvan wil beperken is tegen de achtergrond van voormelde toelichting naar het oordeel van de kantonrechter begrijpelijk en legt daarom in het kader van de belangenafweging een zwaar gewicht in de schaal.
32. Het is weliswaar mogelijk voor Brandweer Amsterdam-Amstelland om in het huidige systeem zonder extra kosten wijzigingen door te voeren uiterlijk één maand voor de dienst, maar zij heeft aangevoerd daar liever geen gebruik van te maken omdat dit juist nadelig kan uitpakken voor de medewerkers en op verzet zal stuiten als dit instrument (vaak) wordt ingezet. Gezien de argumentatie van de ondernemingsraad en de belangen die hij schetst, acht de kantonrechter dat inderdaad niet ondenkbaar. Bovendien leidt dat instrument ertoe dat medewerkers juist niet weten waar zij aan toe zijn, omdat mutaties nog op het laatste moment kunnen worden doorgevoerd.
32. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft toegelicht dat een kwartaalrooster tot meer flexibiliteit binnen de organisatie leidt. Op zichzelf behoeft het geen betoog dat met een rooster dat voor een kortere periode wordt vastgesteld makkelijker kan worden ingespeeld op veranderingen binnen het personeelsbestand of de inzet van het personeel en op veranderingen binnen de organisatie. Weliswaar zullen een aantal zaken/activiteiten al ruim van tevoren bekend zijn en zou dat kunnen worden ingepast binnen een jaarrooster, maar dat geldt niet voor alle ontwikkelingen. Hier kan bijvoorbeeld worden gewezen op het opnemen van zorgverlof of wijzigingen in het personeelsbestand. Ook zullen bepaalde activiteiten die in een jaar zullen plaatsvinden (bijvoorbeeld opleiding) van tevoren vast staan, maar niet steeds zal al lang vooraf duidelijk zijn wanneer dat precies zal zijn. De ondernemer heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat met een kwartaalrooster beter kan worden ingespeeld op de actualiteit en dat dat de organisatie meer flexibel maakt. Er zijn van de kant van de ondernemingsraad geen (andere) argumenten aangedragen dat de flexibiliteit met een jaarrooster kan worden bewerkstelligd.
32. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft voorts toegelicht dat medewerkers 3 tot 6 maanden van tevoren weten wanneer zij ingeroosterd zijn. Daarbij is erop gewezen dat zes maanden voordat het rooster moet ingaan, wordt gestart met het bouwen van het rooster en dat (uiterlijk) drie maanden voor aanvang het rooster wordt opgeleverd. Deze termijn komt de kantonrechter redelijk voor om wijzigingen in privé situaties te kunnen opvangen. Bovendien heeft Brandweer Amsterdam-Amstelland gewezen op een hardheidsclausule zodat in bijzondere situaties (co-ouderschap en zorgverlof) maatwerk kan worden geleverd; en verder dat de vakanties voor een jaar worden vastgesteld na input van medewerkers. Medewerkers weten dan ook ruim van tevoren wanneer ze vakantie hebben. Er blijft dus, zo begrijpt de kantonrechter, ook na invoering van de nieuwe roostersystematiek, op verschillende gebieden ruimte om rekening te houden met de persoonlijke wensen
35. De ondernemingsraad heeft nog betoogd dat als met een vakantiejaarrooster wordt gewerkt, naast de kwartaalroosters ook een jaarrooster moet worden gemaakt. Dit is volgens de ondernemingsraad ook noodzakelijk om te bezien of de ATW/ATB wordt gerespecteerd. Volgens de ondernemingsraad moet dat binnen een doorlooptijd van 26 weken worden getoetst en daarom kan het niet anders dan dat daarvoor naast een kwartaalrooster ook met een jaarrooster wordt gewerkt. Anders kan het rooster een probleem opleveren in latere kwartalen, volgens de ondernemingsraad.
36. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft ter zitting betoogd dat een schaduwrooster niet nodig is, omdat de planner de beschikking heeft over een softwarepakket dat rekening houdt met de ATW en de ATB en dat het systeem controleert of dat wat de planner wenst, ook in verband met de regelgeving mogelijk is.
37. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat roosteren per kwartaal in verband met de bepalingen van de ATW/ATB niet mogelijk zou zijn. Het is uiteraard aan Brandweer Amsterdam-Amstelland om de ATW en ATB te respecteren en ervoor zorg te dragen dat het rooster zodanig wordt vorm gegeven dat er voldoende capaciteit is in alle kwartalen van het jaar.
38. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft verder als argument nog naar voren gebracht dat er binnen het jaarrooster sprake is van zowel over- als onderbezetting en dat onderbezetting ertoe heeft geleid dat in 90 gevallen voertuigen niet konden worden bemand. De ondernemingsraad voert aan dat dit niet is onderbouwd. Volgens de ondernemingsraad komt het buiten gebruik stellen van voertuigen bovendien niet door het werken met een jaarrooster, maar ligt dat aan het capaciteitsprobleem op zichzelf.
39. Aan de ondernemingsraad kan worden toegegeven dat geen inzicht is gegeven in de conclusie dat het kwartaalrooster ertoe leidt dat het probleem van het niet in dienst kunnen nemen van voertuigen is ondervangen. Het komt de kantonrechter voor dat het met name een organisatiebelang is dat de voertuigen wél in dienst kunnen worden genomen. Dat niet duidelijk is geworden dat dit probleem in de nieuwe opzet niet is opgelost, maakt echter niet dat het voorgenomen besluit ten aanzien van de deelonderwerpen I, III en IV op enkel deze grond als onredelijk moet worden aangemerkt. Dit geldt temeer daar de ondernemingsraad heeft aangevoerd dat de ondercapaciteit niet zozeer aan het werken met een jaarrooster ligt, maar meer aan de onderbezetting. Daarmee boet het argument om (ook) om deze reden niet in te stemmen aan kracht in. Dat staat immers los van de gewenste wijziging van de roostersystematiek.
40. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de beslissing van de ondernemingsraad om, gelet op de argumenten over en weer, instemming aan de punten I. III. en IV. te onthouden niet redelijk is en dat vervangende toestemming zal worden verleend.
II. verwerking van de vakantieperiode op grond van het ARBAA Standpunten
41. In artikel 4 lid 1 Aanvullende rechtspositieregeling Brandweer Amsterdam-Amstelland (ARBAA) is bepaald dat de vakantie als volgt wordt verdeeld voor medewerkers die werken in de uitrukdienst:8 aaneengesloten kalenderdagen voorjaarsvakantie14 aaneengesloten kalenderdagen zomervakantie10 aaneengesloten kalenderdagen najaarsvakantie.
42. Brandweer Amsterdam-Amstelland wil in het rooster voor 2020 vakantieverlof inplannen conform artikel 4 lid 1 ARBAA. In de voorgaande roosters was het uitgangspunt dat medewerkers recht hadden op méér dagen aaneengesloten zomervakantie (standaard drie weken). Hoewel er geen sprake is van een regeling als bedoeld in artikel 27 WOR, is dit wel ter instemming voorgelegd en dient het daarom als zodanig te worden behandeld.
43. Brandweer Amsterdam-Amstelland betoogt dat op grond van de huidige praktijk de zomervakantieperiode feitelijk loopt van mei tot oktober. Gedurende deze periode is de bezettingsgraad heel laag. Veel medewerkers met schoolgaande kinderen moeten de vakantieperiode ruilen om toch in de vaste vakantieperiode op vakantie te kunnen. Bovendien is Brandweer Amsterdam-Amstelland gehouden om de bepaling in het ARBAA na te leven. Als de regeling van het ARBAA wordt gevolgd, zal het veel beter mogelijk zijn vakanties van medewerkers in te roosteren tijdens schoolvakanties, zonder afhankelijk te zijn van ruilen. Daarnaast leidt het hanteren van de ARBAA-periode ertoe dat beter kan worden ingespeeld op zaken in verband met zorgverlof, tweede loopbaan en dergelijke.
44. De ondernemingsraad voert aan dat hij het gestelde probleem door Brandweer Amsterdam-Amstelland niet herkent. Het is weliswaar passen en meten, maar het systeem van ruilen draagt eraan bij dat op een flexibele wijze het inplannen van de vakantie wordt geregeld, waarbij wordt aangesloten bij de wensen van de werknemer. Het ruilen vindt plaats via een transparant systeem. Het werken met een kwartaalrooster beperkt die ruilmogelijkheid. Volgens de ondernemingsraad wordt thans in de proftuinkazerne gewerkt op basis van zelfroostering met een driemaandsrooster. De ondernemingsraad begrijpt niet dat de evaluatie niet wordt afgewacht. Uit het werken in de proeftuinkazerne is al gebleken dat medewerkers teveel op zondagen zijn ingeroosterd, waardoor er in verband met de ATW een probleem ontstond om medewerkers op zondag in te roosteren. Het besluit van Brandweer Amsterdam-Amstelland is gelet op al deze nadelen onredelijk.
Beoordeling deelonderwerp II.
45. De kantonrechter overweegt dat ook de ondernemingsraad heeft onderkend dat het passen en meten is om in de huidige regeling voor iedereen een passende vakantie in te plannen, maar dat het systeem van ruiling eraan bijdraagt dat dit desondanks lukt. Het argument van de ondernemingsraad komt er in feite op neer dat met het huidige uitgangspunt dat voor medewerkers standaard drie weken zomervakantie wordt ingeroosterd, kan worden gewerkt, omdat er in het huidige systeem geruild wordt. Door ruiling kan kennelijk aan de wensen van de werknemer tegemoet worden gekomen. Al hiervoor is overwogen dat het een terecht belang van Brandweer Amsterdam-Amstelland is om het systeem van ruiling terug willen te dringen. Voor de argumentatie daarvoor verwijst de kantonrechter naar punt 31 hierboven. Die argumentatie geldt hier ook. Uitgangspunt is dat vakanties worden vastgesteld door de werkgever in overleg met de werknemer. In het voorstel van Brandweer Amsterdam-Amstelland krijgen medewerkers de gelegenheid om vooraf aan te geven binnen welke periode zij op vakantie willen, zodat de werkgever daar rekening mee kan houden.
46. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft er onbetwist op gewezen dat de huidige zomervakantieperiode feitelijk lang duurt vanwege de vaste, standaard, vakantieduur van drie weken en dat de bezettingsgraad gedurende deze periode laag is. Dat Brandweer Amsterdam-Amstelland die periode wil verkorten is begrijpelijk. Dat kan door niet standaard drie weken zomervakantie te verlenen, maar in plaats daarvan meer maatwerk te leveren. Tegen deze achtergrond heeft Brandweer Amsterdam-Amstelland ook toegelicht dat het niet zo is dat in het nieuwe systeem een medewerker nooit drie weken zomervakantie toegewezen kan krijgen. Dat is nog mogelijk, alleen is het niet een standaard uitgangspunt.
47. Ook ten aanzien van dit punt heeft de ondernemingsraad naar voren gebracht dat thans wordt geëxperimenteerd met een kwartaalrooster en dat de uitkomst moet worden afgewacht, maar dat argument is hierboven (zie punt 30.) al verworpen.
48. De ondernemingsraad heeft ook betoogd dat met dit besluit wordt afgeweken van hetgeen voortvloeit uit een arbitrale uitspraak van de Landelijk Advies en Arbitragecommissie (de LAAC) van 30 maart 2011, gegeven op verzoek van partijen. De kantonrechter kan de ondernemingsraad hierin niet volgen. In de uitspraak is geoordeeld over de omvang van het verlof en niet over de wijze van inplannen van dat verlof. Die uitspraak gaat dus over een andere kwestie. Het voorgenomen besluit van Brandweer Amsterdam-Amstelland leidt er immers niet toe dat medewerkers minder verlofuren krijgen, alleen dat die verlofuren voor wat betreft de zomerperiode niet meer standaard drie weken achtereen worden vastgesteld.
49. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft voldoende duidelijk gemaakt dat zij er organisatorisch gezien belang bij heeft om niet standaard drie weken aaneensluitend zomervakantie toe te kennen. Uit het standpunt van de ondernemingsraad volgt feitelijk dat alleen door middel van ruiling aan de wensen van de medewerkers kan worden voldaan. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft voldoende plausibele argumenten om dat systeem te willen terugdringen. De voorgestelde regeling is in overeenstemming met het ARBAA en leidt er niet toe dat een medewerker nooit drie weken achtereen op vakantie kan, maar dat naar de omstandigheden wordt gekeken of dit mogelijk is.
50. Alle argumenten afwegend is de kantonrechter van oordeel dat het besluit van de ondernemingsraad om op dit punt zijn toestemming te onthouden niet redelijk is. Er zal vervangende toestemming worden gegeven.
V. De urenverantwoording van niet repressieve activiteiten vindt plaats op basis van werkelijke daaraan te bestede uren in plaats van het inplannen van standaardblokken van 9 uur
Standpunten
51. Brandweer Amsterdam-Amstelland voert aan dat een aantal niet-repressieve taken zich laat plannen in de 24-uursdienst. Het bijdragen aan de paraatheid wordt daardoor niet geraakt. Een aantal niet-repressieve taken laat zich niet plannen in een 24-uursdienst en daarom wordt in het rooster een aantal 24-uursdiensten omgezet in twee dagdiensten waarvoor in het rooster telkens 9 uur wordt gereserveerd. De betreffende niet-repressieve activiteit (oefening, opleiding e.d.) duren in de praktijk echter geen 9 uren. Voorgesteld is om bij het inroosteren in dagdienst voortaan uit te gaan van de werkelijke uren die worden besteed aan niet-repressieve activiteiten. Daardoor wordt de urenverantwoording correcter en wordt urenverlies voorkomen.
52. De ondernemingsraad voert aan dat bij het opknippen van dagdiensten in kortere perioden er meer dagdiensten moeten worden ingeroosterd. Brandweer Amsterdam-Amstelland stelt weliswaar dat dit niet de bedoeling is, maar maakt niet duidelijk hoe er dan in de praktijk mee wordt omgegaan. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft volgens de ondernemingsraad onvoldoende informatie verschaft die inzichtelijk maakt hoe dit probleem wordt opgelost.
Beoordeling deelonderwerp V.
53. De kantonrechter overweegt dat Brandweer Amsterdam-Amstelland niet heeft onderbouwd dat zij op het door de ondernemingsraad naar voren gebrachte argument is ingegaan. Ter zitting heeft Brandweer Amsterdam-Amstelland naar voren gebracht dat zij van plan is om de uren die “resteren” op te sparen en uiteindelijk in te passen als een 24-uursdienst. De ondernemingsraad heeft daarop geantwoord dat dit argument pas nu naar voren is gebracht. Brandweer Amsterdam-Amstelland heeft dat laatste niet bestreden.
54. Bij de afweging om al dan niet met een voorgenomen besluit van de ondernemer in te stemmen moet een ondernemingsraad gelegenheid krijgen om te onderzoeken wat de impact daarvan is en moet zij informatie ontvangen om alle gevolgen van het besluit af te wegen. Het argument van de ondernemingsraad dat Brandweer Amsterdam-Amstelland niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe zij met de door de ondernemingsraad geconstateerde gevolgen omgaat, weegt zwaar. Pas op de zitting is hier door Brandweer Amsterdam-Amstelland een toelichting op gegeven, maar de ondernemingsraad heeft die toelichting niet binnen zijn eigen geledingen kunnen bespreken, laat staan in zijn afweging kunnen betrekken. Ook heeft de ondernemingsraad niet over de gevolgen kunnen nadenken. Voor zover Brandweer Amsterdam-Amstelland bij haar verzoek ten aanzien van dit punt tevens een beroep heeft gedaan op zwaarwegende bedrijfseconomische belangen, heeft zij deze stelling onvoldoende onderbouwd.
55. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de ondernemingsraad in redelijkheid zijn instemming aan dit deelonderwerp heeft kunnen onthouden. Vervangende toestemming zal op dit punt dan ook niet worden verleend.
Het (provisionele)verzoek om de roosters voor te leggen aan de ondernemingsraad
56. Nu in de hoofdzaak is beslist, kunnen de (voorwaardelijke) verzoeken ten aanzien van een voorlopige voorziening verder onbesproken blijven. De ondernemingsraad mag Brandweer Amsterdam-Amstelland uiteraard aan haar ter zitting gedane toezegging houden dat zij het (eerste) kwartaalrooster 2020 zo spoedig mogelijk aan de ondernemingsraad ter beschikking zal stellen.
Proceskosten
57. Gelet op de uitkomst van de procedure zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
BESLISSING
De kantonrechter:
op de verzoeken van Brandweer Amsterdam-Amstelland
verleent Brandweer Amsterdam-Amstelland toestemming om de besluiten weergegeven als I. II. III. en IV. te nemen;
wijst de overige verzoeken af;
op de verzoeken van de ondernemingsraad
wijst de (provisionele) verzoeken af;
op beide verzoeken
bepaalt dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. van der Molen, kantonrechter, bijgestaan door mr. M. Nieuwenhuijs, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2019.