Home

Rechtbank Amsterdam, 20-12-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:9961, AWB - 18 _ 7680

Rechtbank Amsterdam, 20-12-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:9961, AWB - 18 _ 7680

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
20 december 2019
Datum publicatie
18 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2019:9961
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 18 _ 7680

Inhoudsindicatie

Aanvraag watervergunning voor het graven van insteekhavens, de aanleg van een groene oeverzone, het saneren en ontgraven van een woningbouwlocatie, het ophogen van het maaiveld en het aanbrengen van oeverbeschoeiing. De rechtbank volgt het standpunt van het waterschap dat compensatie van de bodemdaling tot twintig jaar geleden valt onder normaal onderhoud en bodemdaling van langer dan twintig jaar geleden valt onder ophoging. De vergunningplicht uit artikel 4.13 van de Keur is dus van toepassing. Het waterschap heeft de watervergunning kunnen weigeren, omdat het verlies aan waterberging onvoldoende wordt gecompenseerd. Het beroep is ongegrond.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 18/7680

(gemachtigde: mr. G.C.M. Schipper),

en

(gemachtigde: mr. W.D.W. van Aken).

Partijen worden hierna [eiser] en het waterschap genoemd.

Procesverloop

Op 19 maart 2018 heeft [eiser] een watervergunning aangevraagd.

Op 18 april 2018 heeft het waterschap zijn voornemen bekend gemaakt om de watervergunning te weigeren. [eiser] heeft een zienswijze ingediend.

Op 23 mei 2018 heeft het waterschap geweigerd de watervergunning te verlenen. [eiser] heeft daartegen bezwaar gemaakt.

Op 20 november 2018 (het bestreden besluit) heeft het waterschap het bezwaar van [eiser] daartegen deels gegrond verklaard.

[eiser] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het waterschap heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 12 november 2019. [eiser] was samen met [de persoon] aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het waterschap heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door mr. J.M.C. Roberts en mr. S. Rijnaerts.

Inleiding

1. [eiser] is mede-eigenaar van het perceel aan [adres] in Abcoude, dat zijn ouders in 1973 hebben gekocht. Op het perceel bevindt zich op dit moment één woning met een tuin. [eiser] wil op het perceel [aantal] nieuwe woningen bouwen met elk een eigen tuin en een eigen insteekhaven. Voor het bouwplan heeft [eiser] al een omgevingsvergunning.

2. [eiser] heeft een watervergunning aangevraagd voor vijf activiteiten:

  1. het dempen van een indirecte berging en graven van [aantal] insteekhavens;

  2. de aanleg van een groene oeverzone;

  3. het saneren en ontgraven van de woningbouwlocatie;

  4. het ophogen van het maaiveld;

  5. het aanbrengen van oeverbeschoeiing bij de insteekhavens.

3. Het waterschap heeft geweigerd een watervergunning te geven voor het saneren en het ophogen van het maaiveld, omdat het verlies aan waterberging onvoldoende wordt gecompenseerd. Aan het bestreden besluit heeft het waterschap een advies van de bezwaarschriftencommissie ten grondslag gelegd. Volgens het waterschap voldoet het project in zijn geheel niet aan de Beleidsregels Keurvergunningen (de beleidsregels). Het waterschap heeft het bezwaar van [eiser] gegrond verklaard, omdat niet op alle punten van de aanvraag uitdrukkelijk is beslist. Het waterschap heeft beslist dat:

  1. de insteekhavens niet vergund kunnen worden;

  2. de groene oeverzone wordt vergund;

  3. de aanvraag voor saneren en ontgraven niet-ontvankelijk is;

  4. het bezwaar tegen het ophogen van het maaiveld niet-ontvankelijk is;

  5. de aanvraag voor het aanbrengen van oeverbeschoeiing niet-ontvankelijk is.

4. [eiser] is het hier niet mee eens en heeft gemotiveerd beroep ingesteld.

Juridisch kader

5. Op grond van artikel 4.13, eerste lid, aanhef en onder b, van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur op [land] , voor zover onbebouwd en lager gelegen dan 0,2 meter boven NAP, te bouwen of de hoogte van het maaiveld te verhogen.

6. Op grond van artikel 11.5, onder a, van de beleidsregels kan het bestuur vergunning verlenen voor het ophogen van [land] onder de voorwaarde dat het verlies aan berging op het [land] volledig wordt gecompenseerd, waarbij de omvang van de compensatie ten minste gelijk is aan het verlies aan berging door de ophoging/bebouwing.

Het oordeel van de rechtbank

Conclusie en slotoverwegingen

Beslissing

Rechtsmiddel