Home

Rechtbank Amsterdam, 28-05-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2734, 8482525 KK EXPL 20-266

Rechtbank Amsterdam, 28-05-2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2734, 8482525 KK EXPL 20-266

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
28 mei 2020
Datum publicatie
29 mei 2020
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2020:2734
Zaaknummer
8482525 KK EXPL 20-266

Inhoudsindicatie

Een Turkse broodjeszaak in Amsterdam-Centrum mocht het salaris van een van zijn medewerkers vanwege de coronacrisis niet voor de helft opschorten.

Uitspraak

Afdeling privaatrecht - team kanton

zaaknummer: 8482525 KK EXPL 20-266

vonnis van: 28 mei 2020

I n z a k e

wonende te [woonplaats]

eiser, nader te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. K. Boukema

t e g e n

gevestigd te Amsterdam

gedaagde, nader te noemen: Dam

vertegenwoordigd door S. Akdag

Bij dagvaarding van 8 mei 2020, met producties heeft [eiser] een voorziening gevorderd. De dagvaarding is betekend met de zogenoemde Corona-brief, waarin staat dat de rechtbank vanwege de Corona-crisis tijdelijk is gesloten en dat gedaagde als zij het niet eens is met wat er in de dagvaarding staat, een e-mail moet sturen naar de rechtbank. Dam heeft een e-mail gestuurd naar de rechtbank met het verzoek uitstel te verlenen voor een schriftelijke reactie.

Omdat het een kort geding betreft, waarin een mondelinge behandeling wordt gehouden, heeft de griffier contact opgenomen met Dam om die mee te delen dat de Corona-brief ten onrechte was bijgevoegd en Dam te bewegen naar de mondelinge behandeling op 18 mei 2020 te komen. Dam is daarop ter zitting verschenen, bij haar vertegenwoordiger. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door een tolk en de gemachtigde.

Partijen hebben mondeling ter zitting, [eiser] mede aan de hand van een pleitnota, hun standpunten toegelicht. Ter zitting heeft [eiser] zijn vordering verminderd. De kantonrechter heeft vragen gesteld en de zaak met partijen besproken. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

[eiser] heeft daarna bij brief van 19 mei 2020 zijn vordering nogmaals verminderd.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunten geldt het navolgende:

1.1.

[eiser] is een student uit Iran, die in Nederland op een studentenvisum verblijft. Zijn visum is verloopt op 31 mei 2020. [eiser] is geboren op [geboortedatum] en derhalve 29 jaar oud.

1.2.

Dam exploiteert een restaurant met Turkse etenswaren, vooral broodjes. Het restaurant is gevestigd in de omgeving van de Nieuwedijk te Amsterdam en is gericht op toeristen.

1.3.

Op 1 november 2019 is [eiser] tot 1 mei 2020 bij het restaurant van Dam in dienst getreden in de functie van medewerker bediening. Zijn salaris bedroeg € 1.653,00 netto per maand, inclusief vakantiegeld, bij een werkweek van gemiddeld 40 uur. Volgens de arbeidsovereenkomst heeft hij naar evenredigheid recht op 25 vakantiedagen per jaar.

1.4.

Voor het restaurant zijn januari en februari doorgaans stille maanden, met weinig toeristen en weinig omzet. De omzet trekt aan in maart van een jaar, als de toeristenstroom weer op gang komt. Dam heeft in januari 2020 daarom meerdere nieuwe personeelsleden geworven. Met ingang van 1 maart 2020 werken er 16 mensen in het restaurant.

1.5.

Het restaurant is op grond van de overheidsmaatregelen in verband met de Corona-crisis met ingang van half maart 2020 gesloten. Vanaf die datum tot eind april 2020 is het restaurant dicht geweest, sindsdien is er een beperkte take-away.

1.6.

De leidinggevende van [eiser] heeft alle medewerkers verzocht vanaf half maart 2020 vakantiedagen op te nemen.

1.7.

Dam heeft in maart 2020 NOW aangevraagd en heeft (uiteindelijk) 60% van de loonsom over januari 2020 uitgekeerd gekregen. Zij heeft daarmee alle personeelsleden 50% loon uitgekeerd, waaronder degenen die per 1 maart 2020 in dienst waren gekomen. In maart 2020 heeft Dam [eiser] totaal € 850,00 netto uitgekeerd.

1.8.

De gemachtigde van [eiser] heeft Dam op 14 april 2020 aangemaand het restant van het salaris over maart 2020 en 29 uur aan overwerk uit januari en februari 2020 aan [eiser] te voldoen.

1.9.

Dam heeft tot en met februari 2020 [eiser] een bedrag van € 73,76 (netto) te weinig salaris betaald. Dam heeft voor het salaris over maart 2020 aan [eiser] betaald: € 500,00 op 28 april 2020, € 307,74 op 18 mei 2020, ergo € 807,74 netto.

1.10.

Vlak voor de zitting heeft Dam voor het salaris van april 2020 [eiser] het bedrag van € 827,43 voldaan. Na de zitting heeft [eiser] de ontvangst schriftelijk erkend.

Vordering

2. [eiser] vordert – na wijzigingen van eis, zo begrijpt de kantonrechter de vordering van [eiser] - dat Dam bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om hem te betalen :

2.1. € 1.744,59

€ 1.744,59 netto aan achterstallig salaris tot en met april 2020;

2.2.

de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ter hoogte van 25% over het achterstallig salaris;

2.3.

de wettelijke rente hierover vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de voldoening;

met veroordeling van Dam

2.4.

tot het opmaken van een deugdelijke eindafrekening waarbij aan [eiser] nog 14,6 vakantiedagen zullen worden uitbetaald alsmede 29 extra gewerkte uren als overuren;

2.5.

tot het afgeven van salarisspecificaties over de periode dat de arbeidsovereenkomst heeft voortgeduurd;

2.6.

in de kosten van de procedure, daaronder de nakosten begrepen.

3. [eiser] stelt hiertoe dat Dam ondanks aanmaning niet zijn gehele salaris heeft betaald. Daarnaast dient Dam nog vakantiedagen aan hem te betalen omdat hij deze niet heeft opgenomen (neerkomend op € 1.096,99 netto) en 29 extra gewerkte uren; 13 in december 2019 en 16 in januari 2020 (neerkomend op € 276,66 netto).

4. [eiser] stelt daarbij dat hij tijdens de sluiting geen vakantiedagen heeft opgenomen. Hij erkent te zijn opgeroepen, maar heeft geweigerd te komen. [eiser] stelt verder dat hij nooit salarisspecificaties heeft ontvangen. Dam dient deze daarom alsnog aan hem te verstrekken.

5. [eiser] stelt daarbij dat hij in Nederland verblijft op een studentenvisum dat 31 mei 2020 afloopt en dat hij daarom op 30 mei 2020 weer naar Iran vertrekt. Omdat het moeilijk is om geld over te maken naar Iran, heeft hij er belang bij dat Dam nog voor zijn vertrek de betalingen verricht.

Verweer

Beoordeling

BESLISSING