Rechtbank Amsterdam, 22-03-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1238, 9401183
Rechtbank Amsterdam, 22-03-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1238, 9401183
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 22 maart 2022
- Datum publicatie
- 1 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2022:1238
- Zaaknummer
- 9401183
Inhoudsindicatie
eindrekening- en verantwoording dooor executeur testamentair. Verzoek heropening door erfgenamen. Niet onredelijk. een eerder 'accoord'-fverklaring doet daar niet aan af.
Uitspraak
vonnis
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9401183 CV EXPL 21-12143
vonnis van: 22 maart 2022
fno.: 51491
I n z a k e
wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. N.H.G. Beltman
t e g e n
wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J. du Bois.
- dagvaarding van 10 augustus 2021 met producties;- antwoord met producties;- instructievonnis;- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 februari 2022. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] nog nadere stukken ingediend. [eiser] is verschenen, vergezeld door [naam 1] (toehoorder) en zijn gemachtigde. [gedaagde] is verschenen bij haar gemachtigde.
[naam 2] (van kantoor ITS) is ook verschenen. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
[eiser] is samen met zijn broer [erfgenaam] erfgenaam van zijn moeder, mw. [erflaatster] (hierna: de erflaatster). De erflaatster is overleden op 2 november 2016.
De nalatenschap bestond onder andere uit een appartement aan de [adres] (hierna: het appartement), banktegoeden en sieraden.
[gedaagde] heeft als executeur opgetreden in de nalatenschap van de erflaatster.
De aangifte erfbelasting is verzorgd door [naam 2] van ITS B&F Brokers Group (hierna: ITS).
In een e-mail van 13 december 2017 van [gedaagde] aan [eiser] en zijn broer staat:
“(...) Alle werkzaamheden betreffende de nalatenschap van jullie moeder zijn op dit moment afgehandeld. (...) In het bijgaande overzicht kunnen jullie alle gegevens vinden van de door mij gevoerde administratie in de periode 2 november 2016 tot 14 december 2017. Graag ontvang ik schriftelijk (per email) jullie accoord.”
In de rekening en verantwoording van 13 december 2017 zijn onder andere de volgende kosten opgenomen:
- € 3.511,10 voor “Notariskosten Schut van Os”;
- € 6.715,00 voor “Advieskosten [naam 2] 2015/2017”;
- € 5.000,00 voor “Honorarium executeur testamentair”.
In een reactie van 13 december 2017 heeft [eiser] aan [gedaagde] geschreven:
“(...) Mijn dank is groot hoe jij de laatste wil van onze moeder, zeer zorgvuldig, heeft afgewikkeld. (...)”
[erfgenaam] heeft in een brief van 16 december 2017 aan [gedaagde] geschreven:
“(...) ik bedank voor alles wat je voor ons gedaan hebt. Met het bedrag ga ik accoord. (...)”
In een e-mail van 7 oktober 2019 van [gedaagde] aan [eiser] staat:“(...) Ik heb de administratie nagekeken en inderdaad heeft de VvE een bedrag van € 701,16 op de bankrekening van je moeder overgemaakt. Die bankrekening (met nagenoeg geen saldo) heb ik tot nog toe aangehouden, omdat er nog steeds een onbetaalde naheffing administratiekosten ligt. Die kan ik nu voor het overgrote deel gaan betalen. (...)”
Op 30 oktober 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] per e-mail aan [gedaagde] geschreven:
“(...) Enkele malen heeft cliënt verzocht om de bankafschriften te ontvangen van de nalatenschap van zijn moeder, waarvan u de executeur bent geweest. Tot op heden heeft cliënt deze niet mogen ontvangen.(...) Ik verzoek u – en voor zover nodig sommeer ik u – om deze bankafschriften binnen zeven dagen na heden aan cliënt te doen toekomen (...).”
In een reactie van 4 november 2020 heeft [gedaagde] gesteld:
(...) medio december 2017 is de nalatenschap al volledig afgewikkeld. Na schriftelijk akkoord van beide erfgenamen met mijn werkzaamheden en met mijn verantwoording in december 2017 is het overblijvende saldo van de nalatenschap daarna overgemaakt naar de twee erfgenamen. (...)”
Vordering
2. [eiser] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot:
het overleggen van de bescheiden van de bankrekeningen van de erflaatster;
het afleggen van rekening en verantwoording voor de erfenis van de erflaatster op de wijze als voor bewindvoerders is bepaald;
betaling van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte daarvan indien [gedaagde] geen gevolg aan de vorderingen onder I. en II.
3. [eiser] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] op grond van artikelen 4:148 en 4:151 BW rekening en verantwoording dient af te leggen omtrent de afwikkeling van de nalatenschap van de erflaatster. Ondanks sommaties weigert [gedaagde] de bankafschriften van de erflaatster te overleggen. [gedaagde] stelt dat zij reeds in december 2017 rekening en verantwoording heeft afgelegd. Echter, uit diverse e-mails blijkt dat hierna nog diverse mutaties zijn opgetreden op de ervenrekening. Dat maakt dat [eiser] wil kunnen controleren hoe de rekening van zijn moeder is gebruikt. Ook is gebleken dat de bankrekening van de erflaatster nog niet is opgezegd. Verder plaatst [eiser] zijn vraagtekens bij diverse kostenposten die in de rekening en verantwoording zijn opgenomen. Dit alles klemt omdat het appartement op aansporing van [gedaagde] in november 2016 voor € 75.000 aan Publi-City (waar [gedaagde] werkte) is verkocht, terwijl de WOZ-waarde op dat moment € 175.000 bedroeg.
4. [eiser] wil dat [gedaagde] rekening en verantwoording aflegt en de boedelbeschrijving, bankafschriften vanaf 2 november 2016 tot eind 2019, en de aangifte erfbelasting overlegt. [gedaagde] dient een overzicht te verstrekken van (het saldo van) de opbrengsten en schulden en/of ontvangsten en uitgaven vanaf het moment van overlijden van de erflaatster tot het einde van het beheer, en inzicht te geven in de wijze waarop de taken zijn uitgevoerd, met een toelichting.