Rechtbank Amsterdam, 15-02-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1647, 9340869
Rechtbank Amsterdam, 15-02-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1647, 9340869
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 15 februari 2022
- Datum publicatie
- 12 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2022:1647
- Zaaknummer
- 9340869
Inhoudsindicatie
Tussenvonnis. Huur bedrijfsruimte 7:230a BW. Geen tekortkoming die ontbinding huurovereenkomst rechtvaardigt. Huurprijsvermindering. Art. 6:258 BW. Coronacrisis. Gehuurde verlengstuk van elders geëxploiteerde winkels. Afzetmarkt. Onderbouwing vordering.
Uitspraak
vonnis
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9340869 CV EXPL 21-10402
vonnis van: 15 februari 2022
fno.: 52128
I n z a k e
Ruba Media Productions B.V
gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Ruba
gemachtigde: [gemachtigde 1]
t e g e n
SumSum International B.V
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: SumSum
gemachtigde: mr. [gemachtigde 2]
- dagvaarding, met producties;- conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- conclusie van antwoord in reconventie;- instructievonnis.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 januari 2022. Voor Ruba is verschenen [naam] , vergezeld van de gemachtigde. SumSum is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde.
Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. SumSum heeft ter zitting haar eis in reconventie gewijzigd. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Feiten
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
SumSum huurt met ingang van 1 juli 2018 100 m2 bedrijfsruimte op de begane grond en 90 m2 kantoorruimte op de eerste verdieping van het gebouw aan het adres [adres] (hierna: het gehuurde) op grond van een huurovereenkomst van Ruba.
Op de huurovereenkomst zijn de ‘algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW’ (model ROZ 2015, hierna: algemene bepalingen) van toepassing.
Artikel 23.2 algemene bepalingen luidt, voor zover relevant: Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door Huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt Huurder aan Verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 1% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300 per maand.
De contractuele bestemming van het gehuurde is: bedrijfsruimte voor de groothandel in voedings- en genotsmiddelen alsmede voor de import en export van voedingsmiddelen en gerelateerde producten alsmede productie, opslag en koeling daarvan een en ander passend binnen de vigerende bestemming, waarbij detailhandel niet is toegestaan.
De huur bedraagt per juli 2021 € 2.064,96 per maand (incl. BTW) en is bij vooruitbetaling verschuldigd.
De huurpenningen zijn tot het begin van de coronacrisis (maart 2020) altijd volledig betaald. Vervolgens is een huurachterstand ontstaan.
De gemachtigde van Ruba sommeert SumSum bij brief van 30 april 2020 om de op dat moment bestaande huurachterstand, vermeerderd met incassokosten, te voldoen. Op 19 mei 2020 en 23 april 2021 volgen opnieuw sommaties.
Vordering in conventie en in reconventie
2. Ruba vordert, samengevat, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- -
-
SumSum te veroordelen tot betaling van € 7.211,83 aan huurachterstand tot en met juli 2021 inclusief buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 7.211,83 vanaf 7 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- -
-
ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, met nevenvorderingen;
- -
-
SumSum te veroordelen tot betaling van € 2.064,96 per maand aan huur met ingang van augustus 2021 tot aan het moment van ontbinding van de huurovereenkomst, onder voorbehoud van eventuele (wettelijk) toegestane huurverhogingen;
- -
-
SumSum te veroordelen tot betaling van € 2.064,96 per maand ter zake van schadevergoeding voor elke maand of gedeelte daarvan dat SumSum in gebreke blijft met ontruiming van het gehuurde, ingaande op het tijdstip waarop de huurovereenkomst wordt ontbonden, onder voorbehoud van eventuele (wettelijk) toegestane huurverhogingen;
- -
-
SumSum te veroordelen in de proceskosten.
3. In reconventie vordert SumSum, samengevat en na wijziging van eis, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- -
-
met ingang van 15 maart 2020 een huurkorting vast te stellen volgens de rekenmethode die de Hoge Raad in zijn arrest van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1974) heeft gegeven;
- -
-
voor recht te verklaren dat SumSum het teveel betaalde over de eerdere periode mag verrekenen met het aan Ruba over de toekomstige maanden verschuldigde;
- -
-
Ruba te veroordelen in de proceskosten.
4. De stellingen en verweren van partijen worden hierna voor zover relevant besproken.