Home

Rechtbank Amsterdam, 28-06-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3627, 9893899 KK22-313

Rechtbank Amsterdam, 28-06-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3627, 9893899 KK22-313

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
28 juni 2022
Datum publicatie
22 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2022:3627
Zaaknummer
9893899 KK22-313

Inhoudsindicatie

Procedure tegen voormalig CEO wegens (vermeende) schending relatiebeding, anti-wervingsbeding en geheimhoudingsbeding. Onrechtmatige werknemersconcurrentie. Voorschot verbeurde boetes in kort geding. Dwangsom.

Uitspraak

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 9893899 KK EXPL 22-313

vonnis van: 28 juni 2022

func.: 52852

I n z a k e

gevestigd te Amsterdam

eiseres

nader te noemen: Willis

gemachtigde: mr. N.C. Six-Scheffer

t e g e n

wonende te [woonplaats]

gedaagde

nader te noemen: [gedaagde]

gemachtigden: mrs. E.K.W. van Kampen en L. van de Werken

Bij dagvaarding van 25 mei 2022, met producties, heeft Willis een voorziening gevorderd.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 juni 2022. Willis is verschenen bij [naam 1] , bedrijfsjurist en [naam 2] , HR businesspartner, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen, vergezeld door de gemachtigden en [naam 3] , belangstellende. Partijen hebben op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, mede aan de hand van pleitaantekeningen. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.

1.1.

Willis is onderdeel van de Willis Towers Watson groep (hierna: WTW), een wereldwijd opererende organisatie op het gebied van zakelijke dienstverlening.

1.2.

[gedaagde] is per 1 juni 2014 in dienst getreden bij Willis in de rol van [functie] . Laatstelijk bedroeg zijn salaris € 17.860,58 bruto per maand. Onderdeel van de arbeidsovereenkomst was een door [gedaagde] ondertekende bijlage met daarin onder meer een geheimhoudingsbeding, een relatiebeding en een anti-wervingsbeding. Die bijlage bevat ook een boetebeding van, kort gezegd,
€ 10.000,- per overtreding, te vermeerderen met € 1.000,- per dag(deel) dat de overtreding voortduurt.

1.3.

In november 2020 zijn partijen een addendum bij de arbeidsovereenkomst overeengekomen (hierna: het addendum). [gedaagde] heeft het addendum op 23 november 2020 ondertekend en het is per 1 december 2020 in werking getreden. In het addendum zijn onder meer de volgende bedingen opgenomen:

(hierna: het relatiebeding); en

(hierna: het anti-wervingsbeding); en

1.4.

Op 20 augustus 2021 heeft [gedaagde] zijn arbeidsovereenkomst bij Willis opgezegd. [gedaagde] heeft zijn opzegging, samen met zijn formele opzeggingsbrief, per mail ook naar de gehele Nederlandse Willis organisatie gestuurd. Daarin schrijft hij onder meer:

1.5.

Op 21 augustus 2021 plaatste Howden Insurance Brokers B.V. (hierna: Howden) een persbericht met als titel: “Howden begins major expansion in the Netherlands with appointment of [gedaagde] as [functie]”. Howden is een concurrent van Willis.

1.6.

Per brief van 26 augustus 2021 heeft Willis de opzegging aan [gedaagde] bevestigd en hem geïnformeerd dat zijn dienstverband na 30 november 2021 zal eindigen. Willis schrijft daarin ook dat [gedaagde] gebonden blijft aan de beperkende bedingen. Bij de brief is een lijst gevoegd met relaties die daaronder vallen (hierna: de klantenlijst). Ook wordt [gedaagde] in de brief per direct vrijgesteld van zijn werkzaamheden tot het einde van zijn dienstverband op 1 december 2021, met behoud van salaris.

1.7.

[gedaagde] is per 1 december 2021 in dienst getreden bij Howden als [functie] .

1.8.

In maart 2022 is [gedaagde] op Aruba en Curaçao geweest, waar hij tussenpersonen van Howden heeft bezocht. [gedaagde] heeft ook geluncht met [naam 4] (hierna: [naam 4] ) en haar echtgenoot. [naam 4] is contactpersoon van Aruba Airport Authority N.V. (hierna: AAA), een belangrijke klant van Willis.

1.9.

Per aangetekende brief van 21 maart 2022 heeft Willis [gedaagde] geïnformeerd dat hij het relatiebeding heeft geschonden. Willis heeft [gedaagde] verzocht een boetebedrag van € 10.000,- te betalen en hem gesommeerd onmiddellijk te stoppen met het benaderen van andere klanten van Willis. Daarnaast heeft Willis erop gewezen dat het [gedaagde] niet is toegestaan personeel van WTW voor Howden te werven en dat in strijd daarmee minimaal vijf werknemers van zijn oude team naar Howden zijn overgestapt.

1.10.

Bij e-mail van 31 maart 2022 heeft [gedaagde] op deze brief gereageerd. Daarin schrijft hij dat hij het relatiebeding naar zijn mening niet heeft overtreden en dat de werknemers die naar Howden zijn overgestapt, dat uit eigen beweging hebben gedaan en dat hij ze niet heeft benaderd.

1.11.

Op 4 april 2022 heeft een werknemer van Willis die verantwoordelijk is voor de klant AAA een e-mail gestuurd aan [naam 4] . Bij die e-mail is een bijlage gevoegd met als titel Summary of Engineering Discussions. In die bijlage staat onder meer een ontmoeting beschreven die op 8 maart 2022 heeft plaatsgevonden tussen AAA en WTW om een bepaald project te bespreken. De bijlage vervolgt: “During this meeting, [naam 4] ] mentioned that she was invited for lunch by our previous [functie] [gedaagde] in which he amongst others promoted Howden to AAA.’’

1.12.

In haar reactie van 17 mei 2022 schrijft [naam 4] onder meer: “One specific item that the team and myself found odd and unrelated to this summary of the inspection visit and the recommendations, was the mentioning of [gedaagde] visit. We found this inappropriate to include this here if it had to be documented somewhere in order to report this. This is not the right document and could have been addressed or documented in another way if this was really necessary.”

Het geschil

2. Willis vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, - samengevat - veroordeeld zal worden:

tot nakoming van het met hem op 19 november 2020 rechtsgeldig overeengekomen relatiebeding en hem te verbieden met onmiddellijke ingang na betekening tot 1 januari 2023 om op welke wijze dan ook contact te hebben met relaties van WTW die staan op de klantenlijst, in de ruimste zin des woords, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag of gedeelte van een dag dat hij daarmee in strijd handelt, althans een in goede justitie te betalen bedrag;

tot betaling van een voorschot op de contractueel verbeurde boete van € 17.860,58 per overtreding en € 2.000,- voor elk(e) dag(deel) dat de overtreding voortduurt, althans een in goede justitie te betalen bedrag;

tot nakoming van het anti-wervingsbeding en hem te verbieden met onmiddellijke ingang na betekening tot 1 januari 2023 om via Howden Group B.V. dan wel via een andere in Nederland geregistreerde entiteit personeel van WTW aan te nemen op welke wijze dan ook, in de ruimste zin des woords, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor elk(e) dag(deel) dat hij daarmee in strijd handelt, althans een in goede justitie te betalen bedrag;

tot betaling van een voorschot op de contractueel verbeurde boete van in totaal (5 overtredingen maal een maandsalaris per overtreding maakt) € 89.302,90 en € 10.000,- voor elk(e) dag(deel) dat de overtreding voortduurt maal het aantal overtredingen, althans een in goede justitie te betalen bedrag;

tot nakoming van het rechtsgeldig met hem overeengekomen geheimhoudingsbeding en hem te gebieden met onmiddellijke ingang het geheimhoudingsbeding in acht te nemen, in de ruimste zin des woords, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor elk(e) dag(deel) dat hij daarmee in strijd handelt, althans een in goede justitie te betalen bedrag;

tot betaling van een voorschot op de contractueel verbeurde boete van € 10.000,- per overtreding en € 1.000,- voor elk(e) dag(deel) dat de overtreding voortduurt, althans een in goede justitie te betalen bedrag;

om uiterlijk binnen twee dagen na betekening zijn onrechtmatige handelswijze jegens WTW in het algemeen te staken, tot betaling van een voorschot op de schade van WTW van € 77.395,85 en om zich te onthouden van handelingen en gedragingen die op enigerlei wijze schadelijk zouden kunnen zijn voor WTW in de breedste zin des woords, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag(deel) dat hij daar niet aan voldoet, althans een in goede justitie te betalen bedrag;

tot betaling van de wettelijke rente over het voorschot vanaf de dag der betekening tot voldoening;

tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten; en

in de proceskosten.

Althans (vordering XI) om een voorziening te treffen, zoveel mogelijk in lijn met de hiervoor genoemde voorzieningen.

3. Willis stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat [gedaagde] met zijn handelwijze veel onrust heeft gecreëerd en daarmee veel schade heeft berokkend. Door zich in zijn opzeggingsmail zo tegen het personeelsbeleid van de organisatie uit te spreken heeft hij het beeld van de medewerkers over WTW negatief beïnvloed en door zijn opmerking dat hij een nieuw team bij de concurrent wil opbouwen, heeft hij aan de wieg gestaan van het vertrek van een groot aantal personeelsleden bij Willis. Sinds zijn vertrek zijn vijf werknemers uit het directe team van [gedaagde] ook naar Howden overgestapt en elk van die werknemers kwalificeert als overtreding van het anti-wervingsbeding. Ook heeft [gedaagde] daarmee zijn geheimhoudingsbeding geschonden. Dat hij AAA heeft bezocht met als doel Howden onder de aandacht te brengen is in strijd met het relatiebeding. Willis heeft bovendien het vermoeden dat [gedaagde] meer klanten van de klantenlijst benadert. [gedaagde] heeft onrechtmatig jegens Willis gehandeld door stelselmatig en substantieel het duurzame bedrijfsdebiet van WTW af te breken. Omdat [gedaagde] bij zijn opzegging – zonder overleg met Willis – al had gecommuniceerd over zijn vertrek en zijn nieuwe positie bij Howden, heeft Willis hem moeten vrijstellen van werkzaamheden met behoud van salaris. Hierdoor heeft zij schade geleden ter hoogte van dat salaris over de opzegtermijn (4,3 maandsalaris inclusief vakantiegeld excl. overige emolumenten). Willis heeft een spoedeisend belang, omdat zij er belang bij heeft te voorkomen dat [gedaagde] de overeengekomen bedingen vaker overtreedt.

4. [gedaagde] betwist dat hij het geheimhoudingsbeding, het relatiebeding, of het anti-wervingsbeding heeft overtreden. In zijn opzeggingsmail heeft hij geen vertrouwelijke bedrijfsinformatie gedeeld, die informatie was namelijk al publiekelijk bekend. Ook heeft [gedaagde] aangevoerd dat het in 2020 overeengekomen addendum geen geheimhoudingsbeding bevat en dat het oorspronkelijke geheimhoudingsbeding daardoor is komen te vervallen. De lunch op Aruba met [naam 4] had geen zakelijk karakter. Het ging om een privéafspraak met [naam 4] (en haar man), met wie [gedaagde] al jaren bevriend is en dit contact had niet tot doel om AAA over te laten stappen naar Howden. Dat is ook niet gebeurd. [gedaagde] is niet betrokken geweest bij de overstap van andere werknemers van Willis naar Howden. [gedaagde] betwist onrechtmatig jegens Willis te hebben gehandeld, ook betwist hij dat Willis schade heeft geleden ter hoogte van het salaris gedurende de opzegtermijn, omdat hij zich beschikbaar hield voor werk. De hoogte van die schade klopt ook niet, omdat Willis rekent met het salaris tot en met 31 december 2021, terwijl [gedaagde] maar tot 1 december 2021 in dienst was. [gedaagde] heeft verder aangevoerd dat hij rauwelijks is gedagvaard, omdat zich na de sommatiebrief van 21 maart geen nieuw voorval heeft voorgedaan. [gedaagde] betwist voorts dat Willis spoedeisend belang heeft bij de verschillende gevorderde voorzieningen.

Beoordeling

BESLISSING