Rechtbank Amsterdam, 19-12-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7635, C/13/726544 / KG ZA 22-1028
Rechtbank Amsterdam, 19-12-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7635, C/13/726544 / KG ZA 22-1028
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 19 december 2022
- Datum publicatie
- 12 januari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2022:7635
- Zaaknummer
- C/13/726544 / KG ZA 22-1028
Inhoudsindicatie
KG vordering tot wedertewerkstelling en tot rectificatie wordt toegewezen. Er is hier voorshands geen sprake van een statutair directeur.
Uitspraak
vonnis
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/726544 / KG ZA 22-1028 IHJK/MV
Vonnis in kort geding van 19 december 2022
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 9 december 2022,
advocaten mr. A.M. de Jong en mr. Chr.A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1] B.V.,
2. de vereniging
[gedaagde 2] ,
beide gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. J. van Hulst te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook [eiseres] , [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] worden genoemd. Gedaagden zullen tezamen ook [gedaagden] worden genoemd.
1 De procedure
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 14 december 2022 heeft [eiseres] de dagvaarding en de Akte houdende eiswijziging toegelicht. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hebben verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
[eiseres] met mr. De Jong en met mr. Alberdingk Thijm;
aan de zijde van [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] : [naam 1] (aanwezig tijdens het eerste gedeelte van de zitting) en [naam 2] met mr. Van Hulst en zijn kantoorgenoot mr. J. Meddens.
Na verder debat is aanvankelijk bepaald dat op 19 december 2022 een zogenoemd kopstaartvonnis wordt gewezen en dat de schriftelijke uitwerking daarvan op een later tijdstip zal volgen. Nadien heeft de griffier de raadslieden van partijen bericht dat op 19 december 2022 een reeds uitgewerkt vonnis wordt gewezen.
2 De feiten
[eiseres] heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten met [gedaagde 1] B.V., ingaande 1 september 2022. Zij is vanaf genoemde datum werkzaam in Amsterdam als CEO voor [gedaagde 1] B.V. In Appendix 1 behorend bij de schriftelijke arbeidsovereenkomst staat:
‘The CEO reports directly to the [gedaagden] President and is working in consensus with the strategy of the President’.
In de periode van 12 tot en met 25 oktober 2022 vonden interne bestuursverkiezingen plaats binnen [gedaagde 2] . De organisatie van die verkiezingen waren uitbesteed aan een externe organisatie, genaamd Civica.
Omdat er informatie was dat de CFO van [gedaagden] ( [naam 3] , hierna ook [naam 3] genoemd) tussentijdse stemtotalen zou hebben gelekt, heeft de president van de Vereniging, [naam 1] , [eiseres] op 8 november 2022 telefonisch verzocht om te onderzoeken of er personen waren die toegang hadden tot de tussentijdse stemtotalen.
[eiseres] heeft die zelfde dag via Teams een bericht gestuurd aan een teamlid, [naam 4] , dat luidt:
‘Hi [naam 4] had a question from a member as to whether anyone at [gedaagden] had access to the Civica platform to see election results during the 2 week election period? My understanding is that no one from [gedaagden] is allowed to have access and we only get the results right at the end once the election has closed. Is this correct?’ In antwoord heeft het teamlid aan [eiseres] laten weten dat niemand binnen [gedaagden] toegang had tot de sharepoint omgeving van Civica om gegevens te uploaden. Wel kreeg hij tussentijds per email het totaal aantal uitgebrachte stemmen door, zonder details per kandidaat.
[eiseres] heeft daarna Civica gevraagd om te bevestigen dat niemand toegang had tot de uitslagen gedurende het stemproces.
[eiseres] heeft ten slotte telefonisch contact opgenomen met de CFO van [gedaagde 1] B.V., [naam 3] . [eiseres] en [naam 3] hebben een verschillende lezing van de inhoud van dit telefoongesprek. Volgens [eiseres] heeft zij [naam 3] hetzelfde gevraagd als [naam 4] , heeft [naam 3] geïnformeerd welk lid de vraag had gesteld, waarop [eiseres] heeft laten weten dat ze daar geen antwoord op kon geven. Volgens [naam 3] heeft [eiseres] tegen haar gezegd dat er beschuldigingen tegen haar ( [naam 3] ) waren over het tussentijds doorgeven van de stemuitslagen.
[eiseres] heeft vervolgens op 9 november 2022 aan [naam 1] per WhatsApp-bericht gemeld:
‘I have got confirmation from both [naam 3] and [naam 4] that neither had access to the CIVICA voting platform. So it will have been impossible for them to know how many votes each candidate was getting as the results came in. Results were only shared at the end of the election. (…) Civica will send a written email to confirm this which you can share with [naam 5] I wonder if people have an ulterior motive and are trying to damage [naam 3] ’s reputation? Is [naam 5] showing signs of being a poor loser? I trust [naam 3] 100%. She may have her flaws but she is highly robust and a rule follower.’
[naam 1] heeft gereageerd met:
‘I have no idea. I’m thrilled to hear though that they didn’t have access! Such a relief.’
Een half uur later berichtte [naam 1] [eiseres] via WhatsApp dat ze van [naam 3] had vernomen dat [eiseres] haar had verteld dat ze beschuldigingen over haar had ontvangen, met betrekking tot het tussentijds doorgeven van de voortgang van de verkiezingen. [naam 1] vond dat [eiseres] daarmee in strijd met haar instructies had gehandeld en de vertrouwelijkheid had geschonden. [naam 1] en [eiseres] hebben nog enige tijd berichten gewisseld over wat er precies zou zijn afgesproken en gezegd.
Op 25 november 2022 ontving [eiseres] een e-mail van [naam 1] , met een uitnodiging van het Election Committee voor een hoorzitting op 28 november 2022. In de mail zat als bijlage een onderzoeksrapport van het Election Committee met voorlopige conclusies over het handelen van [eiseres] .
[eiseres] heeft per email van 30 november 2022 in een ‘written statement’ haar visie op de gebeurtenissen gegeven en de lezing die [naam 1] en [naam 3] gaven van de met hen gevoerde telefoongesprekken betwist.
Voor de aandeelhoudersvergadering van 2 december 2022 is het ontslag van [eiseres] en [naam 3] als statutair bestuurders van [gedaagde 1] B.V. en van [gedaagde 2] en de schorsing van [eiseres] gedurende de opzegtermijn geagendeerd. De aandeelhoudersvergadering heeft conform het voorstel beslist. Het ontslagbesluit is diezelfde dag aan [eiseres] verstuurd.
[gedaagden] heeft op 2 december 2022 op haar website een bericht geplaatst en aan haar leden een mailing verstuurd, waarin over het onderzoek naar de ongeregeldheden bij de verkiezingen en het vervangen van de CEO werd geschreven.
3 Het geschil
[eiseres] vordert na wijziging van eis het volgende:
I. [gedaagde 1] B.V. te veroordelen [eiseres] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, zonder beperkingen toe te laten tot en tewerk te stellen in de overeengekomen werkzaamheden op de wijze waarop [eiseres] die tot de schorsing uitvoerde, inclusief alle daarbij behorende bevoegdheden, en [eiseres] daarbij toegang tot, of de beschikking te geven over alle daarvoor benodigde ruimtes, apparatuur, systemen en informatie, onder verbeurte van een dwangsom van € 4.500,- per dag, of per deel van een dag dat [gedaagde 1] B.V. in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;
II. [gedaagde 1] B.V. te veroordelen tot doorbetaling aan [eiseres] van haar salaris van € [bedrag salaris eiseres] netto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, inclusief betaling en/of verstrekking van alle daarbij behorende arbeidsvoorwaarden, tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
III. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk te bevelen de navolgende rectificatie te plaatsen onmiddellijk, althans binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis:
Rectification ordered by the preliminary relief judge
In various publications, i.a. published on 2 and 6 December 2022, [gedaagde 1] B.V. and the [gedaagden] Association (“ [gedaagden] ”) have alleged that [eiseres] contributed to election fraud within the organisation, and that she also committed serious misconduct during the following internal investigation. In addition, [gedaagden] suggested that [eiseres] conduct was so serious that it justified her prompt dismissal. These allegations against [eiseres] found no support in the facts whatsoever. The preliminary relief judge in the Amsterdam District Court thus ruled that these publications were unlawful towards [eiseres] , and should be rectified immediately by [gedaagden] .
a. in eenzelfde mailing aan de leden en relaties van [gedaagden] als waarmee de gewraakte berichten van 2 en 6 december zijn verstuurd, met als onderwerpregel: “Rectification ordered by the preliminary relief judge”, bovenaan in de mailing, op duidelijk leesbare wijze;
b. gedurende een periode van twee weken op de website, Facebook, Twitter en LinkedIn pagina’s van [gedaagden] en de LinkedIn-pagina van haar president [naam 1] ;
c. een en ander in de gangbare huisstijl opgemaakt, zwarte letters op een witte ondergrond, zonder enig commentaar in welke vorm dan ook waardoor de rectificatie op enige wijze wordt ontkracht en, voor zover een afbeelding wordt opgenomen, een neutrale stockfoto van een rechtershamer.
IV. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] te bevelen met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis de in de dagvaarding omschreven publicaties van haar website, Facebook, Twitter en LinkedIn en andere voor het publiek al dan niet betaald toegankelijk (digitaal) medium te (doen) verwijderen en verwijderd te (doen) houden;
V. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] te gebieden met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis zich te onthouden van iedere uiting waarin [eiseres] in verband wordt gebracht met verkiezingsfraude of een andere misstand rond de verkiezingen en/of het daaropvolgende onderzoek;
VI. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] te bevelen op het eerste schriftelijke verzoek van [eiseres] of haar advocaten media die in welk medium dan ook refereren aan de publicaties van [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] en de beschuldigingen overnemen een kennisgeving te sturen met de op haar website opgenomen rectificatie, met overlegging van afschriften van deze kennisgeving aan de advocaten van [eiseres] ;
VII. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] te bevelen LinkedIn, Twitter, Facebook, Google, Bing en andere relevante zoekmachines met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis op deugdelijke wijze te verzoeken om de cache van de zoekmachine met betrekking tot de publicaties bedoeld in deze dagvaarding te verwijderen en verwijderd te houden alsmede deze zoekmachines te verzoeken links naar de publicaties uit haar index te verwijderen, zodat de publicaties niet meer vindbaar zullen zijn via de zoekmachine, met overlegging van afschriften van deze verzoeken aan de advocaten van [eiseres] ;
VIII. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen om in geval van overtreding van één of meer van de hiervoor onder III t/m VII genoemde bevelen en geboden aan [eiseres] een onmiddellijk opeisbare dwangsom te betalen van € 15.000,- per overtreding, te vermeerderen met een dwangsom van € 2.000,- per dag of dagdeel dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 250.000,-;
IX. [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten.
[gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2] hebben verweer gevoerd.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.