Rechtbank Amsterdam, 24-02-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:801, 9607645
Rechtbank Amsterdam, 24-02-2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:801, 9607645
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 24 februari 2022
- Datum publicatie
- 4 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2022:801
- Zaaknummer
- 9607645
Inhoudsindicatie
Ontbinding wegens verwijtbaar handelen. Inhoud en toon e-mail over aangekondigde verplichte vaccinatie in Canada aan relatie bedrijf in strijd met eisen goed werknemerschap, ook gelet op niveau functie en eerdere waarschuwing. Niet ernstig verwijtbaar.
Uitspraak
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9607645 \ EA VERZ 21-825
beschikking van: 24 februari 2022
func.: 25
I n z a k e
gevestigd te [vestigingsplaats]
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. R.G. Prakke
t e g e n
wonende te [woonplaats]
verweerder
nader te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. E.E.V. Sweebe en mr. N.J.P. Vanaken
[verzoekster] heeft op 28 december 2021 een verzoek ingediend, met bijlagen, dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[verweerder] heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, tevens houdende een verzoek in voorwaardelijke reconventie.
Voorafgaand aan de zitting zijn door ieder van partijen nadere stukken in het geding gebracht.
Het verzoek is mondeling behandeld op 27 januari 2022. [verzoekster] is verschenen bij
[naam 1] (Commercieel directeur) en [naam 2] (HR manager), vergezeld door de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn echtgenote en gemachtigden. Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht. [verzoekster] heeft ter zitting nog een stuk overgelegd. Na verder debat is beschikking gevraagd en is een datum voor beschikking bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
[verweerder] geboren op [geboortedatum] 1966, is sinds 5 augustus 1991 in dienst van (de rechtsvoorgangster van) [verzoekster] , laatstelijk in de functie van Lid Directieraad, directeur Chartering. Het bruto salaris op basis van een werkweek van 40 uren bedraagt € 4.325,00 per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Er geldt een opzegtermijn van 4 maanden.
In de op 18 februari 2004 (opnieuw) gesloten arbeidsovereenkomst staat onder meer:
Tantième
Aan u wordt een structureel tantième toegekend ter grootte van € 9.754,00.
Aan u kan op basis van prestatie een variabel tantième worden toegekend. Het variabele tantième is onder meer afhankelijk van het resultaat van de aangesloten rederijen van de [naam groep] -groep en van uw functioneren.
Het tantième wordt jaarlijks in februari van het volgende jaar uitgekeerd, dan wel op het moment van uitdiensttreding.
Bij brief van 23 maart 2021 heeft [verzoekster] in dit verband aan [verweerder] laten weten dat over 2020 zijn totale bruto bonus inclusief vakantiegeld bedroeg:
Vakantiegeld € 4,056.00
Vaste bonus € 9,754.00
Variabele bonus € 216,190.00
[verzoekster] maakt onderdeel uit van de [naam groep] , een mondiaal opererend rederijbedrijf.
[verzoekster] hanteert de [naam groep] Code of Conduct, waarvan de tekst sinds 21 december 2016 luidt, voor zover hier van belang:
(…) [naam groep] ( [naam groep] hereafter) requires its employees to act to the highest standards of professional business conduct and according to applicable national and/or international law and regulations. (…)
4.2 Personal use of IT
(…) IT and communication technology should not be used in any way that is unethical or illegal, or that could embarrass, misrepresent, or give an unjust or unfavorable impression of [naam groep] or its business affairs, employees, suppliers, customers, competitors or stakeholders.
[verweerder] heeft op 5 juni 2018 een verklaring getekend voor ontvangst van deze Code of Conduct. Op deze verklaring is tevens de volgende zinsnede vermeld:
I understand that a breach of the Code may lead to disciplinary action.
In verband met de sinds 2020 heersende Corona-epidemie geldt bij [verzoekster] een Corona Virus Protocol. Het protocol wordt afhankelijk van de nationale en internationale ontwikkelingen geactualiseerd. Het personeel wordt hiervan telkens door updates op de hoogte gesteld.
Bij brief van 5 januari 2021 heeft [naam 1] (verder: [naam 1] ) als leidinggevende van [verweerder] hem namens [verzoekster] een officiële schriftelijke waarschuwing gegeven en hem voor de periode van 4 januari 2021 tot en met 22 januari 2021 geschorst, met behoud van salaris. [verweerder] mocht gedurende deze periode geen werkzaamheden verrichten en de toegang tot de systemen en zijn zakelijke mail werd stopgezet. In de brief wordt hiervoor een aantal redenen gegeven:
- de reis van [verweerder] naar de Verenigde Staten (op dat moment volgens de Corona-maatregelen van overheidswege oranje of rood gebied) zonder voorafgaand overleg of toestemming van de hoofddirectie;
- het herhaaldelijk met collega’s en klanten in discussie gaan over de vraag of het Corona-virus bestaat en het sturen van daaraan gerelateerde mails aan collega’s en klanten;
- het met uitgestrekte hand benaderen van bezoekers en collega’s om hen de hand te schudden, tegen de instructies van [verzoekster] en de overheid in;
- het zich niet willen conformeren aan de Covid-instructies, met name op het gebied van reizen;
- het door [verzoekster] geconstateerde gebrek aan focus van [verweerder] op de aansturing van zijn afdeling waardoor medewerkers onvoldoende worden gemotiveerd en gestimuleerd;
- het zonder toestemming van de hoofddirectie reizen naar België en het bij herhaling per e-mail in negatieve zin involveren van collega’s over Covid-gerelateerde zaken, onder meer verwijzend naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen.
Bij brief van 7 januari 2021 heeft [naam 1] naar aanleiding van een telefoongesprek met [verweerder] , [naam 7] en hemzelf nog aan [verweerder] laten weten:
(…) Tijdens dit gesprek heeft u aangegeven dat u onvoldoende vertrouwen heeft in uw direct leidinggevende, de heer [naam 1] en dat u om die reden toestemming om te mogen reizen aan de heer [naam 3] heeft gevraagd. Dit is ongewenst, ongepast maar ook volstrekt onacceptabel in uw functie. (…)
Tijdens dit telefoongesprek hebben wij niet de indruk gekregen dat de ernst van de situatie tot u doorgedrongen is. Middels deze brief willen wij u er nogmaals op wijzen dat u het beschadigde vertrouwen en de schade die u ons als bedrijf heeft toegebracht als gevolg van uw handelen en gedrag niet moet onderschatten.
Wij verzoeken u met klem de periode tot en met 22 januari a.s. te benutten om een plan te maken hoe u het vertrouwen van uw collega’s , uw collega directieleden en de hoofddirectie terug gaat winnen. Het eventueel aanbieden van uw excuses is in de deze situatie onvoldoende. Zoals al eerder aangegeven verwachten wij eveneens een concreet en uitgewerkt plan van u over hoe hoe u uw functioneren in de toekomst denkt vorm te gaan geven, mede met inachtneming van de geldende Covid instructies maar ook in de aansturing van uw afdeling (…).
Op 25 januari 2021 was er opnieuw een gesprek met [verweerder] . In de daaropvolgende bevestigingsbrief van 28 januari 2021 heeft [naam 1] onder meer laten weten:
(…) Wij zijn op hoofdlijnen positief gestemd over het commerciële plan dat u heeft gemaakt echter missen wij hierin hoe u het vertrouwen van uw collega’s, uw collega directieleden en de hoofddirectie terug gaat winnen. (…) In het door u uitgewerkte plan ziet u mogelijkheden voor groei van de Cleveland Express maar u heeft uw medewerkers hier nog niet in meegenomen. (…)
Wij hebben u geconfronteerd met het feit dat u uw zakelijk e-mail heeft gebruikt om Covid gerelateerde mails naar de Nederlandse overheid te sturen. Dit is volstrekt onacceptabel. U heeft erkend dat dit inderdaad niet juist is geweest en dit niet had mogen doen. Daarnaast bent u tot inzicht gekomen dat het beter is om zakelijk en privé te scheiden. (…)
Wij hebben benadrukt dat indien u handelt in strijd met onze Covid instructies, of zich uitlaat over Covid gerelateerde zaken zowel richting collega’s, bezoekers, klanten en/of relaties, wij genoodzaakt zijn over te gaan tot het nemen van nadere en verdergaande arbeidsrechtelijke maatregelen tegen u.
Op 8 oktober 2021 heeft [naam 4] , [functie] van de Shipping Federation of Canada (verder: Shipfed) aan [verzoekster] laten weten dat [verweerder] aan haar medewerker mevrouw [naam 5] het volgende had bericht:
Subject RE: ShipFed (…) - Transport Canada – Mandatory Vaccination Announcement, this is criminal, YOU, mrs [naam 5] , have put your name on it..
To: [naam 5]
This is criminal.
The concept of constitutional rights,
The concept of basic human rights ,
The concept ‘my body, my choice’
seems all gone ??
How can government enforce the purchase and intruding in your body, of rubbish () pharmaceutical products ().. ??
Fact: more people die of injections, than of ‘the virus’ ( while, alternatives to injections are available ) .
Fact: people decide themselves over their own body.
Canada completely lost it
And,
You, mrs [naam 5] , have put your name on it..
Makes you complicit to the crime.
Wish you luck !
[verzoekster] heeft [verweerder] naar aanleiding hiervan bij e-mail van 8 oktober 2021 per direct op non-actief gesteld.
[verweerder] is op 11 oktober 2021 op het kantoor van [verzoekster] in Amsterdam verschenen. Hij heeft toen verklaard de e-mail met de op non-actiefstelling niet te hebben ontvangen. [verweerder] is na een kort gesprek, waarin hem is verteld dat hij op 8 oktober 2021 naar aanleiding van zijn e-mail aan mevrouw [naam 5] op non actief is gesteld, weer vertrokken.
Op 13 en 19 oktober 2021 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen partijen. Bij brief van 26 oktober 2021 heeft [verzoekster] aan [verweerder] bericht dat zij hem een allerlaatste kans wil geven, onder een aantal voorwaarden, waaronder vrijwillige terugtrekking van [verweerder] uit de Directieraad van [naam bedrijf 1] BV en het neerleggen van zijn bestuursfunctie binnen [naam bedrijf 2] BV. Daarnaast mocht [verweerder] niet langer zelfstandig contracten afsluiten zonder toestemming van [naam 1] , moest hij de dagelijkse gang van zaken afstemmen met [naam 1] en binnen een week een excuusbrief opstellen aan mevrouw [naam 5] van Shipfed, nadat de brief door de hoofddirectie was goedgekeurd.
In de brief van 26 oktober 2021 schrijft [naam 1] verder:
(…) Daarnaast heeft u in het gesprek van 13 oktober jl. aangegeven dat u van de directie verwacht dat zij rekening houden met uw creatieve en kritische geest en dat zij met u in discussie gaan over niet zakelijke aspecten als (geo)politiek en covid. (..) U probeert in dit gesprek diverse keren het gesprek met ons aan te gaan over covid gerelateerde zaken. U vraagt zich af welke mening u we/niet mag hebben, of wij ons realiseren dat mensenrechten geschonden worden met de huidige maatregelen en dat de grondrechten worden aangetast. Zoals eerder aangegeven gaan wij hierover niet met u in gesprek. Onze focus ligt bij het zakelijk belang van de onderneming. (…) U gaf aan graag bij ons te willen blijven werken maar dat u wel ruimte nodig heeft om te sparren, na te denken en zelfstandig te handelen. (…) U bent van mening dat iedereen een persoonlijke mening heeft en deze mag ventileren aangezien de hoofddirectie in zijn laatste covid update medewerkers adviseert zich te laten vaccineren. (…) Uw vraag over of wij als bedrijf ons verdiept hebben in mogelijke andere opties dan vaccineren, zoals hydroxychloroquine, is voor ons niet relevant (…) Het toestemming vragen om te mogen reizen is tot nu toe alleen van toepassing tijdens de covid periode. Deze maatregel is op alle medewerkers van toepassing en geldt dus ook voor u. (…) U gaf aan het fijn te vinden dat steeds meer mensen wakker worden, ook op kantoor en dat steeds vaker collega’s hierover in gesprek gaan met u. (…)
Zodra overeenstemming is bereikt over bovenstaande en u afstand gedaan heeft van uw bestuursposities, kunt u uw werkzaamheden hervatten. (…)
Mede onder verwijzing naar onze brieven aan u van 5 en 28 januari 2021 (…) bevestigen wij nogmaals onze mededeling aan u dat indien u (wederom) handelt in strijd met de hierboven genoemde voorwaarden en/of onze covid instructies, en/of zich uitlaat over covid gerelateerde zaken zowel richting collega’s, bezoekers, klanten en/of relaties en/of anderszins onaanvaardbaar gedrag vertoont dat in strijd is met het goed werknemerschap, wij direct over zullen gaan tot ontslag op staande voet. (…)
[verweerder] is niet akkoord gegaan met de door [verzoekster] gestelde voorwaarden.
Bij brief van 4 november 2021 heeft [verzoekster] onder meer geschreven:
(…) Zoals aangegeven in het gesprek van 13 oktober jl. en vastgesteld in het gespreksverslag d.d. 26 oktober jl. heeft de hoofddirectie besloten u een allerlaatste kans te geven tegen de in de brief genoemde voorwaarden. Deze kans heeft u niet aangegrepen.
Na intern overleg hebben wij besloten dat u nog éénmaal alsnog de gelegenheid te geven ons voorstel van 26 oktober jl. te accepteren met dien verstande dat u niet vrijwillig hoeft terug te treden als Lid van de Directieraad van [naam bedrijf 1] BV en als bestuurder uit [naam bedrijf 2] BV. Wij zullen kort na de aan het eind van deze brief genoemde datum een aandeelhoudersvergadering van [naam bedrijf 1] BV en [naam bedrijf 2] BV uitschrijven waarvoor ook u uitgenodigd zult worden en waar als agendapunt onder meer het voorgenomen ontslag van u als lid van de Directieraad respectievelijk bestuurder op de agenda zal staan. (…)
Daarnaast hebben we besloten de afdeling Atlantic/Great Lakes anders in te richten. De afdeling Atlantic maakt niet langer deel uit van uw afdeling. Deze afdeling gaat zelfstandig verder.
Indien u akkoord gaat met onze voorwaarden blijft u als afdelingshoofd verantwoordelijk voor de afdeling Great Lakes (lijndienst (…)). (…) Bovengenoemde voorwaarden en de gewijzigde inrichting zijn niet onderhandelbaar. (…).
Ook dit voorstel heeft [verweerder] niet aanvaard.
Bij brief van 9 november 2021 heeft [verzoekster] onder meer geschreven dat zij een aandeelhoudersvergadering voor [naam bedrijf 1] BV en [naam bedrijf 2] BV zal uitschrijven met als agendapunt het vennootschapsrechtelijke ontslag van [verweerder] . Ook heeft zij een arbeidsrechtelijke ontslagprocedure aangekondigd. De schorsing van [verweerder] , met behoud van salaris, is gehandhaafd.
Op 2 december 2021 heeft de gecombineerde algemene vergadering van aandeelhouders plaatsgevonden van [naam bedrijf 1] BV en [naam bedrijf 2] BV, waarop [verweerder] is ontslagen als lid van de Directieraad respectievelijk bestuurder.
[verweerder] heeft deze besluiten niet aangevochten.
Verzoek
2. [verzoekster] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst met [verweerder] ex artikel 7:671b lid 1, onderdeel a Burgerlijk Wetboek (BW) te ontbinden en bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met hetgeen is bepaald in artikel 7:671b lid 9 sub b BW, met compensatie van de kosten van het geding.
3. Aan dit verzoek legt [verzoekster] ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 1 jo lid 3 BW, primair op grond van verwijtbaar handelen (e-grond), subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond), meer subsidiair op grond van het feit dat van [verzoekster] in redelijkheid niet kan worden verwacht dat zij de arbeidsovereenkomst laat voortduren als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub h BW en meest subsidiair op grond van een combinatie van twee of meer van de hiervoor genoemde gronden (i-grond), terwijl herplaatsing elders binnen het bedrijf niet in de rede ligt.
4. Ter onderbouwing daarvan stelt [verzoekster] – kort gezegd – primair dat het gedrag van [verweerder] ontoelaatbaar is. [verweerder] heeft in strijd met de Code of Conduct bij herhaling met gebruikmaking van zijn zakelijke e-mailadres anti-Corona standpunten verkondigd, intern en extern, waaronder aan leden van de Eerste Kamer. Ook heeft hij de door [verzoekster] opgestelde Corona-instructies meerdere keren genegeerd, door zonder toestemming te reizen of door op kantoor te verschijnen zonder zich te testen, terwijl hij wel klachten had. Dit klemt temeer omdat [verweerder] als directielid een voorbeeldfunctie heeft. [verzoekster] wijst op de gang van zaken voorafgaande aan de uiteindelijke schorsing van [verweerder] op 8 oktober 2021, waarbij [verweerder] al op 5 januari 2021 een officiële waarschuwing kreeg en van 4 tot en met 22 januari 2021 was geschorst.
5. [verzoekster] voert verder subsidiair aan dat zij het voor voortzetting van het dienstverband benodigde vertrouwen in [verweerder] heeft verloren en meer subsidiair dat de arbeidsovereenkomst met [verweerder] inhoudsloos is geworden als gevolg van de vennootschapsrechtelijke ontslagen van 2 december 2021. Tenslotte stelt [verzoekster] meest subsidiair dat een combinatie van de gestelde omstandigheden voldoende is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Volgens [verzoekster] is het vertrouwen volledig weg, zodat herplaatsing elders in het bedrijf of in een andere functie niet langer tot de mogelijkheden behoort.
6. [verzoekster] meent dat het gedrag van [verweerder] ook kwalificeert als ernstig verwijtbaar handelen, zodat [verweerder] bij beëindiging van het dienstverband geen transitievergoeding toekomt. Subsidiair stelt [verzoekster] dat als de transitievergoeding zou worden toegekend, deze per 1 april berekend zou moeten worden op € 240.128,00 bruto. Van toekenning van een billijke vergoeding kan geen sprake zijn, aangezien [verzoekster] geen enkel verwijt en dus ook geen ernstig verwijt kan worden gemaakt van de ontstane situatie.