Rechtbank Amsterdam, 10-03-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:1366, 720998
Rechtbank Amsterdam, 10-03-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:1366, 720998
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10 maart 2023
- Datum publicatie
- 20 maart 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2023:1366
- Zaaknummer
- 720998
Inhoudsindicatie
Geen bestuurdersaansprakelijkheid voor schade van klant waardetransbedrijf waarvan surseance van betaling was verzocht.
Uitspraak
Civiel recht
Zaaknummer: C/13/720998 / HA ZA 22-592
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEERLINGS METAALRECYCLING B.V.,
gevestigd te Venlo,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Geerlings,
advocaat: mr. M.L.J.A. de Vocht te Eindhoven,
tegen
1 [gedaagde 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,3. [gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
hierna te noemen: [gedaagde 3] ,4. [gedaagde 4],
wonende te [woonplaats 4] ,
hierna te noemen: [gedaagde 4] ,5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STROOMBAAN B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
hierna te noemen: Stroombaan6. [gedaagde 6],
wonende te [woonplaats 5] ,
hierna te noemen: [gedaagde 6] ,
gedaagde partijen in conventie,
gedaagde partijen 1 en 2 tevens eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. W. Buikstra te Rotterdam.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 december 2022;
-de akte met producties 34 t/m 36 van Geerlings;
-de akte met producties 22 t/m 27 van [gedaagden] ; - het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 januari 2023, met de brieven van 14 februari 2023 van Geerlings en 21 februari 2023 van [gedaagden] met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Introductie partijen
Geerlings is actief in de groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen.
RCCS Holding B.V. (hierna: RCCS Holding) is enig aandeelhouder en enig bestuurder van RCCS Waardetransport B.V. (hierna: RCCS). RCCS en RCCS Holding verkeren sinds 7 maart 2022 in staat van faillissement.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn, vanaf 1 januari 2021 respectievelijk 1 februari 2021, bestuurders van RCCS Holding. [gedaagde 4] en Stroombaan zijn in de periode vóór 1 januari 2021 bestuurder van RCCS Holding geweest. [gedaagde 6] is enig bestuurder en aandeelhouder van Stroombaan. [gedaagde 3] is van 1 september 2016 tot 25 augustus 2020 financieel directeur van RCCS Holding geweest. Hoewel partijen van mening verschillen over de vraag of [gedaagde 3] ook bestuurder van RCCS Holding is geweest, worden [gedaagde 4] , Stroombaan, [gedaagde 6] en [gedaagde 3] hierna gezamenlijk ook aangeduid als de oud-bestuurders.
Activiteiten RCCS en raamovereenkomst met Geerlings
RCCS leverde de volgende diensten op het gebied van waardetransport:
- -
-
het leveren van (contant) wisselgeld;
- -
-
het vervoer van contant geld vanaf klanten in sealbags (Cash in Transit, hierna: CiT);
- -
-
de bewaarneming van geld en kostbaarheden; en
- -
-
de verkoop, verhuur en exploitatie van zogenaamde SmartSafes.
Het leveren van wisselgeld verliep zo dat klanten van RCCS een raamovereenkomst met RCCS sloten, waarna zij wisselgeld konden bestellen via het online portal van RCCS. De betaling van de koopsom voor het door de klant te ontvangen contante wisselgeld kon handmatig worden overgemaakt, of via automatische incasso. Als de voorraad wisselgeld van RCCS niet toereikend was voor een bestelling, dan bestelde RCCS de wisselgelden bij De Nederlandse Bank N.V. (hierna: DNB).
RCCS hield voor het verrichten van haar activiteiten (onder meer) de volgende bankrekeningen aan:
- -
-
een rekening bij Rabobank voor het betalen van de gewone bedrijfslasten (hierna: de betaalrekening);
- -
-
een rekening bij Rabobank waarop betalingen voor wisselgeld-bestellingen binnenkwamen en waarvan bestellingen bij DNB voor wisselgelden werden betaald (hierna: de wisselgeldrekening); en
- -
-
twee zogenaamde ‘Target 2-rekeningen’ bij de in Duitsland gevestigde bank net-m privatbank 1981 AG (hierna: Privatbank) voor de verwerking van de CiT-gelden en de SmartSafe-gelden.
Geerlings heeft (voor het laatst) op 12 oktober 2020 een raamovereenkomst gesloten met RCCS met betrekking tot de levering van wisselgeld. Geerlings maakte de koopsom voor het wisselgeld altijd handmatig over naar de wisselgeldrekening.
Het CiT-tekort
Op 8 januari 2019 is een branchegenoot van RCCS, SecurCash B.V. (hierna: SecurCash), failliet verklaard. De activiteiten van SecurCash, die voornamelijk bestonden uit CiT-vervoer, zijn gedeeltelijk overgenomen door RCCS.
Voor de nieuwe klanten die RCCS als gevolg van deze overname kreeg, moest door Privatbank een zogenaamd “onboarding-proces” worden afgerond, voordat deze nieuwe klanten CiT-gelden konden storten op de Target 2-rekeningen. Gedurende dit proces zijn de CiT-gelden van de nieuwe klanten tijdelijk op de betaalrekening bij Rabobank gestort. Omdat RCCS in deze periode operationele verliezen leed, is in de eerste helft van 2019 een tekort in de CiT-gelden ontstaan (hierna: het CiT-tekort). Het CiT-tekort bedroeg in juni 2019 ongeveer € 12,8 miljoen. Per eind 2020 is het CiT-tekort afgenomen tot circa € 7,4 miljoen. Daarna is het CiT-tekort niet meer verder afgenomen.
Opzegging Target-2 rekeningen en ontwikkelingen in aanloop naar surseance
Op 20 december 2019 heeft Privatbank de overeenkomst met RCCS voor de Target 2-rekeningen opgezegd tegen 1 januari 2021. RCCS moest daarom op zoek naar een nieuwe bank voor de verwerking van de CiT-gelden en de SmartSafe-gelden.
De einddatum van 1 januari 2021 is vervolgens nog een aantal keer door Privatbank verlengd, tot uiteindelijk 24 maart 2022. Dan zou ook de bankvergunning van Privatbank eindigen.
Omdat het RCCS begin februari 2022 nog niet was gelukt om een bank te vinden die de rol van Privatbank over kon nemen, heeft zij Rabobank verzocht om (opnieuw) tijdelijk gebruik te mogen maken van de betaalrekening voor de verwerking van CiT-gelden. Toen Rabobank niet positief reageerde, heeft RCCS DNB verzocht in de gesprekken met Rabobank te bemiddelen.
In de e-mail van 11 februari 2022 heeft DNB aan RCCS, voor zover relevant, het volgende geschreven:
“(...) Door de ontstane situatie houdt DNB er serieus rekening mee dat RCCS in de situatie kan komen dat de dienstverlening moet stoppen. Enerzijds wil DNB meedenken in mogelijke reële, duurzame oplossingen. Anderzijds wil DNB, samen met RCCS, zich voorbereiden op een scenario waarbij de dienstverlening dreigt te stoppen voor de klanten van RCCS.
(...)
Tijdens ons overleg kwam nog een scenario van overname ter sprake. Een Duitse waardetransporteur zou mogelijk serieuze interesse hebben in een overname en zou reeds over de financiële infrastructuur beschikken waarlangs de dienstverlening van RCCS afgewikkeld kan worden. (...)”
Op 15 februari 2022 heeft Rabobank het verzoek van RCCS om tijdelijk gebruik te mogen maken van de betaalrekening voor de CiT-gelden afgewezen.
Bij e-mail van 23 februari 2022 heeft DNB aan RCCS, onder meer, het volgende geschreven:
“In het gesprek gister hebben jullie ons bijgepraat over de ontwikkelingen en opties om tijdig een bank te vinden die de clearingrol verzorgt, alsook de gevolgen voor RCCS als dit niet mogelijk blijkt.
Wij hebben de mogelijkheden op hoofdlijnen verkend in hoeverre DNB kan bijdragen aan een oplossing voor de door RCCS geschetste clearingsproblematiek. Wij zien één (kleine) mogelijkheid, die we eerst aan onze directie moeten voorleggen. (...)
Voor deze constructie is medewerking van alle betrokken banken noodzakelijk. Alvorens DNB dit overleg met de banken kan starten, zal de schuld als gevolg van achterstallige betalingen aan de retailers (het CiT-tekort, rb), naar zegge nu 7,4 miljoen EURO, moeten zijn afgelost. (...)”
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben de aandeelhouders van RCCS Holding verzocht een financiering van € 7,4 miljoen te verschaffen. De grootste aandeelhouder was niet bereid hieraan mee te werken.
Op vrijdag 25 februari 2022 heeft DNB RCCS, voor zover van belang, als volgt bericht:
“(...) In onze eerdere mail hebben we – samengevat – kenbaar gemaakt dat DNB een kleine mogelijkheid zag voor een tijdelijke constructie (...). Tevens hebben we kenbaar gemaakt dat alvorens DNB dit overleg met de banken kan starten, de schuld als gevolg van achterstallige betalingen aan de retailers (...) zal moeten zijn afgelost en dat RCCS uiterlijk eind deze week zekerheid heeft over funding van de volledige schuld aan de retailers.
Na het gesprek van vanmiddag constateren we dat deze zekerheid niet is gegeven. Tenzij RCCS komende maandag alsnog deze zekerheid schriftelijk kan verstrekken (...), menen we dat we uit voorzorg tevens het scenario van een surseance of faillissement van RCCS moeten gaan voorbereiden, om te voorkomen dat we uit de tijd lopen. (...)”
RCCS heeft op zaterdag 26 februari 2022 een bericht gestuurd aan haar stakeholders. Hierin was, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“(...) Stand van zaken
De laatste stand van zaken is dat alles geprobeerd is om surseance te voorkomen. Van structurele oplossingen met Duitse partijen tot een doorstart met bestaande aandeelhouders. In alle gevallen was een tijdelijke bankrekening noodzakelijk voor het afwikkelen van de (CIT en SmartSafe) geldstromen. Gebleken is dat de Nederlandse banken en de DNB alleen bereid waren om een tijdelijke bankrekening te faciliteren als de CIT-schulden (EUR 7,4M) volledig zouden zijn afgelost voor afgelopen vrijdag. Hoewel een oplossing binnen een aantal maanden realistisch was, is het onmogelijk gebleken om binnen de gestelde termijn aan deze voorwaarde te voldoen. Management heeft dan ook geen andere optie meer dan het aanvragen van surseance van betaling medio volgende week.
(...)
Hoe nu verder?
Maandag a.s. hebben we een laatste call met de DNB om de randvoorwaarde te bespreken c.q. in te willigen. Gegeven de stelligheid waarmee DNB haar voorwaarden zowel schriftelijk als mondeling heeft neergezet, verwachten wij niet dat zij hier in de laatste call op terug zullen komen. (...)
In het geval er na het gesprek maandag geen uitzicht is op een oplossing, dan zullen wij dinsdag/woensdag geen andere keuze hebben dan surseance van betaling aan te vragen. Ons nadrukkelijk doel is dan een doorstart te realiseren, waarbij de belangen van alle stakeholders (klanten en medewerkers voorop) zo goed als mogelijk worden meegenomen.
(...)”
Surseance en faillissement
Op dinsdag 1 maart 2022, rond 09.45 uur, hebben RCCS en RCCS Holding bij de rechtbank Den Haag een verzoekschrift strekkende tot het verkrijgen van surseance van betaling ingediend. In het verzoekschrift is onder meer het volgende opgenomen:
“32. Het doel van de surseance van betaling is tweeledig. Eén van de doelstellingen is dat RCCS tezamen met de bewindvoerder verdere gesprekken met DNB en de Nederlandse banken wenst te voeren over het verkrijgen van een tijdelijke Target 2 bankrekening faciliteit om zodoende in ieder geval de CiT-gelden ook na 24 maart 2022 te kunnen blijven vervoeren.
33. Het andere doel van de surseance van betaling is om te trachten om met de schuldeisers tot een betalingsregeling te komen. Daartoe is het ontwerpakkoord aan dit verzoekschrift gehecht.
34. RCCS is op dit moment in gesprek met een partij die mogelijk de aandelen van RCCS wil overnemen. Voor die partij is echter de schuldenlast van EUR 20mio te hoog. Als die schuldenlast door middel van een akkoord kan worden gereduceerd, dan is die partij wellicht bereid om RCCS van de noodzakelijke financiering te voorzien om het akkoord na te komen. Het is echter thans nog te vroeg om hierover zekerheid te verschaffen. (...)”
Eveneens op 1 maart 2022, om 11.06 uur, heeft Geerlings via het online portal van RCCS een wisselgeld-bestelling geplaatst voor € 500.000,--. Geerlings heeft daarbij verzocht om levering op 3 maart 2022. Op 1 maart 2022, om 11.41 uur, heeft RCCS per e-mail bevestigd dat het transport is ingepland voor 8 maart 2022. Geerlings heeft het bedrag van € 500.000,-- vervolgens op 1 maart 2022 (handmatig) overgemaakt naar de wisselgeldrekening.
Op woensdag 2 maart 2022 heeft de rechtbank Den Haag voorlopige surseance van betaling verleend aan RCCS en RCCS Holding, met benoeming van mr. Hoving en mr. Broeseliske tot bewindvoerders.
Op 2 of 3 maart 2022 heeft [gedaagde 1] een e-mail verstuurd aan alle klanten van RCCS, waarin zij werden geïnformeerd over de surseance en waarin onder meer is vermeld dat de lopende overeenkomsten niet gestand worden gedaan door de bewindvoerders. Deze e-mail heeft Geerlings pas op 7 maart 2022 ontvangen.
Rabobank heeft op donderdag 3 maart 2022 de rekeningen van RCCS en RCCS Holding geblokkeerd, waaronder de betaalrekening en de wisselgeldrekening. Rabobank heeft daarbij een beroep gedaan op de regeling Melding Onterechte Incasso.
Op vrijdag 4 maart 2022 hebben de bewindvoerders de rechtbank Den Haag verzocht om de surseance van betaling om te zetten in een faillissement. Daarnaast is op die dag, op verzoek van de bewindvoerders, een melding geplaatst op het online portal van RCCS dat wisselgeld alleen nog zal worden uitgeleverd als vooruitbetaald wordt, en dat niet meer betaald kan worden via automatische incasso.
De rechtbank Den Haag heeft bij vonnissen van maandag 7 maart 2022 het faillissement van RCCS en RCCS Holding uitgesproken, met benoeming van de bewindvoerders tot curatoren. Per deze datum hebben de curatoren het leveren van wisselgeld gestaakt. De wisselgeld-bestelling van Geerlings is niet geleverd.
Ontwikkelingen na faillissement
Bij brief van 8 maart 2022 hebben de curatoren de klanten van RCCS bericht dat RCCS en RCCS Holding in staat van faillissement zijn verklaard. In deze brief is verder, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Aan de faillissementen is een surseance van betaling voorafgegaan, welke voorlopig werd verleend op 2 maart 2022. Op dat moment waren de omstandigheden aldus dat een volwaardig surseancetraject doorlopen zou worden, al dan niet met een vorm van doorstart vanuit surseance. Het bestuur heeft in een brief van 2 maart 2022 bericht over de gevolgen van de surseance. Wij vatten de belangrijkste onderdelen hiervan kort samen.
-
Wij hebben als bewindvoerders aangegeven dat wij de lopende overeenkomsten niet gestand zullen doen. Dat geldt zowel voor klanten met een SmartSafe als voor klanten die gebruik maken van sealbag en/of wisselgeld diensten;
-
We hebben aangegeven dat we bereid zijn om ons in te spannen om de dienstverlening nog enige tijd voort te zetten, voor klanten die dat willen en instemmen met de voorwaarden, zoals gesteld in de e-mail van 2 maart 2022;
(...)
Inmiddels is de situatie veranderd. Vrijdag jl. bleek dat een faillissement onvermijdelijk was. Met deze nieuwe situatie is duidelijk geworden dat wisselgeld diensten niet meer verantwoord verricht kunnen worden; die zijn dan ook op 7 maart jl. gestaakt. Klanten die een bestelling hebben geplaatst en betaald hebben, dienen hun vorderingen in te dienen (...).”
Bij brief van 13 maart 2022 heeft Geerlings [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als bestuurders aansprakelijk gesteld voor de schade van Geerlings.
De curatoren hebben op 25 maart 2022 een akkoord bereikt met de Duitse Ziemann Group (hierna: Ziemann) over een (afgeslankte) doorstart van RCCS.
In e-mails van 16 en 17 mei 2022 hebben de curatoren (de advocaat van) Geerlings bericht dat Geerlings een concurrente vordering in het faillissement heeft.
Op 7 juni 2022 heeft Geerlings, met verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, conservatoire beslagen gelegd ten laste van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op onroerende zaken, onder banken en onder Ziemann Cashservice NL B.V. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben in kort geding opheffing van deze beslagen gevorderd. De vordering van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is bij vonnis in kort geding van 26 juli 2022 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam afgewezen. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Ter zitting bij het gerechtshof Amsterdam hebben partijen een schikking getroffen, inhoudende dat het (loon)beslag onder Ziemann Cashservice NL B.V. wordt opgeheven, maar de overige beslagen blijven liggen.
Bij brief van 8 juni 2022 zijn de oud-bestuurders door Geerlings op grond van bestuurdersaansprakelijkheid aansprakelijk gesteld voor de schade van Geerlings.