Home

Rechtbank Amsterdam, 28-02-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:1393, 10167565

Rechtbank Amsterdam, 28-02-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:1393, 10167565

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
28 februari 2023
Datum publicatie
17 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2023:1393
Zaaknummer
10167565

Inhoudsindicatie

Docent HBO-opleiding, klachten in kader Metoo, mede naar aanleidding uitzending BOOS. Grensoverschrijdend gedrag?

Uitspraak

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 10167565 EA VERZ 22-648

beschikking van: 28 februari 2023

func.: 25

I n z a k e

gevestigd te Amsterdam

verzoekster

nader te noemen: HvA

gemachtigde: mr. B.J. Bongaards

t e g e n

wonende te [woonplaats]

verweerder

nader te noemen: [verweerder]

gemachtigde: mr. J. Kouvarnta

HvA heeft op 26 oktober 2022 een verzoek ingediend, met producties, dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

[verweerder] heeft een verweerschrift, met producties, ingediend.

Voorafgaand aan de zitting zijn nadere stukken in het geding gebracht.

Het verzoek is mondeling behandeld op 11 januari 2023. HvA is verschenen bij mevrouw

[naam 1] (decaan), mevrouw [naam 2] (opleidingsmanager minor),

[naam 3] (coördinator minor en direct leidinggevende), mevrouw [naam 4] (HR) en mevrouw [naam 5] (juridisch adviseur), vergezeld door de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld door mevrouw [naam 6] , ex-partner en -collega, en de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht. Na verder debat is de zaak aangehouden ten einde partijen in de gelegenheid te stellen de zaak in onderlinge overeenstemming op te lossen. Namens partijen heeft de gemachtigde van HvA bij e-mail van 18 januari 2023 laten weten dat deze poging niet is geslaagd en dat beschikking wordt gevraagd. De datum voor beschikking is bepaald op heden.

Op verzoek van partij HvA, gehoord hebbende partij [verweerder] , verbetert de kantonrechter de beschikking aldus:

punt V van de Beslissing waarin HvA wordt veroordeeld in de na deze beschikking ontstane kosten komt te vervallen.

Deze verbetering is uitgesproken door mr. M.W. van der Veen, kantonrechter, ter openbare terechtzitting van 3 april 2023, in aanwezigheid van de griffier.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.

1.1.

[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1966, is sinds 1 februari 2015 op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam voor HvA als docent. [verweerder] verrichtte daarnaast sinds 2009 werkzaamheden voor HvA op basis van een overeenkomst van opdracht. Het bruto salaris op basis van een werkweek van 28 uur bedraagt € 3.732,74 per maand exclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en overige emolumenten. Volgens de CAO HBO geldt een opzegtermijn voor de werkgever van 3 maanden + 7 weken.

1.2.

[verweerder] is als docent werkzaam op de faculteit Business en Economie, HBO opleiding Commerciële Economie, minor Ondernemerschap (“de minor”) en wordt tevens uitgeleend aan de opleiding Communication and Multi Media Design (CMD).

1.3.

De voornaamste taken van [verweerder] bestaan uit het lesgeven en begeleiden van studenten bij hun opleiding en zorgdragen voor een betrouwbare en transparante beoordeling. Voor de minor vervulde [verweerder] de rol van docent, tevens coach van ongeveer 50 studenten bij het opstarten of uitbouwen van een eigen onderneming. De minor duurt een half jaar en wordt gewoonlijk afgesloten met een gala-avond.

1.4.

HvA hanteert voor haar personeel een gedragscode. Deze is neergelegd in de regeling ongewenst gedrag van 15 juni 2006, die per 22 oktober 2019 is opgevolgd door een nieuwe regeling ongewenst gedrag. Per die datum zijn ook vertrouwenspersonen aangewezen en is een klachtencommissie ingesteld.
Op het intranet van HvA is vermeld dat alle vormen van ongewenste seksuele aandacht vallen onder seksuele intimidatie. Een vertrouwenspersoon kan worden ingeschakeld als seksuele intimidatie op het werk wordt ervaren.

1.5.

Binnen HvA gelden huisregels. Daarin staat onder meer dat alcoholgebruik alleen is toegestaan tijdens evenementen die door of met toestemming van de HvA zijn georganiseerd.

1.6.

Kort na een aflevering van het tv-programma BOOS over grensoverschrijdend gedrag ontving HvA in januari en februari 2022 zes meldingen van studenten en een docente over grensoverschrijdend gedrag van [verweerder] .

1.7.

Op 1 maart 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen HvA en [verweerder] , waarin [verweerder] is geïnformeerd over de klachten. Daarvan is een verslag gemaakt, waarop [verweerder] schriftelijk heeft gereageerd.

1.8.

HvA heeft [verweerder] bij monde van [naam 2] (Opleidingsmanager Cluster Marketing) bij brief van 3 maart 2022 laten weten dat HvA heeft besloten om hem per direct op non-actief te stellen, met als reden: “De afgelopen weken zijn er bij mij meerdere geluiden en meldingen van grensoverschrijdend gedrag door jou binnengekomen van studentes die jij gecoacht hebt. Het gaat om studenten uit meerdere cohorten en studentes van zowel de minor Ondernemerschap als de opleiding CMD. Dit schetst bij mij een beeld van een medewerker die in de verhouding tussen docent en student over de grenzen heen gegaan is die horen bij het professionele gedrag van een docent en dit leidt tot een onveilig leerklimaat voor studenten.
[naam 2] heeft meegedeeld dat in overleg met de faculteitsdirectie is besloten om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren door Bureau Berenschot.

1.9.

[verweerder] heeft bij e-mail van 22 maart 2022 laten weten dat hij het niet eens is met de op non-actiefstelling en dat hij medewerking aan het onderzoek zal verlenen.

1.10.

Bureau Berenschot heeft van maart tot september 2022 onderzoek gedaan naar de meldingen. Op 2 september 2022 is het eindrapport uitgebracht.

1.11.

Uit het rapport blijkt onder meer dat Berenschot aan de hand van 12 gesprekken met zowel docenten als studenten een aantal incidenten heeft onderzocht. [verweerder] heeft daarop gereageerd (“Reflectie docent”). Onder “4.2 Bevindingen in het licht van het toetsingskader” schrijft Berenschot:
Binnen de HvA gelden kaders en regelingen met betrekking tot sociale veiligheid en ongewenst gedrag. Deze kaders kunnen worden gezien als normenpatroon waaruit blijkt welke gedragingen binnen de HvA als ongewenst worden gezien. (…) Allereerst merken we een aantal gedragingen van de docent op die in het onderzoek zijn vastgesteld. Er is vastgesteld dat de docent af en toe op blote voeten loopt, informeel contact heeft met studenten en studenten en een medewerker een knuffel geeft. Ook heeft de docent een studente gevraagd om een foto in haar galajurk en heeft hij zelf een foto verzonden aan een andere studente waarop hij te zien is in zijn zwembroek. De studenten en een medewerker hebben deze situaties als onprettig ervaren en in sommige gevallen als seksuele benadering ervaren. Hoewel deze gedragingen niet zo expliciet in de gedragscode ongewenst gedrag van de HvA (2019) zijn beschreven, staat op het intranet van de HvA over ongewenste omgangsvormen expliciet genoemd dat ‘alle vormen van ongewenste seksuele aandacht onder seksuele intimidatie vallen”. De docent heeft derhalve gedrag vertoond dat als ongewenst is gedefinieerd binnen de HvA.
Verder zijn een aantal situaties vastgesteld, ten aanzien van de begeleiding van de docent. Zo hebben meerdere studenten in de gesprekken aangegeven dat zij zich onder druk gezet voelden om het advies van de docent te volgen. Enkelen daarvan hebben, uit angst voor een negatieve beoordeling, gekozen om het advies van de docent te volgen. Daarentegen geeft de docent aan dat zijn advies alleen als advies is bedoeld en dat hij studenten juist aanmoedigt eigen keuzes te maken. Ook heeft de docent een studente gevraagd of hij met haar mee terug naar Amsterdam kon rijden, wat voor de studente als mededeling is ervaren waar zij zich onprettig bij voelde. Op basis van deze constateringen stellen we dat geen sprake is geweest van machtsmisbruik door de docent, zoals gedefinieerd in de regeling ongewenst gedrag (2019). Het wekt bij ons wel de indruk dat de docent zich onvoldoende heeft gerealiseerd wat zijn machtspositie als docent is, hoe zijn gedrag op anderen is overgekomen en welk gevoel dit bij anderen heeft opgewekt.
Daarbij is ook vastgesteld dat de docent beperkt op zijn gedrag is aangesproken. Op basis van de regeling ongewenst gedrag (2019), waarin staat dat ‘ongewenst gedrag bespreekbaar moet zijn, medewerkers en studenten hierop aanspreekbaar moeten zijn, en men in eerste instantie de desbetreffende persoon zelf op ongewenst gedrag aanspreekt’, had dat wel van hen mogen worden verwacht. Ook hadden zij de mogelijkheid gehad om een melding te maken bij de vertrouwenspersoon, in lijn met de regeling ongewenst gedrag artikel 7 ‘een medewerker of een student, die wordt geconfronteerd met of kennis neemt van ongewenst gedrag, kan hiervan melding doen bij een vertrouwenspersoon.’ Daarbij merken we op dat het voor studenten, vanwege de ongelijke gezagsverhouding, moeilijk kan zijn docenten op hun gedrag aan te spreken of hiervan melding te maken.
Verder is vastgesteld dat de docent één keer alcohol heeft genuttigd op de HvA. De docent heeft daarbij aangegeven dat er geen studenten bij betrokken waren. Desalniettemin staat in de huisregels van de HvA vermeld dat ‘alcoholgebruik alleen is toegestaan tijdens evenementen die door of met toestemming van de HvA zijn georganiseerd’. Daar was in dit geval geen sprake van. De docent is op dit voorval aangesproken.


Daarnaast is vastgesteld dat op meerdere momenten, in de periode van januari 2017 tot en met mei 2017, sprake is geweest van seksueel contact tussen de docent en een vrouw die op dat moment nog studente was bij de HvA (zoals student is gedefinieerd in de regeling ongewenst gedrag). De destijds geldende regelingen en kaders van de HvA geven geen uitsluitsel over het toestaan van een (seksuele) relatie tussen docent en student. Beide betrokkenen geven een andere lezing van wat er is gebeurd. Vanuit de studente is deze situatie ervaren als ongewenst en heeft dit haar vertrouwen in de docent geschaad. De docent geeft daarentegen aan dat het een seksuele relatie was, op basis van wederzijds goedvinden. Lezingen lopen dusdanig uiteen dat geen uitsluitsel kan worden gegeven of hier sprake is geweest van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, zoals gedefinieerd in de destijds geldende regelgeving binnen de HvA (2006).
Tot slot constateren we dat de geldende regelingen binnen de HvA over sociale veiligheid en ongewenst gedrag nog weinig kaderstellend zijn als het gaat om wat als gewenst dan wel ongewenst gedag wordt betiteld. Met name over de positie van docenten ten opzichte van studenten en de verwachtingen ten aanzien van de onderlinge omgang tussen docenten en studenten, is weinig vastgelegd wat daarin van medewerkers wordt verwacht.”

1.12.

Onder “4.3 Opmerkingen van de onderzoekers” schrijft Berenschot:
“Ten aanzien van de context merken we op dat de minor zich volgens gesprekspartners kenmerkt door de informele sfeer en de gelijkwaardigheid van studenten en docenten. Dat kan een kracht zijn van de minor, maar wij zien daarin ook een kwetsbaarheid omdat de scheidslijn tussen de positie van de docent en de positie van de student daarmee onhelder is geworden. Er is immers wel degelijk sprake van een afhankelijkheid en machtsverschil, de studenten worden door de docenten beoordeeld. Daarmee wordt het voor zowel studenten als docenten onduidelijk wat binnen de grenzen van acceptabel gedrag valt en wordt zo ruimte gelaten voor ongewenst gedrag. In een cultuur van elkaar aanspreken kan dat risico minder groot zijn, we hebben echter moeten vaststellen dat de docent maar beperkt is aangesproken op zijn gedragingen. (…)
Tot slot geven we de voorzichtige reflectie dat in een aantal situaties personen waren betrokken die niet eenvoudig hun grenzen aangeven. (…) In onze optiek mag van iedereen, en zeker een docent, worden verwacht dat personen nooit in een situatie mogen worden gebracht waarvan kan worden verwacht dat daarmee een grens wordt overschreden.”

1.13.

HvA en [verweerder] zijn in gesprek gegaan over beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Er is geen overeenstemming bereikt.

Verzoek

2. HvA verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst met [verweerder] ex artikel 7:671b lid 1 sub a Burgerlijk Wetboek (BW) te ontbinden, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van het geding.

3. Aan dit verzoek legt HvA ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 jo lid 1 BW. Volgens HvA is primair sprake van verwijtbaar handelen van [verweerder] (e-grond), subsidiair van verstoorde arbeidsverhoudingen (g-grond), althans andere omstandigheden die ontbinding rechtvaardigen (h-grond) dan wel van de cumulatiegrond (i-grond).

4. Ter onderbouwing hiervan stelt HvA – kort samengevat – dat uit het onderzoek van Berenschot is gebleken dat [verweerder] in diverse situaties heeft gehandeld op evident ontoelaatbare wijze. Het gaat volgens HvA om: het hebben van een seksuele relatie met een studente, het ongevraagd sturen van een foto in zwembroek aan een studente, het aandringen op het ontvangen van een foto van een studente in een galajurk, het ongepast gebruik van alcohol binnen en buiten de omgeving van de HvA en het aandringen op meer seksueel geladen beelden in promotiecampagnes van studenten in de minor Ondernemerschap.

5. Omdat volgens HvA sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] verzoekt HvA de arbeidsovereenkomst om die reden te ontbinden tegen de eerst mogelijke datum.

Verweer

Beoordeling

BESLISSING