Rechtbank Amsterdam, 26-01-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:481, C/13/722751 / HA RK 22-319
Rechtbank Amsterdam, 26-01-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:481, C/13/722751 / HA RK 22-319
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 26 januari 2023
- Datum publicatie
- 27 november 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2023:481
- Zaaknummer
- C/13/722751 / HA RK 22-319
Inhoudsindicatie
verzoek van ontslagen statutair bestuurder tot toekenning billijke vergoeding - reorganisatiegrond voor ontslag – herplaatsingsvereiste
Uitspraak
beschikking
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/722751 / HA RK 22-319
Beschikking van 26 januari 2023
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. J.A. de Roos te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEDIABRANDS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster,
advocaat mr. W.M. Blom te Amsterdam.
Partijen worden hierna [verzoeker] en MB NL genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit
- -
-
het verzoekschrift met producties, binnengekomen ter griffie op 15 september 2022,
- -
-
de beschikking van 13 oktober 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- -
-
het verweerschrift met producties,
- -
-
de brief van mr. De Roos van 23 november 2022, met producties 45 en 46,
- -
-
het e-mailbericht van mr. De Roos van 5 december 2022, met productie 47.
Op 7 december 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De zittingsaantekeningen van de griffier, en de door de raadslieden overgelegde schriftelijke spreekaantekeningen, bevinden zich in het dossier.
Ten slotte is beschikking bepaald.
2 De feiten
MB NL is onderdeel van het beursgenoteerde Amerikaanse concern IPG (voluit: The Interpublic Group of Companies, Inc), en daarbinnen van IPG Mediabrands (MB). MB NL houdt zich bezig met de in- en verkoop en bemiddeling van (online) advertentieruimte en overige (reclame)media, alsmede de uitvoering hiervan. MB NL is één van de Global top 10 markten van MB, en valt onder MB EMEA (Europe and Middle East). MB Benelux is een sub-regio maar valt niet binnen de top 10-structuur.
[verzoeker] , die 51 jaar oud is, is vanaf 1 september 2007 in dienst bij MB NL, althans haar rechtsvoorganger (Initiative Media B.V.) die hierna ook als MB NL wordt aangeduid.
Per april 2010 is [verzoeker] gepromoveerd naar de functie van CFO (MB) NL. Daarnaast was [verzoeker] tevens statutair bestuurder van MB NL en enkele andere vennootschappen binnen het concern.
Per juni 2012 is [verzoeker] ook verantwoordelijk geworden voor België en Luxemburg en bekleedde hij de rol van CFO (MB) Benelux.
In mei 2019 is [verzoeker] voor enkele maanden opnieuw de rol van CFO NL gaan bekleden. Eind 2019 is de functie van [verzoeker] weer gewijzigd in CFO Benelux.
Op 19 mei 2019 heeft de heer [naam 1] , CFO van MB EMEA, met [verzoeker] de budgetten en de cijfers besproken. Aan het eind van het gesprek heeft [naam 1] aangegeven dat [verzoeker] een ‘below expectations’-rating zou krijgen.
Op 27 juni 2022 heeft [naam 1] [verzoeker] uitgenodigd voor een bespreking. Kort daarvoor had [verzoeker] een uitnodiging ontvangen voor een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van MB NL (hierna: bava) met als agendapunt het voorgenomen ontslag (hierna: het voorgenomen besluit) van [verzoeker] als bestuurder van MB NL en de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. In een begeleidende brief van [naam 2] staat over deze bespreking: “During the meeting we informed you that we would like to restructure the business and as a result thereof we intend to terminate your relationship with the Company (..)”
Tijdens de bespreking, die kort heeft geduurd, heeft [naam 1] als reden voor het voorgenomen besluit meegedeeld dat het bedrijf zich in een andere richting ontwikkelde, meer richting digitale media en content en dat er dus redenen waren om veranderingen door te voeren. [naam 1] heeft [verzoeker] ook laten weten dat hij geen werkzaamheden meer hoefde te verrichten.
In een drie pagina’s lange e-mail van 4 juli 2022 schrijft [verzoeker] aan [naam 1] onder meer:
“During the meeting on 27 June (..) you informed me, that you intend to terminate my corporate position (..).
During the meeting, the only reason for this decision provided was that the ‘company was developing in a different direction, more towards digital media and content and that there were therefore reasons to make changes’. (..)
So to be clear, the reason provided comprises of a so-called restructuring of the business. This restructuring will not make my position as [CFO] Benelux redundant. (..)
This reason is incomprehensible to me. (..)
In addition (..), I personally do not understand the rationale. In case you want to develop more towards digital media and content, my experience and knowledge in that field is a perfect match. Allow me to briefly elaborate. (..) ”
Per e-mail van 6 juli 2022 heeft [naam 1] aan [verzoeker] geschreven:
“I would like to reiterate that your performance since the start of your career does not play a role in the decision to restructure the business and our aim to terminate your relationship with the group. We clearly have different views about the rationale behind the proposed dismissal. I am happy to answer any specific questions you may have to provide you with more clarity in this respect, if needed.”
Op 28 juli 2022 heeft de bava van MB NL plaatsgevonden. Daarop was [verzoeker] aanwezig met zijn advocaat. Van de zijde van MB NL waren twee advocaten, mrs. Benders en Jacobs aanwezig. Tijdens de bava is het voorgenomen ontslag van [verzoeker] niet namens MB NL toegelicht. Vervolgens is het voorgenomen besluit unaniem aangenomen.
Op 2 augustus 2022 heeft [naam 1] een concept internationale communicatie gezonden aan [verzoeker] over zijn vertrek. In het concept stond dat de positie van CFO Benelux niet zou worden ingevuld na het vertrek van [verzoeker] , en dat men op zoek ging naar de invulling voor de CFO NL rol.
MB NL heeft [verzoeker] in september 2022 een netto transitievergoeding uitgekeerd van € 77.853,69. Bruto berekende MB NL deze vergoeding op € 154.162,55.
MB NL heeft aan [verzoeker] een bedrag van € 21.005,85 bruto uitbetaald ter zake 116,81 openstaande vakantie-uren.
MB NL heeft aan [verzoeker] een bedrag van € 130.977 bruto uitgekeerd, als gefixeerde schadevergoeding voor de niet in acht genomen opzegtermijn van 6 maanden berekend op basis van het basissalaris inclusief vakantiebijslag.
3 Het geschil
[verzoeker] verzoekt bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
MB NL te veroordelen om aan [verzoeker] te voldoen/betalen:
I. op grond van artikel 7:681 Burgerlijk Wetboek (BW) een billijke vergoeding van € 4.127.628,23 bruto;
op grond van artikel 7:673 BW de resterende transitievergoeding van € 43.131 bruto;
de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid over de hiervoor genoemde bedragen;
de resterende waarde van de openstaande vakantiedagen van € 22.130,08 bruto, en de wettelijke rente verhoging over dit bedrag;
de kosten van de gemachtigde van [verzoeker] , nog te specificeren;en voorts:
te bepalen dat MB NL op grond van artikel 7:653 lid 4 BW geen rechten meer kan ontlenen aan het in de arbeidsovereenkomst (opgenomen) relatiebeding;
MB NL te veroordelen in de proceskosten.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek het volgende ten grondslag. [verzoeker] komt een billijke vergoeding toe op grond van artikel 7:682 lid 3 BW, nu er geen redelijke grond is voor de opzegging van het dienstverband van [verzoeker] als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 BW en herplaatsing niet is onderzocht, en de opzegging tevens het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van MB NL. Daarnaast heeft MB NL de aan hem uitgekeerde transitievergoeding en de waarde van zijn openstaande vakantiedagen onjuist, namelijk te laag berekend.
[verzoeker] verzoekt om betaling van zijn advocaatkosten op grond van artikel 686a lid 3 BW jo 6:96 BW jo 7:611 BW, en heeft deze kosten gespecificeerd tot het bedrag van € 25.488,05 (inclusief BTW) in totaal.
Ter onderbouwing van zijn verzoek om een billijke vergoeding wijst [verzoeker] - kort weergegeven - op het volgende.
Van de bedrijfseconomische grond is geen sprake geweest. De functie is niet komen te vervallen, althans niet op grond van een bedrijfseconomische grond. Bovendien heeft MB NL herplaatsing van [verzoeker] niet of onvoldoende onderzocht.
Daarnaast heeft MB NL zich bovendien in grote mate ernstig verwijtbaar gedragen ten aanzien van het ontslag. Dit gedrag bestaat eruit dat: a) [naam 1] in mei 2022 opeens liet weten [verzoeker] een ‘below expectations’ te willen geven, maar daar vervolgens niet op terug is gekomen, maar wel een maand later heeft aangekondigd dat [verzoeker] zal worden ontslagen op grond van ‘restructuring’, welke grond vervolgens niet is verduidelijkt; b) herplaatsing op geen enkel moment met [verzoeker] is besproken; c) MB NL de bedrijfseconomische omstandigheden in het geheel niet heeft toegelicht; d) tijdens de bava niemand aanwezig was namens de aandeelhouder, ook niet om zijn raadgevende stem te overwegen; e) een en ander in strijd met artikel 2:8 en 2:227 BW; f) de transitievergoeding niet binnen 4 weken is betaald; g) nog altijd niet is voldaan aan het verzoek om een kopie van het personeelsdossier.
MB NL voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] , met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten. Zij heeft kort gezegd aangevoerd dat wel degelijk sprake was van de reorganisatiegrond en dat herplaatsing van [verzoeker] niet mogelijk was en voorts dat alle aan [verzoeker] toekomende bedragen zijn betaald.
Op de stellingen van partijen wordt hierna - voor zover nodig - nader ingegaan.