Rechtbank Amsterdam, 10-08-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5050, C/13/736232 / KG ZA 23-595
Rechtbank Amsterdam, 10-08-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5050, C/13/736232 / KG ZA 23-595
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10 augustus 2023
- Datum publicatie
- 5 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2023:5050
- Zaaknummer
- C/13/736232 / KG ZA 23-595
Inhoudsindicatie
KG Werkgever heeft bewijsbeslag gelegd ten laste van werknemer. Inzagevordering op grond van artikel 843a Rv die hier op is gevolgd toegewezen.
Uitspraak
vonnis
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/736232 / KG ZA 23-595 EAM/MV
Vonnis in kort geding van 10 augustus 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VCTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 18 juli 2023,
advocaten mr. E.L. Steenis en mr. M.P.J. Kik te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.H.D. Vergouwen te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Van Caem en [gedaagde] worden genoemd.
1 De procedure
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 27 juli 2023 heeft Van Caem de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
aan de zijde van Van Caem: [naam 1] met mr. Steenis en mr. Kik;
[gedaagde] met mr. Vergouwen.
Na verder debat is vonnis bepaald op 10 augustus 2023.
2 De feiten
Van Caem maakt onderdeel uit van de Van Caem Klerks Groep, die zich bezighoudt met de wereldwijde import en export van originele merkwaren, waaronder de internationale (parallel)handel in sterke drank.
Op 1 februari 2021 is [gedaagde] op basis van een arbeidsovereenkomst bij Van Caem in dienst getreden als Backoffice Employee. Met ingang van 5 september 2022 is zij werkzaam als Trader. Op de arbeidsovereenkomst is het personeelshandboek (Employee Manual) van toepassing alsmede het anti-bribery and corruption policy.
In artikel 8 van de arbeidsovereenkomst zijn een geheimhoudingsbeding, een non-concurrentiebeding, een nevenwerkzaamhedenbeding en een boetebeding opgenomen.
Als Trader is [gedaagde] betrokken bij de verkoop van (sterke) drank, champagne en wijn aan klanten van Van Caem in landen in Afrika.
Op 14 november 2022 is een medewerker van Van Caem er door een medewerker van een leverancier op geattendeerd dat vertrouwelijke informatie van Van Caem bij een concurrent van Van Caem is beland. Aan de medewerker van Van Caem is een screenshot getoond waaruit dit zou blijken. Volgens Van Caem is uit nader onderzoek gebleken dat dit in verband kan worden gebracht met de zoekopdrachten die zijn uitgevoerd vanuit de online werkomgeving van [gedaagde] .
Op 8 maart 2023 heeft Van Caem Hoffmann Bedrijfsrecherche (hierna Hoffmann) opdracht gegeven een onderzoek in te stellen. Op 23 maart 2023 heeft Hoffmann twee gesprekken gevoerd met [gedaagde] . Van die gesprekken is een verslag opgemaakt. Blijkens het verslag van het tweede gesprek heeft [gedaagde] verklaard dat zij haar zakelijke laptop en zakelijke telefoon meerdere keren heeft uitgeleend aan een voormalig werknemer van Van Caem, [naam 2] .
Bij e-mail van 27 maart 2023 heeft [gedaagde] Van Caem bericht dat zij haar verklaring van 23 maart 2023 gedeeltelijk intrekt.
Bij brief van 29 maart 2023 heeft Van Caem [gedaagde] bericht dat zij hangende het verdere onderzoek op non-actief wordt gesteld met doorbetaling van haar salaris.
Op 31 maart 2023 heeft Van Caem aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank verlof gevraagd tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag ten laste van [gedaagde] .
Op 4 april 2023 heeft Hoffmann een derde gesprek gevoerd met [gedaagde] . Daarvan is eveneens een verslag opgemaakt. In dit gesprek heeft [gedaagde] haar verklaring dat zij haar zakelijke laptop en zakelijke telefoon heeft uitgeleend aan [naam 2] ingetrokken.
Op 6 april 2023 heeft de voorzieningenrechter het verlof tot het leggen van bewijsbeslag verleend. Dit verlof is beperkt tot beslag op gegevensdragers (laptop, telefoon en gegevens in the cloud). Geen verlof is verleend tot het leggen van bewijsbeslag op fysieke documenten en bankafschriften.
Bij brief van 12 mei 2023 heeft Van Caem [gedaagde] opgeroepen voor een “afsluitend gesprek”. Dit gesprek heeft op 17 mei 2023 plaatsgevonden in het bijzijn van de advocaat van [gedaagde] .
Op 16 mei 2023 heeft Hoffmann een rapport opgesteld.
Eveneens op 16 mei 2023 heeft Van Caem aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank aanvullend verlof gevraagd tot het leggen van bewijsbeslag ten laste van [gedaagde] . Op 17 mei 2023 is dit aanvullend verlof verleend.
Op 24 mei 2023 heeft Van Caem een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend bij de kantonrechter van deze rechtbank. Tevens heeft zij in die procedure van [gedaagde] betaling gevorderd van € 146.000,- aan verbeurde boetes. De advocaat van [gedaagde] heeft een verweerschrift ingediend. Behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 juli 2023.
Op 22 juni 2023 heeft de deurwaarder namens Van Caem ten laste van [gedaagde] bewijsbeslag gelegd op haar mobiele telefoon (Samsung S22), haar e-mailadres en de daaraan verbonden cloudopslagruimte, haar laptop (HP) en (de correspondentie in) haar Instagramaccount. Uit het proces-verbaal dat daarvan is opgemaakt blijkt dat de deurwaarder een volledige forensische kopie van deze gegevensdragers heeft laten maken en in bewaring heeft gegeven aan de gerechtelijk bewaarder, DigiJuris B.V.
3 Het geschil
Van Caem vordert – kort gezegd – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de gerechtelijk bewaarder te machtigen een selectie te maken van de zich in bewaring bevindende bescheiden betreffende [naam 2] , zijn onderneming [bedrijf] , en zijn mobiele telefoonnummer, over de periode van één maand voor de indiensttreding van [gedaagde] bij Van Caem tot en met de datum van beslaglegging;
II. de gerechtelijk bewaarder te machtigen een selectie te maken van de zich in bewaring bevindende bescheiden aan de hand van de als productie 23 overgelegde lijst van zoektermen;
III. [gedaagde] te veroordelen om aan de gerechtelijk bewaarder opdracht te geven de bescheiden die door hem zijn geselecteerd als bedoeld onder I. en II. aan Van Caem af te geven;
IV. te bepalen dat indien [gedaagde] weigert te voldoen aan het onder III. gevorderde, dit vonnis in de plaats treedt van die opdracht;
V. [gedaagde] te verbieden bedrijfsinformatie van Van Caem te bezitten of te gebruiken en [gedaagde] te gebieden die informatie, voor zover die niet reeds is geselecteerd op grond van I. en II. af te geven aan Van Caem en tevens definitief te verwijderen;
VI. [gedaagde] te veroordelen afschrift te verlenen van haar bankafschriften van haar bankrekeningen, waaronder de rekening bij de ABN AMRO bank, over de periode van 1 februari 2021 tot de datum van dit vonnis;
VII. het gevorderde onder III., V. en VI. op straffe van dwangsommen;
VIII. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, en de beslagkosten (begroot op
€ 12.062,75) te vermeerderen met de wettelijke rente.
Van Caem stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat haar onderneming drijft op vertrouwelijke en extreem concurrentiegevoelige kennis. Bescherming daarvan is van essentieel belang voor het behoud van haar positie als marktleider. Op 14 november 2022 (zie 2.5) is Van Caem gebleken dat een concurrent van haar beschikte over concurrentiegevoelige informatie afkomstig van een zoekopdracht die is gedaan op zaterdag 22 oktober 2022 om 00:11:32 uur in de zogenoemde QlikView database van Van Caem. Er is toen gezocht naar item 14796. Dit betreft Johnny Walker Red Label. Uit een nadere analyse van de QlikView bestanden bleek de zoekopdracht te zijn uitgevoerd vanuit het persoonsgebonden account van [gedaagde] . Ook bleek dat in datzelfde weekend vanuit de online werkomgeving van [gedaagde] een grote hoeveelheid andere onregelmatige zoekopdrachten is uitgevoerd naar een grote verscheidenheid van concurrentie-gevoelige informatie die niets van doen heeft met de werkzaamheden van [gedaagde] . Het account van [gedaagde] is dat weekend in totaal 11 uur online geweest. Later heeft de IT-afdeling van Van Caem ontdekt dat ook op andere weekenddagen opmerkelijke zoekopdrachten zijn uitgevoerd via het account van [gedaagde] die niet verklaarbaar zijn uit hoofde van haar functie. Dit gebeurde onder meer op de zondagen 28 augustus 2022 en 11 september 2022 en in de weekenden van 1/2 en 8/9 januari 2023 en 26/27 februari 2023. Dit alles was aanleiding Hoffmann in te schakelen. In het eerste gesprek op 23 maart 2023 heeft [gedaagde] verklaard dat zij haar werklaptop en werktelefoon meerdere keren heeft uitgeleend aan een oud-collega, van wie zij in het tweede gesprek ook de naam heeft genoemd ( [naam 2] ). Hij zou de laptop en telefoon bij haar thuis hebben opgehaald en later weer hebben teruggebracht. Zij heeft verklaard deze oud-collega te willen helpen. Nader onderzoek heeft Van Caem geleerd dat [naam 2] een eenmanszaak heeft met de naam [bedrijf] . Hoffmann heeft vastgesteld dat de laptop regelmatig in Den Haag is gebruikt. Dit is de laatst bekende woonplaats van [naam 2] . Ook heeft Hoffmann kunnen vaststellen dat de laptop van Van Caem niet is gehackt. Toen Hoffmann [gedaagde] op 4 april 2023 met haar bevindingen confronteerde, maakte [gedaagde] om onduidelijke redenen een ommezwaai. Zij zei toen dat zij haar laptop niet aan [naam 2] had uitgeleend en dat zij zelf regelmatig in de weekenden zou werken. Omdat [gedaagde] verder geen openheid van zaken geeft en het onderzoek belemmert en er voldoende aanwijzingen zijn dat zij het geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst heeft overtreden, heeft Van Caem een rechtmatig belang bij inzage in de beslagen bescheiden.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.