Rechtbank Amsterdam, 18-10-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6577, C/13/727462 / HA ZA 23-8
Rechtbank Amsterdam, 18-10-2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6577, C/13/727462 / HA ZA 23-8
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 18 oktober 2023
- Datum publicatie
- 7 november 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2023:6577
- Zaaknummer
- C/13/727462 / HA ZA 23-8
Inhoudsindicatie
Derogerende werking redelijkheid en billijkheid; verhoudingen binnen vennootschap. Beroep meerderheidsaandeelhouder (investeringsmaatschappij) op Early Leaver bepaling is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar; artikel 2:9, 6:2 en 6:248.
Uitspraak
Civiel recht
Zaaknummer: C/13/727462 / HA ZA 23-8
Vonnis van 18 oktober 2023
in de zaak van
CRAFT CAPITAL FUND I B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Craft Capital,
advocaat: mr. J. de Rooij te AMSTERDAM,
tegen
1 [gedaagde 1] ,
te [woonplaats] ,2. [gedaagde 2] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] , en afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2]
advocaat: mr. J.P.P. Latour te AMSTERDAM.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 april 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 juli 2023, - de brief van 25 juli 2023 aan de zijde van Craft Capital met opmerkingen over het proces-verbaal, - de brief van 25 juli 2023 aan de zijde van [gedaagden] met opmerkingen over het proces-verbaal.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
De partijen
[bedrijf] B.V. ( [bedrijf] ) is van oudsher een familiebedrijf van de familie [gedaagde 1] . [bedrijf] drijft (met haar dochtervennootschappen) een onderneming op het gebied van de kweek van mosselen en oesters, het verwerken van mosselen, oesters en kreeft en de groothandel in schaal- en schelpdieren. Het bestuur van [bedrijf] werd tot 9 juni 2021 gevormd door [gedaagde 1] en zijn zus [naam 1] (mevrouw [naam 1] ). Ook [gedaagde 2] is een bedrijf van de familie [gedaagde 1] . De aandelen in [gedaagde 2] worden gehouden door de heren [naam 2] en [naam 3] (oom en vader van [gedaagde 1] ).
Onder druk van de ABN AMRO Bank zijn [gedaagde 1] en mevrouw [naam 1] in 2021 op zoek gegaan naar een externe investeerder. Zij zijn in contact gekomen met Craft Capital, een jong investeringsfonds. Dit heeft geleid tot een transactie waarbij op 9 juni 2021 een ‘participatie- en aandeelhoudersovereenkomst’ (SHA) en een ‘koopovereenkomst betreffende de aandelen in [bedrijf] B.V.’ (SPA) tot stand zijn gekomen (de Transactie). Als onderdeel van de Transactie verkreeg New Zeeland B.V. (New Zeeland) alle aandelen in [bedrijf] . Na een daarop volgende uitgifte van aandelen worden de aandelen in New Zeeland sindsdien gehouden in de volgende verhoudingen:
- -
-
i) 36.700 aandelen (80,96%) door Craft Capital;
- -
-
ii) 2.272 aandelen (5%) door Spitfire Global B.V.;
- -
-
iii) 700 aandelen (1,54%) door de Stichting Administratiekantoor Craft Capital;
- -
-
iv) 455 aandelen (1%) door [gedaagde 1] ;
- -
-
v) 5.226 aandelen (11,50%) door [gedaagde 2] .
Eveneens op 9 juni 2021 is [gedaagde 1] benoemd tot statutair bestuurder van New Zeeland en is hij op basis van een arbeidsovereenkomst bij de vennootschap in dienst getreden. Op dezelfde datum werd naast [gedaagde 1] mevrouw [naam 1] tot bestuurder van New Zeeland benoemd.
De Early Leaver bepaling
In artikel 18 van de SHA is een verplichte aanbiedingsregeling opgenomen. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen drie situaties: de Bad Leaver (artikel 18.1), de Early Leaver (artikel 18.2) en de Good Leaver (artikel 18.3). In deze procedure maakt Craft Capital aanspraak op de aanbiedingsregeling zoals neergelegd in de Early Leaver bepaling op grond waarvan – indien aan de voorwaarden is voldaan – [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehouden zijn (een deel van) hun aandelen aan Craft Capital aan te bieden.
In de aanloop naar de definitieve tekst van de aanbiedingsregeling is door [gedaagde 1] , mevrouw [gedaagde 1] en hun juridisch adviseur mr. W.J. [naam 9] ( [naam 9] ) aangedrongen op aanpassing daarvan. Dat blijkt uit meerdere berichten, zoals dat van mevrouw [naam 1] aan – onder meer – [naam 9] van 7 mei 2021:
“Gisteren heb ik (nogmaals) aangekaart dat wij er allemaal grote moeite mee hebben dat “de incentive” van degenen die het bedrijf zouden moeten gaan runnen feitelijk neerkomt op het voorkómen van een afstraffing van mijn vader en oom. Immers, wanneer een van ons weg zou willen dan moet [gedaagde 2] ( [gedaagde 2] , rechtbank) aandelen inleveren. Waar mijn oom en vader gewoon voor hebben betaald door middel van inbreng.Werknemerschap en aandeelhouderschap zijn op een oneigenlijke manier aan elkaar geknoopt. (…)”
Op 8 mei 2021 heeft [naam 9] aan de heer [naam 4] ( [naam 4] ) van Craft Capital onder meer het volgende geschreven:
“(…) Jullie hebben die sweet equity niet aan het management willen gunnen, maar willen wel een strakke leaver- en non-concurrentieregeling die zelfs zover gaat dat als [gedaagde 1] , rechtbank) vertrekt, iedereen zijn aandelen moet inleveren. Het management voelt dat zij aldus wel de “min” door de strot geduwd krijgt maar niet de daartegenover staande “plus” ontvangt. Dat verklaart de weerstand bij het management: wat Craft nu aanbiedt voelt voor hen niet als een mooie incentive maar eerder als een wurgcontract.
Wat die dinsdag (…) door elkaar is gaan lopen is de participatie van [gedaagde 2] (…) enerzijds en de participatie van het management anderzijds. (…)”
In een Whatsappconversatie op 20 mei 2021 tussen [naam 9] en [naam 4] staat onder meer het volgende:
[naam 9] : “(…) Dan resteren nog drie punten waarover wij het met jou willen hebben: (i) aandelen management, (ii) leaver-regeling met als meest gevoelige punt dat [gedaagde 2] 50% van haar aandelen tegen nominaal moet inleveren als [gedaagde 1] vertrekt (…)”
[naam 4] : “Bij het kruisje…(…)”
[naam 9] : “Nou nee dus want het management gaat eigenstandig 150k eigen geld vrij maken en investeren. (…) Ik denk dat het een win-win is als Craft dat op waarde schat zodat het management enorm gemotiveerd en gestimuleerd wordt – dat bereik je echt niet door [gedaagde 2] te dwingen 50% van haar aandelen in te leveren als [gedaagde 1] vertrekt. (…) Motiveren en iemand aan je binden doe je door positieve maatregelen, niet door te proberen iemand aan de ketting te leggen. [gedaagde 2] zal nooit van [gedaagde 1] verlangen dat hij aanblijft omdat zij anders 50% van zijn aandelen moet inleveren, zo werkt dat niet in familieverhoudingen. Dat is gewoon een weeffout (…).”
Een en ander heeft – op de door [gedaagden] gewenste punten – niet tot aanpassing van de leaver-bepaling geleid. De tekst die in de SHA is overeengekomen luidt – voor zover relevant – als volgt: