Rechtbank Amsterdam, 06-03-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:1298, C/13/727460 / HA ZA 23-7
Rechtbank Amsterdam, 06-03-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:1298, C/13/727460 / HA ZA 23-7
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 6 maart 2024
- Datum publicatie
- 8 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2024:1298
- Zaaknummer
- C/13/727460 / HA ZA 23-7
Inhoudsindicatie
Een exploitant van deelfietsen krijgt ruim 20.000 euro schadevergoeding omdat de gemeente Amsterdam haar ten onrechte heeft gelast al haar fietsen te verwijderen.
Uitspraak
vonnis
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/727460 / HA ZA 23-7
Vonnis van 6 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FLICKBIKE B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
eiseres,
advocaat mr. J.A. Dullaart te Naaldwijk,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen worden hierna FlickBike en de gemeente genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding van 16 december 2022, met producties,
- -
-
de conclusie van antwoord, met producties,
- -
-
het tussenvonnis van 17 mei 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- -
-
het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 augustus 2023 en de daarin genoemde processtukken.
De zaak is vervolgens aangehouden in afwachting van de uitkomst van schikkingsoverleg van partijen. Daarna is op verzoek van partijen een datum voor vonnis bepaald. De vonnisdatum is tweemaal uitgesteld.
2 De feiten
FlickBike is begin 2017 opgericht. Zij wilde deelfietsen gaan exploiteren, als eerste in Amsterdam. Op 13 februari 2017 heeft [naam 1] , indirect bestuurder van FlickBike, deze wens besproken met mevrouw [naam 2] ( [naam 2] ), beleidsadviseur bij de afdeling Verkeer & Openbare Ruimte van de gemeente. Na het gesprek heeft FlickBike haar een verslag van het gesprek gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
(…)
Het meest belangrijke wat ons betreft: We zijn verheugd dat u het plan leuk vond! Met name het technologische aspect, de app, het slimme slot, dat is precies waar wij ook op inzetten. De gemeente is zoals u zei sceptisch richting fiets deel concepten, zeker gezien eerdere ervaringen waar het mislukte. (…)
Vanuit beleid en wetgeving zag u geen bezwaren, dit vinden wij erg belangrijk. Hoewel het concept gebruik maakt van openbare ruimten ten behoeve van commerciële doeleinden, bestaat er momenteel geen APV voor de wijze waarop wij FlickBike willen opzetten: het delen van fietsen voor brede doelgroepen, zonder vaste verhuur/parkeerstations.
(…)
We spraken ook over fiets parkeren. Dit is een groeiend probleem in de stad en wij willen uiteraard geen overlast veroorzaken. We gaven aan gebruikers te informeren in de app over de regels en de zones waar niet geparkeerd mag worden uit te sluiten voor uit-checken. Een samenwerking te zoeken met de fietsenstallingen is ook een waardevolle tip die we gaan opvolgen.
We spraken af dat ons experiment met de eerste 1000 fietsen bedoeld om het idee te toetsen een mooie eerste stap is en dat wij snel weer contact zullen opnemen zodra we de eerste gegevens hebben van het gebruik.
Heb ik het zo goed samengevat? (….)
Op 15 februari 2017 heeft [naam 2] hierop gereageerd dat zij denkt dat de samenvatting het gesprek goed weergeeft.
FlickBike heeft in april 2017 investeringen gedaan onder andere in de vorm van aanschaf van 1.000 fietsen en sloten en software.
Naar aanleiding van mails aan de stadsdelen Amsterdam Zuid en Amsterdam Centrum van FlickBike, heeft [naam 2] op 24 mei 2017 een e-mail aan FlickBike gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
(…) Op dit moment wachten we eerst de uitkomsten van de martkconsultatie af en bepalen we ons nieuwe beleid. Op basis daarvan bepalen we hoe we omgaan met nieuwe initiatieven/bedrijven op het gebied van gebruik van de openbare ruimte voor commerciële doeleinden in het algemeen en deelfietsen in het bijzonder. Ik raad je dus aan om de uitkomst van de marktconsultatie af te wachten. (…)
Vervolgens is FlickBike vanaf 3 juli 2017 actief geweest als verhuurder van deelfietsen in de openbare ruimte van Amsterdam. Dit ging via het concept van free-floating. Dat wil zeggen dat de fietsen, bepaalde zones daargelaten, door heel Amsterdam konden worden gebruikt en ingeleverd.
Na het voornemen daartoe op 27 augustus 2017 te hebben aangekondigd, hebben de dagelijks besturen van de bestuurscommissies van zeven stadsdelen van de gemeente (hierna in enkelvoud: het dagelijks bestuur) in een gezamenlijk besluit van 29 september 2017 (hierna: het besluit) FlickBike kort samengevat een last onder bestuursdwang opgelegd op grond van artikel 2.50 van de Algemeen Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008 (hierna: de APV). Volgens dit artikel was het zonder ontheffing van het college van burgemeester & wethouders (hierna: het college) verboden om op of aan de weg of het openbaar water tegen betaling diensten aan te bieden of te verlenen voor een werkzaamheid, zoals a) schoenpoetser, gids, portrettist, fotograaf, bewaker van voertuigen of andere zaken, reiniger van auto’s of b) het werven van klanten voor bedrijven zoals rondvaartrederijen, hotels, horecabedrijven en prostitutiebedrijven.
De last hield in dat FlickBike binnen drie weken, dus voor 20 oktober 2017, alle door haar in de openbare ruimte van Amsterdam aangeboden deelfietsen diende te verwijderen en verwijderd te houden.
FlickBike heeft de meeste fietsen tijdig verwijderd. Op 6 november 2017 heeft het dagelijks bestuur geconstateerd dat niet (volledig) aan de last was voldaan en vijf deelfietsen van FlickBike verwijderd die nog in de openbare ruimte aanwezig waren.
Bij zeven besluiten van 4 december 2018 heeft het dagelijks bestuur het door FlickBike gemaakte bezwaar tegen het besluit van 29 september 2017 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 4 september 2019 heeft de rechtbank de hiertegen door FlickBike ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Ook volgens de rechtbank was het aanbieden van deelfietsen in de openbare ruimte in strijd met artikel 2.50 van de APV.
Per 5 juli 2019 is de APV gewijzigd en is artikel 2.50a daarin opgenomen. Dit artikel bevat een verbod om zonder vergunning van het college voertuigen, die op of aan de weg staan ter gebruik aan derden aan te bieden tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling of ABRvS) heeft op 22 juli 2020 geoordeeld dat FlickBike artikel 2.50 van de APV niet heeft overtreden en het vonnis van de rechtbank en de besluiten op bezwaar vernietigd en het besluit van 29 september 2017 herroepen.
Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft FlickBike de gemeente bij brief van 8 oktober 2020 aansprakelijk gesteld. Daarna heeft zij sommatiebrieven gestuurd en zijn schikkingsonderhandelingen gevoerd.
3 Het geschil
Flickbike vordert – samengevat – bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te verklaren voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens FlickBike door het nemen van het besluit (de vordering onder A);
- de gemeente te veroordelen tot vergoeding van de door FlickBike geleden schade door betaling van een bedrag van:
- -
-
primair € 5.138.767 (de vordering onder C);
- -
-
subsidiair € 4.241.384 (de vordering onder D);
- -
-
meer subsidiair € 1.060.279 (de vordering onder E),
in alle gevallen te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het besluit (29 september 2017), dan wel door betaling van een ander door de rechtbank begroot bedrag, en met buitengerechtelijke kosten van € 6.675, steeds binnen vijf dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis;
- de gemeente te veroordelen in de kosten van dit geding, inclusief nakosten (de vordering onder B).
FlickBike legt aan haar vorderingen – eveneens samengevat – het volgende ten grondslag. FlickBike was de voorloper op het gebied van deelfietsen. Zij lanceerde als eerste en enige een concept met slimme software en logistiek. Na het terugverdienen van haar investeringen in de eerste jaren, lag het in de lijn der verwachtingen dat FlickBike noemenswaardige winsten zou hebben gemaakt. Dat is haar ontnomen door de onrechtmatige verwijdering van de fietsen medio 2017 en falend beleid nadien. Door de uitspraak van de Afdeling van 22 juli 2020 staat de onrechtmatigheid van het besluit van de gemeente vast. Ook de schuld (toerekenbaarheid) van de overheid is met de vernietiging in beginsel gegeven. Met haar onrechtmatige besluit(en) heeft de gemeente in strijd gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer in het bijzonder het zorgvuldigheidsbeginsel, het legaliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, en verder met het eigendomsrecht van FlickBike.
Daarnaast heeft de gemeente aan FlickBike een toezegging gedaan en is er wegens het vertrouwensbeginsel aanleiding om de schade te vergoeden die er zonder het in gerechtvaardigd vertrouwen gepleegde handelen niet zou zijn geweest.
FlickBike heeft schade geleden die zij zonder het onrechtmatig handelen van de gemeente niet zou hebben geleden. De door de gemeente geschonden normen strekken tot bescherming van het exploitatievermogen van FlickBike. Daarom moet de gemeente die schade vergoeden.
Het onrechtmatige besluit kwam neer op het fnuiken van verdiencapaciteit. De geleden schade bestaat uit gederfde winst, nodeloos gedane investeringen en overige noodzakelijke kosten als gevolg van en verband houdend met de handelwijze van de gemeente. Ter bepaling van de gederfde winst heeft FlickBike drie scenario’s uitgewerkt. Het verschil tussen die scenario’s ziet vooral op het aantal ingezette fietsen en het aantal verhuringen per fiets per dag. FlickBike is in alle drie de scenario’s ervan uitgegaan dat zij zonder het vernietigde besluit tot (in ieder geval) eind 2019 zou hebben geëxploiteerd. De gederfde winst heeft FlickBike in de drie scenario’s berekend op € 4.431.607 respectievelijk op € 3.534.225 en € 353.119.
Nodeloze investeringen komen als geleden verlies voor vergoeding in aanmerking, voor zover toerekenbaar aan de gemeente. Het gaat om investeringen in fietsen, software, een bestelbus, inventaris, advies en telecom. Ook heeft FlickBike in het kader van schadebeperking noodzakelijke kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, namelijk kosten voor het ombouwen van data, software en aanpassing van de fietsen.
De kosten van nodeloze investeringen en kosten ter beperking van de schade bedragen over 2017-2019 € 707.159,75.
De gemeente concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Volgens de gemeente is met de vernietiging van het besluit de onrechtmatigheid en de toerekenbaarheid daarvan in beginsel wel gegeven, maar is niet voldaan aan het relativiteitsvereiste van artikel 6:163 Burgerlijk Wetboek (BW). De gemeente bestrijdt dat met het besluit algemene beginselen van behoorlijk bestuur en het eigendomsrecht van FlickBike zijn geschonden. Verder bestrijdt de gemeente de hoogte van de schade(posten) en betwist de gemeente dat de schade het gevolg is van haar handelen. FlickBike is zelf verantwoordelijk voor haar investeringsbeslissingen. Voor zover FlickBike al recht heeft op enige schadevergoeding, moet een deel daarvan (de initiële investeringskosten) voor rekening van FlickBike moet blijven wegens eigen schuld.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.