Home

Rechtbank Amsterdam, 27-03-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:1628, AMS 23/2049

Rechtbank Amsterdam, 27-03-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:1628, AMS 23/2049

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
27 maart 2024
Datum publicatie
16 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2024:1628
Zaaknummer
AMS 23/2049

Inhoudsindicatie

Woo. Artikel 12 van het DWU. Weigeringsgronden: veiligheid van de Staat, eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke beleidsopvattingen. Het bestreden besluit bevat een motiveringsgebrek. Toekenning schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 23/2049

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Zukaj).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen een besluit op zijn Wob-verzoek1 om openbaarmaking van alle documenten met betrekking tot een aantal concreet genoemde exportvergunningen.

1.1.

Verweerder heeft met het besluit van 16 april 2020 de 89 aangetroffen documenten geweigerd openbaar te maken op grond van artikel 12 van het DWU2.

1.2.

Met een besluit van 9 november 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiser daartegen ongegrond verklaard. Eiser heeft op 7 december 2020 beroep ingesteld tegen dit besluit.

1.3.

Met een uitspraak van 2 november 20223 heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard, het besluit van 9 november 2020 vernietigd en verweerder opgedragen binnen een termijn van zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser.

1.4.

Verweerder heeft op 7 maart 2023, op grond van de Woo4, een nieuw besluit op het bezwaar van eiser genomen (het bestreden besluit). Met dit besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en een deel van de aangetroffen documenten alsnog openbaar gemaakt.

1.5.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.6.

De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Met een brief van 23 juli 2019 heeft eiser informatie verzocht op grond van (onder meer) de Wob. Eiser heeft verzocht om openbaarmaking van alle documenten die betrekking hebben op expliciet genoemde exportvergunningen, zoals formulieren, check-lijsten, puntenlijsten, aanwijzingen, briefings, digitale communicaties, interne communicatie (waaronder e-mail), meldingen, mutaties, databestanden, registraties en andere documenten.

3. Met het besluit van 16 april 2020 heeft verweerder besloten de 89 documenten die zijn aangetroffen niet openbaar te maken op grond van artikel 12 van het DWU. De aangetroffen documenten betreffen enerzijds documenten van de douane die in het kader van een vergunningaanvraag van een bedrijf met betrekking tot strategische goederen zijn verwerkt door de douane in opdracht van verweerder. Deze documenten vallen onder de geheimhoudingsplicht, zoals vermeld in artikel 12 van het DWU. De aangetroffen documenten betreffen anderzijds documenten die door verweerder zijn opgesteld naar aanleiding van een vergunningaanvraag van een bedrijf (waaronder drie interne memo’s). Over deze documenten is verweerder van oordeel dat de markt van de strategische goederen, waarop het Wob-verzoek ziet, dermate klein is dat wanneer gegevens uit deze beslissingen en memo's openbaar gemaakt zouden worden, dit herleidbaar zou kunnen zijn naar het individuele bedrijf. Daarmee zijn het gegevens van vertrouwelijke aard of als vertrouwelijk verstrekte gegevens in het kader van een douaneaangifte, respectievelijk een douanecontrole, zoals beschreven in artikel 12 van het DWU.

4. Met het besluit van 9 november 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Hieraan heeft verweerder primair de geheimhoudingsplicht van artikel 12 van het DWU ten grondslag gelegd. Volgens verweerder prevaleert artikel 12 van het DWU boven de verplichtingen die voortvloeien uit de Wob. De subsidiaire weigeringsgrond is dat de aangetroffen documenten óók onder de uitzonderingsgronden van artikel 10, eerste lid, sub c, en artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob vallen.

5. De rechtbank heeft op 2 november 2022 uitspraak gedaan op het beroep van eiser. De rechtbank heeft in deze uitspraak overwogen dat het DWU rechtstreekse werking heeft binnen de Nederlandse rechtsorde en voorrang geniet boven het nationale recht, zoals de Wob. Als de geheimhoudingsbepaling van artikel 12 van het DWU van toepassing is, kan geen sprake zijn van toepassing van de Wob. Dat betekent niet dat alle documentatie over de verlening van exportvergunningen onder het bereik van artikel 12 van het DWU valt. Het gaat in die bepaling (alleen) om de door de douane en verweerder verkregen inlichtingen die vertrouwelijk van aard zijn of die als vertrouwelijk zijn verstrekt. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard omdat verweerder onjuist dan wel onvoldoende heeft gemotiveerd op welke gronden hij (delen van) de onder het verzoek om openbaarmaking vallende documenten heeft geweigerd. De rechtbank heeft het besluit van 9 november 2020 vernietigd en heeft verweerder opgedragen binnen een termijn van zes weken na deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser met inachtneming van deze uitspraak.

6. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser alsnog gegrond verklaard. Verweerder heeft een deel van de aangetroffen documenten, die niet onder de

geheimhoudingsplicht van artikel 12 van het DWU vallen, beoordeeld in het kader van de Woo. Van een ander deel van de documenten blijft verweerder openbaarmaking weigeren op grond van artikel 12 van het DWU. Het betreft de door de aanvrager ingediende aanvragen en de daarbij opgestuurde gegevens inzake de aanvragen. Een deel van de documenten heeft verweerder wel (deels) openbaar gemaakt. Het betreft de voorlegformulieren van de douane aan het ministerie, verslagen van de douane, ontvangstbevestigingen, voorbladen, beslissingen inzake de ingediende aanvragen en in een beperkt aantal gevallen een e-mailwisseling. Verweerder heeft een inventarislijst overgelegd waarin per document de beoordeling en de toegepaste uitzonderingsgronden uit de Woo zijn aangegeven. Bij de deels openbaar gemaakte documenten is per gelakte passage aangegeven welke uitzonderingsgrond uit de Woo van toepassing is. Verweerder heeft een aparte inventarislijst overgelegd met documenten die in het geheel onder de geheimhoudingsplicht van artikel 12 van het DWU vallen.

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep