Home

Rechtbank Amsterdam, 23-04-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:2312, 10363633 \ CV EXPL 23-2954

Rechtbank Amsterdam, 23-04-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:2312, 10363633 \ CV EXPL 23-2954

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
23 april 2024
Datum publicatie
26 april 2024
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2024:2312
Zaaknummer
10363633 \ CV EXPL 23-2954

Inhoudsindicatie

Gorillas is exploitant van (virtuele) winkels waarin, zij vanuit haar eigen onderneming, levensmiddelen verkoopt. Daarom valt zij per 20 november 2020 onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit van het bedrijfstakpensioenfonds voor het levensmiddelenbedrijf (BPFL). Vanaf die datum moet Gorillas pensioenpremie betalen van werknemers die in dienst zijn (geweest) en hun gegevens verstrekken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht

Kantonrechter

Zaaknummers: 10363633 \ CV EXPL 23-2954

Vonnis van 23 april 2024

in de zaak van

GORILLAS TECHNOLOGIES NETHERLANDS B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

hierna te noemen: Gorillas,

gemachtigd: mr. S.H. Kuiper,

eisende partijen

tegen

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET LEVENSMIDDELENBEDRIJF,

gevestigd te Utrecht,

gedaagde partij,

hierna te noemen: Bpf levensmiddelen,

gemachtigde: mr. M.W. Minnaard.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 16 februari 2023 met producties,

- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie met producties,

- het tussenvonnis van 16 mei 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,

- de datumbepaling mondelinge behandeling,

- de rolmededeling van 10 oktober 2023 met bericht dat de mondelinge behandeling werd aangehouden in afwachting van de te nemen conclusie van antwoord in de zaak met nummer 10727847 CV EXPL 23-13076 (Getir Netherlands B.V. tegen Bpf Levensmiddelen) zodat de mondelinge behandeling in beide zaken gelijktijdig gepland kon worden,

- de mondelinge behandeling van 15 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn namens Gorillas verschenen mevrouw [naam 1] (legal counsel) en de heer [naam 2] (general manager) met de gemachtigden. Namens Bpf Levensmiddelen zijn verschenen de heer [naam 3] (vice voorzitter) en de heer [naam 4] (bestuurder) met de gemachtigde. Gorillas heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling een aanvullende productie in het geding gebracht. Partijen zijn gehoord, mede aan de hand van spreekaantekeningen, en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Bpf Levensmiddelen is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet en de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: Wet Bpf 2000). Bpf Levensmiddelen is de uitvoerder van de pensioenregeling voor de bedrijfstak voor het levensmiddelenbedrijf.

2.2.

Deelneming in Bpf Levensmiddelen is wettelijk verplicht voor werknemers en werkgevers die werkzaam zijn in de bedrijfstak voor het levensmiddelenbedrijf, binnen de werkingssfeer zoals omschreven in het besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 oktober 1968, (voor zover hier van belang) gewijzigd bij besluit van 7 november 2017 (hierna: het verplichtstellingsbesluit). Het verplichtstellingsbesluit luidt als volgt:

“De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf is verplicht gesteld voor de werknemers vanaf de eerste dag van de maand, waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt tot de eerste dag van de maand, waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt. De verplichtstelling geldt niet voor de werknemers die krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (…) verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds, waarvan de deelneming reeds verplicht was gesteld op 1 november 1968.
Hierbij wordt verstaan onder:
1. werknemer:
a. degene die tot een werkgever in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen;
(…)
2. werkgever: ieder, die één of meer winkels exploiteert en werknemers in dienst heeft, met uitzondering van (…)
3. winkel: iedere fysieke en virtuele inrichting waar overwegend een verscheidenheid aan verbruiksartikelen zoals: kruidenierswaren, zuivel en eieren, kaas, aardappelen, groente en fruit, bier, wijn, frisdranken, vlees, wild en gevogelte, vleeswaren en salades, vis, schaal- en schelpdieren, brood en gebak, koek- en banketartikelen, maaltijden, maaltijdcomponenten, ijs, chocolade en chocoladeproducten, snoep- en zoetwaren, zoutjes, onderleggers en notenbarproducten, delicatessen, dierenvoeding, rookwaren, drogmetica, schoonmaak- en onderhoudsartikelen, kantoorbenodigdheden en wenskaarten, lectuur, huishoudelijke artikelen, dierenbenodigheden, bloemen en planten wordt verkocht, eventueel gecombineerd met een aanvullend assortiment gebruiksartikelen, waaronder iedere fysieke en virtuele inrichting waarin een kaasspeciaalzaak, delicatessenwinkel in de breedste zin des woords, gespecialiseerde zuiveldetailhandel dan wel een supermarkt of levensmiddelenwinkel op een recreatiepark wordt geëxploiteerd;
In geval van samenloop is bepalend de hoofdactiviteit in loonbedrag en aantal arbeidsdagen. Is de hoofdactiviteit niet een fysieke of virtuele winkel, kaasspeciaalzaak, delicatessenwinkel in de breedste zin van het woord of gespecialiseerde zuiveldetailhandel, dan geldt de verplichtstelling alleen voor de werknemers die zich met het levensmiddelenbedrijf bezighouden.
4. Levensmiddelenbedrijf: het bedrijf waarin in winkels overwegend een verscheidenheid van verbruiksartikelen als genoemd wordt verkocht, eventueel gecombineerd met een aanvullend assortiment gebruiksartikelen."

2.3.

Gorillas is op 20 november 2020 opgericht. Volgens haar website levert zij op bestelling via haar App boodschappen die in enkele minuten worden thuisbezorgd. Bij de kamer van koophandel staat Gorillas geregistreerd als Detailhandel via internet in voedingsmiddelen en drogisterijwaren.

2.4.

Bpf Levensmiddelen heeft Gorillas bij brief van 30 april 2021 bericht dat zij met ingang van 20 november 2020 verplicht werd aangesloten bij Bpf Levensmiddelen en haar personeel binnen twee weken daarna diende aan te melden bij Bpf Levensmiddelen. Toen aanmelding achterwege bleef, heeft Bpf Levensmiddelen Gorillas daarvoor bij brief van 21 mei 2021 een herinnering gestuurd. Gorillas heeft haar werknemers ook daarna niet aangemeld. Nadien heeft Gorillas een eigen pensioenregeling getroffen.

2.5.

Bpf Levensmiddelen heeft voor de jaren 2021 en 2022 bij ambtshalve nota’s de door Gorillas af te dragen premie vastgesteld op respectievelijk € 34.253,29 en € 10.830.552,43. Deze facturen zijn, ook na betalingsherinneringen, onbetaald gebleven.

2.6.

Het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Detailhandel (hierna: Bfp Detailhandel) heeft Gorillas op basis van openbare gegevens aangesloten. Van de aansluiting heeft zij Gorillas bij brief van 8 september 2022 bericht. Nadat Gorillas Bpf Detailhandel informatie over haar bedrijfsvoering had verstrekt, heeft Bpf Detailhandel geconcludeerd dat Gorillas niet verplicht is om aan te sluiten. Bij brief van 21 december 2022 heeft Bpf Detailhandel Gorillas geïnformeerd dat haar bedrijfsactiviteiten niet onder de werkingssfeer vallen en dat de aansluiting ongedaan werd gemaakt.

2.7.

Bpf Levensmiddelen heeft op 19 januari 2023 en 7 februari 2023 op grond van artikel 21 Wet Bpf 2000 dwangbevelen uitgevaardigd aan Gorillas ter invordering van de premie over de jaren 2021 en 2022, wettelijke rente en buitengerechtelijk kosten. Gorillas heeft bij dagvaarding van 16 februari 2023 op grond van artikel 21 lid 6 Wet Bpf 2000 verzet ingesteld tegen de uitgevaardigde dwangbevelen.

2.8.

In de tussentijd had Gorillas Bpf Levensmiddelen (voorwaardelijk) verzocht om haar op grond van artikel 6 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 (hierna: het Vrijstellingsbesluit) vrijstelling te verlenen van de verplichte deelneming in Bpf Levensmiddelen tot tenminste de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel door Bpf Levensmiddelen is afgerond. Bpf Levensmiddelen heeft dat verzoek bij besluit van 9 februari 2022 (hierna: het primaire besluit) afgewezen en die afwijzing bij beslissing op bezwaar van 18 augustus 2022 (hierna ook: het besluit op bezwaar) gehandhaafd. Het door Gorillas tegen deze laatste afwijzing bij de rechtbank Rotterdam ingestelde beroep is bij uitspraak van 10 maart 2023 ongegrond verklaard. Het daarbij tevens ingestelde verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen.

2.9.

Bij e-mailbericht van 20 april 2023 is namens het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg (hierna: Bpf Vervoer) aan een bestuurslid van Bpf Levensmiddelen bericht dat Bpf Vervoer Gorillas nooit heeft aangeschreven/ingeschreven en dat Gorillas volgens Bpf Vervoer een supermarkt is.

3 De vordering en het verweer in conventie

3.1.

Gorillas vordert bij vonnis, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad:

i) het verzet tegen de dwangbevelen gegrond te verklaren en de dwangbevelen buiten effect te stellen;

ii) vast te stellen dat de werkingssfeerbepaling in het verplichtstellingsbesluit wegens samenloop met de werkingssfeerbepalingen in de besluiten tot verplichtstelling tot deelneming in Bpf Detailhandel of Vervoer niet bindend is voor (de werknemers van) Gorillas wegens het ontbreken van een deugdelijke samenloopbepaling;

iii) (subsidiair) vast te stellen dat (de werknemers van) Gorillas niet verplicht is/zijn om deel te nemen aan de pensioenregeling van Bpf Levensmiddelen op grond van het verplichtstellingsbesluit;

iv) (subsidiair) het verzet tegen de dwangbevelen gedeeltelijk gegrond te verklaren en de dwangbevelen gedeeltelijk buiten effect te stellen, omdat enerzijds het dwangbevel van 7 februari 2023 niet vooraf is gegaan van een aangetekend verstuurde aanmaning (en daarmee ongeldig is) en anderzijds omdat van Gorillas meer wordt ingevorderd dan de premies in 2022 die zijn gebaseerd op het daadwerkelijke werknemersbestand van Gorillas;

v) (primair en subsidiair) Bpf Levensmiddelen te veroordelen tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat, voorlopig begroot op € 25.000,00, bij uitblijven van tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente;

vi) (primair en subsidiair) Bpf Levensmiddelen te veroordelen tot betaling van de proceskosten, bij uitblijven van tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

Gorillas stelt dat Bpf Levensmiddelen haar ten onrechte heeft aangesloten en betwist kort gezegd dat zij onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. Volgens haar is er sprake van overlap met de werkingssferen van de verplichtstellingsbesluiten Bpf Detailhandel en/of Bpf Vervoer, waardoor het verplichtstellingsbesluit onverbindend is. Dit blijkt uit het feit dat Bpf Detailhandel Gorillas heeft aangesloten, maar ook uit de zeer ruime tekst van de verplichtstellingsbesluiten. De betrokken sociale partners moeten op grond van de Beleidsregels Toetsingskader Wet Bpf 2000 voor de overlap eerst een oplossing vinden, voordat het verplichtstellingsbesluit rechtskracht heeft. Bovendien valt Gorillas inhoudelijk niet onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit. Op grond van de werkingssfeerbepaling van het verplichtstellingsbesluit gaat het om de vraag of Gorillas één of meer winkels exploiteert, waarbij onder winkel wordt verstaan iedere fysiek en virtuele inrichting waar overwegend een verscheidenheid aan verbruiksartikelen wordt verkocht. Onduidelijk is wat onder een virtuele winkel moet worden verstaan. Gorillas is een e-commerce bedrijf dat wezenlijk anders is georganiseerd dan de traditionele fysieke winkels. De activiteiten van Gorillas kwalificeren niet als de exploitatie van winkels zoals gedefinieerd in het verplichtstellingsbesluit. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is de belangrijkste arbeid van de werkgever daarvoor bepalend. Bij Gorillas kunnen middels een App bestellingen van levensmiddelen worden geplaatst die vervolgens binnen een beperkte tijd door medewerkers van Gorillas worden bezorgd. Gorillas is een flitsbezorger en de focus ligt op logistieke dienstverlening op basis van ICT-technologie. De hoofdactiviteiten van Gorillas bestaan dus niet uit de verkoop van levensmiddelen maar uit het ontvangen, inpakken, sorteren en/of bezorgen van via de Gorillas app verkochte zaken (E-fulfilment). Deze activiteiten worden verricht vanuit meerdere fulfilment-centra. Het merendeel van de werknemers – in arbeidsuren en loonsom – houdt zich daarmee bezig, in de functies van rider en orderpicker. Volgens de definitie in het verplichtstellingsbesluit is een winkel iedere fysieke en virtuele inrichting waar overwegend een verscheidenheid aan verbruiksartikelen wordt verkocht. In een fulfilment centrum wordt niets verkocht en dat is daarom geen winkel. Gorillas valt dus kwalitatief niet onder de werking van het verplichtstellingsbesluit.

3.3.

Gorillas heeft Bpf Levensmiddelen daarom verzocht om een voorwaardelijke vrijstelling van verplichte deelname, in ieder geval tot Bpf Levensmiddelen over is naar het nieuwe pensioenstelsel, namelijk voor het geval later in rechte wordt vastgesteld dat wel sprake is van verplichte deelname. Bpf Levensmiddelen heeft dat verzoek afgewezen, maar heeft bij beslissing op bezwaar toegezegd een voorwaardelijke vrijstelling te zullen verlenen tot 1 januari 2023. Daardoor zou Gorillas worden vrijgesteld van premiebetaling. Bpf Levensmiddelen veroorzaakt dan ook onnodige schade door over te gaan tot premie-inning middels de dwangbevelen en heeft daarbij geen gerechtvaardigd belang. De premies dragen niet bij aan de collectieve risicodeling. De premie-inning is daarom onrechtmatig en in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Het verloop van werknemers bij Gorillas is groot, sinds haar oprichting is een groot deel van haar werknemers al uit dienst getreden. Aansluiting leidt daarom tot een stevige toename van kleine pensioenaanspraken en een onomkeerbare administratieve chaos. De jaarlijkse administratiekosten overstijgen de waarde van die pensioenen. Bovendien is aansluiting van de werknemers van Gorilla wegens de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel op grond van de Wet toekomst pensioenen zeer nadelig voor de werknemers. Gorillas heeft een vergelijkbare pensioenregeling als die van Bpf Levensmiddelen, waardoor aansluiting bij Bpf Levensmiddelen zorgt voor fiscale problemen omdat de gezamenlijke opbouw de fiscale grens overschrijdt. Ook schaadt premie-inning en aansluiting de goede naam van Gorillas. Verder is het onrechtmatig dat bij de ambtshalve opgestelde nota’s geen rekening is gehouden met het werknemersbestand van Gorillas en veroorzaakt Bpf Levensmiddelen door deze gang van zaken extreem hoge juridische kosten. Die schade begroot Gorillas vooralsnog op € 25.000,00. Op grond van artikel 21 lid 1 Wet Bpf 2000 is bovendien vereist dat eerst een aanmaning per aangetekende brief wordt verstuurd alvorens kan worden overgegaan tot invordering bij dwangbevel. Dat is bij het dwangbevel van 7 februari 2023 niet gebeurd, zodat dit rechtskracht mist. Gelet op het voorgaande kan Bpf Levensmiddelen ook geen aanspraak maken op buitengerechtelijke incassokosten, althans deze moeten op grond van artikel 21 lid 1 Wet Bpf 2000 en 6:96 BW worden gematigd. Voorts ontbreekt een wettelijke grondslag voor het in rekening brengen van kosten waarvan niet vaststaat dat zij daadwerkelijk zijn gemaakt, terwijl BPFL geen inzicht heeft gegeven in de daadwerkelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten.

3.4.

Bpf Levensmiddelen voert verweer. Primair is zij van mening dat de vorderingen moeten worden afgewezen en subsidiair verzoekt zij een eventueel toewijzend vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans niet zonder daaraan de voorwaarde tot zekerheidstelling te verbinden, met veroordeling van Gorillas in de proceskosten. Bpf Levensmiddelen stelt kort gezegd dat de deelneming verplicht is gesteld voor werknemers in dienst van een werkgever die een (virtuele) winkel exploiteert waarin het levensmiddelenbedrijf wordt uitgeoefend. Gorillas is volgens Bpf Levensmiddelen een online supermarkt en daarmee een winkel in de zin van het verplichtstellingsbesluit. Dat heeft zij ook zelf verklaard in het door Gorillas op 6 april 2021 aan Bpf Levensmiddelen toegezonden ingevulde en ondertekende formulier. Er moet gezien de werkingssfeerbepalingen sprake zijn van een fysieke of virtuele inrichting waar overwegend een verscheidenheid aan verbruiksartikelen wordt verkocht. Aan dat criterium wordt voldaan. De term virtueel is niet onduidelijk, Gorillas verkoopt via haar App (de virtuele winkel) allerlei verbruiksartikelen. Die verkoop voert de boventoon, in die zin dat de hele onderneming daaraan ten dienste staat en de bezorgwerkzaamheden zijn aan te merken als dienstbaar aan de verkoop van levensmiddelen aan particulieren. Deze ondersteunende activiteiten hebben geen zelfstandige commerciële functie, zijn niet afzonderlijk af te nemen, en moeten daarom worden toegerekend aan de kernactiviteit: de verkoop van levensmiddelen aan consumenten en niet E-fulfilment. Gezien de activiteiten werd Gorillas verplicht aangesloten bij Bpf Levensmiddelen. Van samenloop met activiteiten die vallen onder het Bpf Detailhandel of het Bpf Vervoer is geen sprake. De werknemers en werkgevers die onder de werking van dit besluit vallen, zijn verplicht de statuten, reglementen en de daarop gebaseerde besluiten van het bestuur van Bpf Levensmiddelen na te leven (artikel 4 Wet Bpf 2000). Een van die reglementen is het Uitvoeringsreglement van het Bpf Levensmiddelen 2021 (hierna: het Uitvoeringsreglement). Daarin staat onder meer de verplichting voor de werkgever om werknemersgegevens elektronisch aan te leveren bij het Bpf Levensmiddelen en om pensioenpremie te betalen. Ook staat daarin dat bij niet tijdige betaling rente en buitengerechtelijke invorderingskosten van 15% verschuldigd zijn. Omdat Gorillas niet aan de verplichting tot aanlevering van de gegevens van haar werknemers heeft voldaan, had Bpf Levensmiddelen geen ander keuze dan een ambtshalve premienota vast te stellen. Daarbij is Bpf Levensmiddelen uitgegaan van een gemiddelde premiegrondslag, vermenigvuldigd met de premie en het aantal werknemers dat bij Bpf Levensmiddelen bekend is. Zodra Gorillas de werknemersgegevens aanlevert, wordt de werkelijke premie berekend. De invordering waartoe Bpf Levensmiddelen is overgegaan berust op artikel 21 Wet Bpf 2000 en is niet onrechtmatig. Dat geldt temeer nu pensioenaanspraken van rechtswege ontstaan als is voldaan aan de voorwaarden. Een bedrijfstakpensioenfonds kan geen pensioenuitkering weigeren omdat er geen premie is betaald. Het debat over het al dan niet verkrijgen van een vrijstelling van verplichte deelname hoort niet thuis in deze (civiele) procedure, maar in de bestuursrechtelijke procedure. Gorillas heeft geen verzoek om een afloopvrijstelling ingediend, welke vrijstelling ook niet is toegezegd. Bpf Levensmiddelen heeft toegezegd een dergelijk verzoek serieus in overweging te kunnen nemen. Bpf Levensmiddelen heeft op grond van artikel 8 van het Uitvoeringsreglement de bevoegdheid 15% van het verschuldigde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten te vorderen. Ook deze kosten mogen op grond van artikel 21 Wet Bpf 2000 via het dwangbevel worden ingevorderd.

3.5.

Op de standpunten van partijen wordt zo nodig bij de beoordeling verder ingegaan.

4 De vordering en het verweer in reconventie

5 De beoordeling

6 De beslissing