Home

Rechtbank Amsterdam, 06-06-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:3291, 10806802 \ CV EXPL 23-14840

Rechtbank Amsterdam, 06-06-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:3291, 10806802 \ CV EXPL 23-14840

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
6 juni 2024
Datum publicatie
14 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2024:3291
Zaaknummer
10806802 \ CV EXPL 23-14840

Inhoudsindicatie

Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) / 7:611 BW / 7:658c (oud) BW / Een werkgever heeft geen goed onderzoek gedaan naar klokkenluidersmeldingen van enkele werknemers van ongeveer tien jaar geleden. De verschillende onderzoeken die de werkgever naar die meldingen heeft gedaan, voldoen namelijk niet aan de eisen voor een deugdelijk en zorgvuldig onderzoek. Daarom is alsnog onafhankelijk onderzoek nodig naar de juistheid van de klokkenluidersmeldingen. De werknemers hadden dit onder meer bij de kantonrechter gevorderd, ook vanwege eerherstel en omdat ze verder willen met hun leven. Die vordering kan in een arbeidsgeschil ter sprake komen. Ook hebben de werknemers in dit geval een rechtsgrond, namelijk op basis van goed werkgeverschap en vanwege het verbod om benadelingshandelingen richting klokkenluiders te doen. Voordat de kantonrechter verder beslist, heeft hij behoefte aan deskundige voorlichting en heeft hij daarom het voornemen om een deskundige te benoemen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht

Kantonrechter

Zaaknummer: 10806802 \ CV EXPL 23-14840

Vonnis van 6 juni 2024

in de zaak van

1 [eiser 1] ,

te [woonplaats] ,
2. [eiser 2],

te [woonplaats] ,

eisende partijen,

hierna samen te noemen: eisers,

gemachtigde: mr. B.J. den Ridder,

tegen

VATTENFALL N.V.,

te Amsterdam,

gedaagde partij,

hierna te noemen: Vattenfall,

gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] .

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- het instructievonnis;

- de dagbepaling van de mondelinge behandeling.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 maart 2024. Voorafgaand aan de zitting hebben eisers een productie overgelegd. [eiser 1] en [eiser 2] en hun gemachtigde zijn verschenen. Voor Vattenfall zijn [naam 1] , hoofd juridische afdeling Nederland en [naam 2] , bedrijfsjurist, verschenen, bijgestaan door de gemachtigden. Partijen zijn gehoord, maakten hierbij gebruik van pleitnota’s, en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd.

2 De feiten

2.1.

Vattenfall is een energie- en warmtemaatschappij die deel uitmaakt van de multinationale Vattenfall-groep. Zij is de rechtsopvolger van N.V. Nuon Energy. De Vattenfall-groep is in diverse Europese landen actief en bestaat uit verschillende entiteiten. De groep is entiteitsoverstijgend georganiseerd in business units, waaronder de business unit Heat.

2.2.

[eiser 1] en [eiser 2] zijn beiden in dienst bij Vattenfall. [eiser 1] sinds 2006 bij de rechtsvoorganger van Vattenfall en [eiser 2] sinds 2010.

2.3.

[eiser 1] was sinds 2012 werkzaam op het project PanHam. [eiser 2] was dat sinds 2013. Het PanHam-project omvatte onder meer de vervanging van een kolencentrale van Vattenfall Hamburg Wärme GmbH (Vattenfall Hamburg) in Wedel, Duitsland. [eiser 1] was vanuit de business area Heat als projectmanager verantwoordelijk voor het ontwikkelen en realiseren van een nieuwe centrale en [eiser 2] zat in dat team als medewerker planning en control.

2.4.

Eisers hebben tussen 2012 en 2014 bij Vattenfall, althans de Vattenfall-groep, meerdere meldingen gemaakt van vermoedens van misstanden.

2.5.

[eiser 1] heeft vier keer, in ieder geval op 6 augustus 2013 schriftelijk bij het moederbedrijf, een melding gedaan over het gedrag en handelen van de heer [naam 3] , directeur van de business unit Heat tevens Geschäftsführer van Vattenfall Hamburg.

2.6.

Op 13 mei 2013 vond op verzoek van het moederbedrijf van de Vattenfall-groep een gesprek plaats op Schiphol tussen Vattenfall en Siemens. [eiser 1] was bij dat gesprek op Schiphol aanwezig.

2.7.

[eiser 1] en [eiser 2] hebben verder op 18 augustus 2014 via de externe Ombudsman van Vattenfall een melding gedaan dat het aanbestedingsrecht werd geschonden. Volgens de melding zou een leverancier (Siemens) in 2013 bevoordeeld zijn bij een tenderprocedure en was de bespreking op 13 mei 2013 op Schiphol tussen Vattenfall en Siemens strijdig met het aanbestedingsrecht. De Ombudsman heeft met zijn brief1 van 3 oktober 2014 deze melding bekend gemaakt bij het moederbedrijf van Vattenfall. Daarnaast concludeert de Ombudsman in deze brief dat Vattenfall naar zijn inzicht de eerdere klachten over [naam 3] nog niet juist heeft afgehandeld.

2.8.

Internal Audit van de Vattenfall-groep heeft de meldingen onderzocht. In het rapport van 15 december 20142 concludeert Internal Audit dat de meldingen “are not enough substantiated to conclude that violations of the code of conduct took place beyond the behavioural aspect of (…) [naam 3] . Vattenfall management has acted upon the behavioural aspect.” Dit rapport is anderhalf jaar later, op 5 april 2016, met eisers gedeeld.

2.9.

In november 2015 hebben eisers zich ziekgemeld. In maart 2016 heeft Vattenfall eisers boventallig verklaard, waar eisers niet mee instemden. Vattenfall heeft bij het Uwv in 2017 een ontslagaanvraag voor eisers ingediend om bedrijfseconomische redenen. Het Uwv heeft de ontslagaanvraag in april 2017 afgewezen.

2.10.

Eisers hebben zich in augustus 2016 gemeld bij de afdeling Onderzoek van het Huis voor klokkenluiders en verzocht om een onderzoek te doen naar hoe Vattenfall hun bejegende na hun meldingen van vermoedens van misstanden. Het onderzoek heeft enige jaren geduurd.

2.11.

Na de meldingen heeft Vattenfall vanaf 2017 vier keer een externe partijen de opdracht gegeven om hier naar te kijken. Dat was aan Grant Thornton, Doeleman en Peeters, Leinemann en KPMG Zweden.

2.12.

Het eerste onderzoek werd in september 2017 opgedragen aan Grant Thornton naar de bevindingen van Internal Audit. De onderzoeker van Grant Thornton, de forensisch accountant [naam 4] , heeft een rapport van 14 maart 20183 ingediend. De algemene conclusie uit het rapport was dat Vattenfall geen intern onderzoeksprotocol heeft voor dit soort meldingen, zodat daar niet tegen getoetst kan worden, maar volgens de onderzoeker werden alle feiten met gedocumenteerde bevindingen ondersteund. In die algemene conclusie staat verder dat de communicatie met eisers over de uitkomsten van de bevindingen van Internal Audit echter beperkt was en ook onvoldoende gelet op het verzoek van de Ombudsman in zijn brief van 3 oktober 2014.4

2.13.

Vattenfall heeft op haar website een verklaring geplaatst over de bevindingen van Grant Thornton.

2.14.

Eisers hebben over dit rapport een klacht ingediend bij de Accountantskamer. Na de tuchtrechtprocedure bij de Accountantskamer heeft in hoger beroep het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) met de uitspraak van 4 april 20235 de forensisch accountant een berisping gegeven vanwege – kort gezegd – manco’s in zorgvuldigheid en vakbekwaamheid bij de totstandkoming van het rapport.

2.15.

Verder heeft Vattenfall Doeleman en Peeters in 2017 opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de bejegening van eisers na hun meldingen, omdat volgens Vattenfall het onderzoek bij het Huis voor klokkenluiders op zich liet wachten. Eisers hebben op advies van het Huis voor klokkenluiders niet aan dit onderzoek meegewerkt. Het rapport6 van Doelemans en Peeters is van 16 augustus 2018 en concludeert dat Vattenfall zich als goed werkgever heeft gedragen, onder het voorbehoud dat de onderzoekers zich enkel konden beroepen op informatie van Vattenfall en niet op informatie van eisers.

2.16.

Eisers hebben via Vattenfalls Ombudsman in 2018 een klacht ingediend dat de meldingen over [naam 3] en de melding over aanbestedingsschendingen van 18 augustus 2014 nooit goed afgehandeld zijn. De Ombudsman heeft naar aanleiding van deze klacht een brief van 20 februari 20187 gestuurd aan het moederbedrijf van Vattenfall. Hij concludeert in die brief onder meer dat: “the conclusions reached by internal Audit [are] not supported by evidence and contradicted by the facts. (…) My conclusion therefore is that Vattenfall has not lived up to its code of conduct”.

2.17.

Verder hebben eisers via Vattenfalls Ombudsman in 2019 een klacht ingediend dat Vattenfall op de website foute informatie had staan. Hiervan concludeert de Ombudsman in zijn brief aan het moederbedrijf van Vattenfall: “Given the apparent limited scope of the review of Grant Thornthon, the statement by Vattenfall (…) thatThe outcome and quality of these internal investigations have been validated (…)” (in Dutch “bevestigd en goedgekeurd”) is in my view not supported by the Report [van Grant Thornton, ktr].”

2.18.

Het Huis voor klokkenluiders heeft in zijn geanonimiseerde rapport8 van 18 februari 2020 geconcludeerd dat eisers overeenkomstig de interne regels van Vattenfall handelden en hun vermoedens van misstanden op correcte wijze intern hebben gemeld. De vermoedelijke misstand betrof het overtreden van aanbestedingsregels en het bevoordelen van een bepaalde leverancier (lees: Siemens, de kantonrechter). Verder heeft het Huis voor klokkenluiders geconcludeerd dat Vattenfall naar aanleiding van deze meldingen van eisers, handelingen heeft verricht die eisers hebben benadeeld. Namelijk hoe Vattenfall gehandeld heeft bij de afhandeling van de melding, het boventallig verklaren van eisers, de daaropvolgende ontslagaanvraag en het ingestelde eenzijdige bejegeningsonderzoek door Doelemans en Peeters tegen de wens van eisers in. Het Huis voor klokkenluiders heeft geen onderzoek gedaan of de gemelde misstanden ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.

2.19.

Eisers hebben via Vattenfalls Ombudsman in 2021 wederom een klacht ingediend over de afhandeling van de meldingen over [naam 3] , de aanbestedingsschendingen en de publicatie op de website. De conclusie van de Ombudsman aan het moederbedrijf van Vattenfall, met verwijzing naar het rapport van het Huis voor klokkenluiders en de uitspraak van de Accountantskamer, is dat de meldingen beter afgehandeld konden en moesten worden. Verder concludeert hij dat de klacht over informatie op de website “in my view [has] not been dismissed on proper grounds

2.20.

Vanwege de jaarafsluiting 2022 heeft Vattenfall het Duitse advocatenkantoor Leinemann opdracht gegeven voor een legal opinion over het PanHam-project. Zijn rapport9 is van 21 september 2022 en heeft de titel “Lega1 Opinion Review of possible violations of Public Procurement Law regarding the project PanHam Wedel in Hamburg in 2013”. Hierin concludeert hij dat het project niet onder de Europese of Duitse aanbestedingsregels viel omdat: “the main object of the Wedel project was power generation whereas heat production — not exempted from procurement law — had a minor part in the project (…).” Daarom concludeert hij ook dat de meeting met Siemens op Schiphol niet met het Duitse recht in strijd was. Leinemann heeft in een Supplementary Legal Opinion van 24 januari 2024 toegelicht hoe volgens hem de Engelse woorden power plant en heat plant in verhouding staan tot het Duitse woord Kraftwerk.

2.21.

Daarnaast heeft Vattenfall KPMG Zweden gevraagd te onderzoeken of er indicaties zijn dat binnen Vattenfall vendor favouritism richting Siemens speelt, naast de meldingen van eisers. KPMG Zweden heeft in het Forensic Report10 van 14 maart 2023 geconcludeerd dat hier – sterk samengevat – geen aanwijzingen voor zijn.

2.22.

Eisers zijn eind 2022 een procedure tegen Vattenfall begonnen. Zij hebben de kantonrechter verzocht om – samengevat – een salaris vast te stellen en om betaling van gederfde inkomsten. Zij willen schadeloos worden gesteld voor de (financiële) schade die zij lijden door Vattenfalls benadelingshandelingen sinds hun meldingen.

2.23.

In het tussenvonnis van 29 juni 2023 heeft de kantonrechter van deze rechtbank geoordeeld dat – samengevat – eisers klokkenluiders zijn als bedoeld in de Wet bescherming klokkenluiders aan wie bescherming toekomt en dat Vattenfall hen daarom niet mag benadelen vanaf het moment van de meldingen op grond van artikel 7:658c BW (oud). De kantonrechter heeft vervolgens geoordeeld dat Vattenfall eisers naar aanleiding van de gedane meldingen heeft benadeeld. Vattenfall heeft zich daarom niet als goed werkgever gedragen en heeft richting eisers onrechtmatig gehandeld. De schade – die geheel aan Vattenfall wordt toegerekend – is naar het oordeel van de kantonrechter het verschil tussen de feitelijke situatie waarin eisers zich sinds de meldingen bevinden en waarin zij vermoedelijk zouden verkeren als de schadeveroorzakende gebeurtenissen waren uitgebleven. De kantonrechter van deze rechtbank heeft vervolgens een arbeidsdeskundige benoemd om binnen vijf maanden advies te geven hoe – kort gezegd – het carrièreverloop van eisers in de betreffende periode zou zijn geweest. Op het moment van de zitting in deze procedure was het advies van de arbeidsdeskundige nog niet bekend.

2.24.

Vattenfall heeft na de onder 2.13 genoemde verklaring nog regelmatig verklaringen op haar website geplaatst of aangepast over – kort gezegd – de rapporten en de bevindingen.

2.25.

In 2023 hebben eisers Vattenfall’s Ombudsman twee maal benaderd. Zij klaagden bij hem over de informatie op de website na de uitspraak van het CBb en na het rapport van Leinemann. De Ombudsman concludeert in zijn brief aan het moederbedrijf van Vattenfall onder meer: “Vattenfall has an ambitious Integrity Code and advocates to uphold the highest standards of responsibility and honesty. In my view, a report like the Leinemann report does not meet that standard.” Verder heeft Vattenfall naar zijn mening – samengevat – de eerdere klacht, althans klachten, nog niet goed afgehandeld.

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing