Home

Rechtbank Amsterdam, 25-01-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:400, 10748902 EA VERZ 23-991

Rechtbank Amsterdam, 25-01-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:400, 10748902 EA VERZ 23-991

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
25 januari 2024
Datum publicatie
2 februari 2024
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2024:400
Zaaknummer
10748902 EA VERZ 23-991

Inhoudsindicatie

Verzoek voorwaardelijke ontbinding op g-grond. Geschil over voortzetting dienstverband na einde van rechtswege; procedure kort geding in hoger beroep loopt nog. Voor zover in hoger beroep wordt geoordeeld dat sprake is van voortzetting dienstverband, dient werkgever een voorwaardelijk ontbindingsverzoek in. Deze wordt toegewezen, omdat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. Ernstig verwijtbaar handelen door werkgever door vast te houden aan onjuist standpunt. Billijke vergoeding op nihil omdat werknemer al bijna zijn gehele voortgezette contract betaald krijgt.

Uitspraak

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 10748902 EA VERZ 23-991

beschikking van: 25 januari 2024

func.: 57327

I n z a k e

gevestigd te Amsterdam

verzoekster

nader te noemen: Entourage

gemachtigde: mr. K. Aupers

t e g e n

wonende te [woonplaats]

verweerder

nader te noemen: [verweerder]

gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.

Entourage heeft op 12 oktober 2023 een verzoek ingediend, met producties, betreffende een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

[verweerder] heeft een verweerschrift, met producties, ingediend.

Entourage en [verweerder] hebben voorafgaand aan de zitting nadere stukken in het geding gebracht.

Het verzoek is mondeling behandeld op 21 december 2023. Namens Entourage zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , vergezeld door de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld door mr. W.J. Floor namens de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht. Na verder debat en het onderzoeken van de mogelijkheid voor een schikking, is beschikking gevraagd en is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.

1.1.

[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1982, is bij schriftelijke arbeidsovereenkomst van 3 mei 2022 met ingang van 2 mei 2022 in dienst getreden bij Entourage voor de duur van één jaar in de functie van Operations Manager. In de arbeidsovereenkomst is een bruto salaris opgenomen van € 4.000,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Verder is in de arbeidsovereenkomst voor werkgever en werknemer een opzegtermijn opgenomen van ten minste twee maanden.

1.2.

Op 2 mei en 5 juli 2022 heeft Entourage klachten ontvangen van medewerkers over de wijze van communiceren van [verweerder] en vanwege discriminatie door [verweerder] .

1.3.

Op 15 november 2022 heeft de manager van [verweerder] , [naam 3] , een officiële waarschuwing gegeven aan [verweerder] over – kort gezegd – de houding van [verweerder] tegenover collega’s.

1.4.

Op 6 april 2023 hebben [verweerder] en [naam 4] en [naam 3] namens Entourage gesproken over de prestaties van [verweerder] .

1.5.

Tussen partijen is een geschil ontstaan over de vraag of de arbeidsovereenkomst na 2 mei 2023 is voortgezet. Entourage stelt zich op het standpunt dat zij tijdig aan [verweerder] hebben meegedeeld dat zijn contract niet wordt verlengd. [verweerder] stelt dat de arbeidsovereenkomst na 2 mei 2023 met medeweten en goedvinden van Entourage is voortgezet en dat hij na die datum heeft doorgewerkt.

1.6.

Bij verzoekschrift van 28 juli 2023 heeft [verweerder] verzocht om toekenning van een transitievergoeding. Dit verzoek heeft hij ingetrokken.

1.7.

Entourage heeft aan [verweerder] de transitievergoeding betaald en een eindafrekening opgesteld met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2023.

1.8.

[verweerder] heeft bij dagvaarding van 3 augustus 2023 in kort geding doorbetaling van zijn loon gevorderd totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd. Hiertoe stelde [verweerder] dat Entoruage niet heeft voldaan aan haar aanzegverplichting en dat hij na de einddatum van 1 mei 2023 feitelijk nog heeft doorgewerkt, zodat de arbeidsovereenkomst onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde duur is voortgezet.

1.9.

Bij vonnis van 18 september 2023 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat [verweerder] onvoldoende voor het voetlicht heeft gebracht dat hij na 1 mei 2023 nog werk heeft verricht voor Entourage. Ook de stelling van [verweerder] dat hij aanspraak heeft op een bonus van 25% is volgens de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter wijst daarom de vorderingen van [verweerder] die strekken tot betaling van het loon totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, af.

1.10.

Tegen dit vonnis is [verweerder] in hoger beroep gekomen.

Verzoek

2. Entourage verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst met [verweerder] ex artikel 7:671b lid 1, onderdeel a Burgerlijk Wetboek (BW) voorwaardelijk te ontbinden, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van het geding. Dit verzoek doet zij voorwaardelijk, voor zover in de procedure in hoger beroep geoordeeld wordt dat de arbeidsovereenkomst is verlengd na 2 mei 2023.

3. Aan dit verzoek legt Entourage ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 jo lid 1 BW. Volgens Entourage is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder g BW. Ter onderbouwing daarvan stelt Entourage - kort gezegd - dat door het starten van meerdere gerechtelijke procedures en het mislukken van verschillende schikkingspogingen het vertrouwen in [verweerder] weg is. [verweerder] heeft zich niet beschikbaar gehouden voor het verrichten van werk en de communicatie tussen partijen verloopt nog uitsluitend via de advocaten. Gelet op die omstandigheden is terugkeer naar de werkvloer volgens Entourage onmogelijk.

Verweer

Beoordeling

BESLISSING