Home

Rechtbank Amsterdam, 17-05-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4430, 10734555 \ CV EXPL 23-13237

Rechtbank Amsterdam, 17-05-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4430, 10734555 \ CV EXPL 23-13237

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
17 mei 2024
Datum publicatie
15 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2024:4430
Zaaknummer
10734555 \ CV EXPL 23-13237

Inhoudsindicatie

Aansprakelijkheid/OD broer vanwege frustreren afwikkeling nalatenschap.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht

Kantonrechter

Zaaknummer: 10734555 \ CV EXPL 23-13237

Vonnis van 17 mei 2024

in de zaak van

[eiser] ,

te [woonplaats 1] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. B.J. Driessen,

tegen

[gedaagde] ,

te [woonplaats 2] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

gemachtigde: mr. L.M.M. Loerakker.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 26 september 2023, met producties,

- de conclusie van antwoord, met producties,

- het tussenvonnis van 15 december 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,

- de nagekomen productie van [eiser] van 28 maart 2024,

- de mondelinge behandeling van 3 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Deze zittingsaantekeningen zijn in het procesdossier gevoegd.

1.2.

Daarna is een datum voor het vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] en [gedaagde] zijn broer en zus. Op [overlijdensdatum] 2021 is de tante (hierna: erflaatster) van [eiser] en [gedaagde] overleden.

2.2.

Toen erflaatster overleed was zij ongehuwd, had zij geen partner, en geen kinderen. Erflaatster heeft op 28 maart 1998 in haar testament laten opnemen dat haar zus voor ¼ deel benoemd zou worden als erfgenaam en de zes kinderen van haar broer voor ¾ deel. Deze zus, die voor ¼ was benoemd, en één van de zes kinderen van haar broer, waren beiden al overleden toen erflaatster overleed. In het testament was niets opgenomen over plaatsvervulling, zodat het wettelijke versterferfrecht op hun aandeel in de nalatenschap van toepassing was.

2.3.

Als gevolg van het (voor)overlijden van de hiervoor genoemde personen moesten de erfdelen opnieuw worden vastgesteld. Hiertoe was in eerste instantie notaris Van Dommelen benaderd. Omdat de verdeling niet goed verliep, is op 28 mei 2021 de opdracht ingetrokken en heeft Team Notarissen de opdracht overgenomen.

2.4.

De tweede notaris heeft uiteindelijk in overleg met de erven een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Dit leidde uiteindelijk tot een verdeling waarbij de overige vijf kinderen van de broer van erflaatster ieder 23/120ste deel van de nalatenschap verkregen ( [eiser] , [gedaagde] , [erfgenaam 1] , [erfgenaam 2] en [erfgenaam 3] ) en het kind van het overleden kind van de broer van erflaatster, nichtje [erfgenaam 4] , voor 1/24ste deel.

2.5.

De verklaring voor erfrecht, waarin deze verdeling is opgenomen, is op 7 februari 2022 verleden.

2.6.

Onderdeel van de nalatenschap was onder meer de woning van erflaatster aan de [adres] , hierna: de woning.

2.7.

Tussen de erven bestond discussie over de afwikkeling van de nalatenschap en het beheer van een familiearchief.

2.8.

Dit heeft tot een eerste kort geding geleid op 13 januari 2022 bij de rechtbank Den Haag met [gedaagde] als eisende partij en de overige erven als gedaagden. Partijen hebben op de zitting afspraken gemaakt ter beëindiging van hun geschil. Deze afspraken zagen onder meer op de spullen uit de woning van erflaatster en daarmee samenhangend het familiearchief, ontruiming van de woning en daarna verkoop van de woning.

2.9.

Begin maart 2022 is contact gezocht met makelaar Ras van Van den Akker makelaardij voor de verkoop van de woning van erflaatster. Volgens deze makelaar lag de marktwaarde van de woning tussen de € 750.000 en € 800.000. Daarom zou € 775.000 een goede vraagprijs zijn.

2.10.

Op 29 maart 2022 heeft de makelaar aan [gedaagde] een opdrachtbevestiging gestuurd en verzocht deze getekend terug te sturen met een kopie van een identiteitsbewijs. [gedaagde] heeft dit op 5 april 2022, gedaan.

2.11.

In april 2022 heeft de makelaar foto’s laten maken van de woning. [gedaagde] had bezwaren tegen deze foto’s, net als [erfgenaam 4] . Hierover heeft [gedaagde] met de makelaar gecorrespondeerd. [gedaagde] wilde onder meer een korting op de prijs als de foto’s toch gebruikt zouden worden. [gedaagde] kon zich niet vinden in het antwoord van de makelaar en heeft gedreigd met het indienen van een klacht tegen de makelaar.

2.12.

Dit heeft geleid tot een tweede kort geding bij de rechtbank Den Haag op 8 juli 2022 Van [eiser] , [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] als eisers en [gedaagde] , [erfgenaam 4] en [erfgenaam 3] als gedaagden. Ook deze procedure is op zitting geschikt. Partijen hebben afspraken gemaakt over het verdere verkoopproces van de woning.

2.13.

Op 10 oktober 2022 is de woning verkocht voor € 660.000.

2.14.

Het grootste deel van de nalatenschap is inmiddels verdeeld. 15% van de opbrengst van de woning is onverdeeld en staat in depot bij de notaris.

2.15.

Op dit moment loopt er een procedure bij de rechtbank Roermond waarbij [erfgenaam 1] en [erfgenaam 2] als eisers van [eiser] , [gedaagde] , [erfgenaam 4] en [erfgenaam 3] als gedaagden vorderen dat het restant van 15% in depot staat bij de notaris wordt uitbetaald. [eiser] heeft in een vordering in reconventie ingesteld, die onder meer ziet op beheer van het familiearchief en andere verdelingsafspraken. Zij stelt dat de kosten hiervan betaald moeten worden uit het restant dat nog in depot staat bij de notaris voordat tot uitkering wordt overgegaan.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert – samengevat – om [gedaagde] , bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, te veroordelen tot betaling een bedrag ter hoogte van € 22.041,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2023, en de proceskosten.

3.2.

[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. [eiser] stelt dat [gedaagde] opzettelijk de verkoop van de woning van erflaatster heeft gefrustreerd, waardoor de woning later en voor een lagere prijs is verkocht. Als de woning eerder was verkocht, rond de najaar/kerst van 2021, zou een verkoopopbrengst van € 775.000 gerealiseerd zijn. Uiteindelijk is de woning voor € 115.000 minder verkocht. Dat verschil is schade die erven hebben geleden en die aan [gedaagde] is toe te rekenen. [eiser] haar aandeel in de nalatenschap is 23/120ste deel, waardoor haar schade € 22.041 bedraagt.

3.3.

[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] omdat zij deze vordering niet alleen had kunnen instellen, maar slechts samen met de andere deelgenoten. Dan wel concludeert [gedaagde] tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , omdat [gedaagde] niet onrechtmatig heeft gehandeld. Enige vertraging kan hem niet worden aangerekend.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing