Rechtbank Amsterdam, 24-01-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:8934, 10830079 KK EXPL 23-754
Rechtbank Amsterdam, 24-01-2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:8934, 10830079 KK EXPL 23-754
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 24 januari 2024
- Datum publicatie
- 30 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2024:8934
- Zaaknummer
- 10830079 KK EXPL 23-754
Inhoudsindicatie
Een financieel adviesbureau moet een werknemer het achterstallig salaris over de maanden juni 2023 tot en met december 2023 ten bedrage van (in totaal) 19.622,01 euro; 25 procent wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het onder I.a. toegewezen loon en de wettelijke rente over de onder I.a. en I.b. toegewezen bedragen vanaf de opeisbaarheid tot de betaling. Ook oordeelt de kantonrechter dat het bruto maandloon van 6.540,67 euro is vanaf januari 2024 totdat een rechtsgeldig einde komt aan de arbeidsovereenkomst.
Uitspraak
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10830079 KK EXPL 23-754
vonnis van: 24 januari 2024
I n z a k e
wonende te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. M.F. Hilberdink
t e g e n
HOAD Holding B.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Hoad
gemachtigde: mr. E.K.W. van Kampen
Bij dagvaarding van 12 december 2023, met producties, heeft [eiseres] een voorziening gevorderd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 januari 2024. [eiseres] is in persoon verschenen met haar gemachtigde. Namens Hoad is haar directeur, de heer [naam directeur] , verschenen met de gemachtigde. [eiseres] heeft op voorhand stukken in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting hun standpunten, onder meer aan de hand van spreekaantekeningen, toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Uitgangspunten
1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
[eiseres] , geboren op [geboortedatum] , werkt sinds 6 december 1993 bij Hoad op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst. Haar salaris bedraagt sinds 2004 € 6.540,67 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. Het salaris is sinds 2004 niet geïndexeerd.
Er is geen functieomschrijving. [eiseres] is werkzaam als secretaresse van [naam directeur] . Daarnaast is zij verantwoordelijk voor personeelszaken en doet zij andere uitvoerende werkzaamheden.
Tussen [eiseres] en Hoad bestaat een geschil over een beweerdelijk belang van [eiseres] in Hoad van 25% van de (certificaten van) aandelen.
Onder meer als gevolg daarvan heeft de (toenmalig) gemachtigde van Hoad [eiseres] bij brief van 28 juni 2023 te kennen gegeven dat [naam directeur] geen vertrouwen meer heeft in de voorzetting van een vruchtbare samenwerking met [eiseres] en [eiseres] namens Hoad per 28 juni 2023 vrijgesteld van haar verplichting tot het verrichten van werkzaamheden met behoud van salaris. Sinds dat moment heeft Hoad [eiseres] 80% van € 6.540,67 per maand aan salaris betaald.
Op 29 juni 2023 heeft [eiseres] [naam directeur] bericht dat zij zich, kort gezegd, als gevolg van zijn gedrag onveilig voelt op de werkvloer. [eiseres] heeft daarbij tevens meegedeeld dat zij het niet eens was met de brief van de gemachtigde van Hoad van 28 juni 2023 en meegedeeld dat zij zich beschikbaar hield voor werk.
Op 4 juli 2023 heeft [eiseres] aanspraak gemaakt op betaling van € 6.540,67 aan maandelijks salaris.
In september 2023 is tussen partijen een mediation traject gestart dat op 21 november 2023 zonder succes is geëindigd.
Op 21 november 2023 heeft Hoad [eiseres] opgeroepen haar werkzaamheden te hervatten.
[eiseres] heeft Hoad op 22 november 2023 onder meer als volgt bericht:
“(...) In mijn mail aan jou van 29 juni 2023 heb ik aangegeven dat, en waarom, er een onwerkbare situatie is ontstaan. Ik heb mij beschikbaar gehouden voor mijn werk, voor zover uitvoerbaar met inachtneming van zowel mijn eigen veiligheid als mijn mentale gezondheid. Dit na de brief van jouw advocaat waarin ik ben vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van salaris. (...). In onze mediation zijn we helaas niet verder gekomen wat de noodzakelijke voorwaarden betreft om te komen tot afspraken over de bejegening over en weer en een ook voor mij veilige arbeidsverhoudingen zoals beschreven in mijn mail van 29 juni 2023. Omdat het voor mij onmogelijk is om in de geschetste condities mijn arbeidsprestatie te verrichten meld ik mij bij deze ziek. Ik wijs je daarbij op de staande praktijk bij Hoad Holding om zieke werknemers (bij een arbeidsgeschil) 100% van het salaris door te betalen en maak daar ook in mijn geval aanspraak op. Het heeft mijn voorkeur om in mediation alsnog tot afspraken te komen over een werkbare situatie op de werkvloer. Mij op deze manier oproepen om de werkzaamheden te komen verrichten biedt die oplossing volgens mij niet. (...).”
HOAD heeft [eiseres] dezelfde dag bericht dat zij de salarisbetaling zou staken als zij niet zou komen werken.
Daarop heeft [eiseres] Hoad verzocht om de bedrijfsarts in te schakelen.
Hoad heeft de salarisbetaling aan [eiseres] gestaakt.
[eiseres] heeft op 6 december 2022 een deskundigenoordeel van het UWV aangevraagd.
[eiseres] is op 20 december 2022 op het spreekuur van de bedrijfsarts geweest. De bedrijfsarts heeft aan haar het volgende teruggekoppeld:
“Mevrouw [eiseres] is arbeidsongeschikt geraakt als gevolg van medische beperkingen. Medische interventie is gaande. Er is nog geen herstel. Medische beperkingen worden veroorzaakt door verstoorde arbeidsverhouding, ik begrijp dat mediation al is ingezet.
Adviezen (onder andere werkhervatting)
Betrokkene is niet belastbaar voor werk, herstel zal tijd nodig hebben. Ik adviseer duidelijkheid te creëren rondom het conflict.”
Vordering en verweer
2. [eiseres] vordert bij wijze van voorziening dat Hoad bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden tot betaling van:
-
het overeengekomen salaris van € 6.540,67 bruto per maand, vermeerderd met vakantietoeslag, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
-
het salaris van € 6.540,67 bruto over de maanden november en december, vermeerderd met de vakantietoeslag, en voorts vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging;
-
het achterstallige salaris over de maanden juni 2023 tot en met oktober 2023 van € 1.303,13 per maand (derhalve in totaal € 6.540,67) vermeerderd met de vakantietoeslag, en voorts vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
-
primair: de volledige kosten van rechtsbijstand voor de loonvordering en subsidiair: de buitengerechtelijk incassokosten, de proceskosten en de nakosten.
3. [eiseres] stelt in dat verband dat Hoad vanaf november 2023 gehouden is tot 100% salarisbetaling, primair op grond van artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek (BW) omdat de oorzaak van het niet verrichten van de werkzaamheden door [eiseres] is gelegen in omstandigheden die voor rekening van Hoad moeten komen. [naam directeur] gebruikt het staken van het salaris om te bewerkstelligen dat [eiseres] haar certificaten in Hoad aan hem overdraagt op de door hem gewenste voorwaarden. Deze handelwijze is in strijd met goed werkgeverschap, dan wel onrechtmatig jegens [eiseres] . Subsidiair dient Hoad 100% van het salaris aan [eiseres] door te betalen vanwege ingevolge bestendig gebruik en gelijke behandeling. [eiseres] stelt verder dat Hoad ten onrechte sinds juni 2023 haar salaris met 20% heeft gekort. [eiseres] is al 25 jaar (en in onderling overleg) 32 uur per week werkzaam tegen betaling van het maandelijks salaris van € 6.540,67 bruto, zodat het standpunt van Hoad dat dit salaris behoort bij een 40-urige werkweek onjuist is.
4. Hoad heeft verweer gevoerd dat bij de beoordeling aan de orde zal komen.