Rechtbank Amsterdam, 04-08-2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:5754, 11719513
Rechtbank Amsterdam, 04-08-2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:5754, 11719513
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 4 augustus 2025
- Datum publicatie
- 19 augustus 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2025:5754
- Zaaknummer
- 11719513
Inhoudsindicatie
Verzoek werknemer tot vernietiging opzegging door werkgever. Is een proeftijdbeding rechtsgeldig (schriftelijk) overeengekomen? Kantonrechter vernietigt opzegging. Tijdelijke arebidsovereenkomst (7 maanden) loopt door. Loonbetalingsverplichting: 70% gedurende de ziekteperiode, 100% daarna. Omdat werkgever loon niet betaalde, heeft werknemer zich op opschorting van haar verplichtingen beroepen: zij ging niet naar de bedrijfsarts en meldde zich niet op het werk. Dit beroep wordt gehonoreerd; schuldeisersverzuim.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer / rekestnummer: 11719513 \ EA VERZ 25-610
Beschikking van 4 augustus 2025 (vervroegd)
in de zaak van
[verzoeker] ,
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. R.M. Berendsen,
tegen
ADALAT [locatie] B.V.,
te Amsterdam,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Adalat,
gemachtigde: mr. A. Ramsaroep.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werknemer om vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. De kantonrechter wijst het verzoekt toe, omdat de opzegging niet rechtsgeldig is. Er zou sprake zijn van een proeftijd, maar deze is niet overeengekomen. Dat betekent dat de (tijdelijke) arbeidsovereenkomst doorloopt.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift, met een tegenverzoek
- de mondelinge behandeling van 25 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. De gemachtigde van Adalat heeft op de zitting pleitaantekeningen overgelegd.
De beschikking is bepaald op vandaag.
2 De feiten
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 2003, is sinds 24 maart 2025 in dienst bij Adalat. De functie van [verzoeker] is tandartsassistente met een loon van € 2.676,35 bruto per maand bij een 40-urige werkweek. De overeengekomen arbeidsduur is 24 uren per week.
Op haar vijfde werkdag, dinsdag 1 april 2025, zou een schriftelijke arbeidsovereenkomst worden getekend. Daar is het nooit van gekomen, omdat [verzoeker] in de loop van de dag is uitgevallen wegens ziekte. Door een ongeval op het werk raakte haar knie uit de kom. Zij is daarop met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd.
Op 1 april 2025 heeft [verzoeker] zich ziekgemeld. Op 7 april 2025 heeft [naam 1] , praktijk-manager [locatie] , na telefonisch contact met [verzoeker] , intern de ‘werkonbekwaamheid’ van [verzoeker] gemeld bij [naam 2] , HR-manager bij Adalat. Deze heeft daarop telefonisch contact opgenomen met [verzoeker] en aangekondigd voornemens te zijn haar ontslag te geven.
Op 7 april 2025 heeft [verzoeker] daarop aan [naam 1] gemaild als volgt:
‘Zoals besproken, is er aangegeven dat mijn proefperiode wordt stopgezet in verband met mijn blessure.
En dat ik na mijn herstel mijn werkzaamheden mag hervatten met een arbeidsovereenkomst zonder opnieuw een proefperiode te hoeven doorlopen.
Voor mijn eigen administratie zou ik het op prijs stellen als u deze afspraak kort per e-mail zou kunnen bevestigen.’
Op 8 april 2025, bij brief gedateerd 7 april 2025, heeft Adalat de arbeidsovereenkomst opgezegd. ‘Op verzoek vaan de werkgever’ is het ‘tijdelijk dienstverband bij Adalat’ ( ) ‘binnen de proeftijd’ beëindigd, aldus deze brief. ‘Dit houdt in dat woensdag 2 april 2025 formeel jouw laatste werkdag is’ zo vervolgt de brief. Ter zitting is komen vast te staan dat Adalat de arbeidsovereenkomst (eerst) ingaande 8 april 2025 heeft willen beëindigen.
Bij e-mailbericht van 8 april 2025 heeft [verzoeker] geprotesteerd tegen het feit dat het dienstverband met terugwerkende kracht per 2 april 2025 is beëindigd, terwijl zij op dat moment ziekgemeld stond als gevolg van een ongeval op de werkvloer, aldus dit e-mailbericht.
Bij brief van 2 mei 2025 heeft de gemachtigde van [verzoeker] Adalat gesommeerd de (loonbetalings-)verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en uit de wet, na te komen.
Bij brief van 16 mei 2025 heeft Adalat zich op het standpunt gesteld dat er (wel) een proeftijd is overeengekomen en dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen deze termijn rechtsgeldig is.
Op 15 juni 2025 is [verzoeker] voor een eerste consult op 18 juni 2025 opgeroepen bij de arbo-arts. Naar aanleiding daarvan heeft de gemachtigde van [verzoeker] Adalat op 17 juni 2025 bericht dat [verzoeker] volledig is hersteld, zodat zij geen reden ziet om in te gaan op de uitnodiging. Daarbij ‘schort mijn cliënte haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst op zolang u in verzuim bent met de daaruit voortvloeiende verplichtingen’ aldus dit bericht.
Bij e-mailbericht van 19 juni 2025 heeft Adalat [verzoeker] geschreven dat zij verzocht wordt haar werkzaamheden per direct te hervatten. Zij is niet op het consult van de bedrijfsarts verschenen, zonder bericht, zodat Adalat er vanuit gaat dat er geen medische belemmeringen meer bestaan voor de hervatting van haar werkzaamheden, aldus dit bericht.
Op 23 mei 2025 is het onderhavige verzoekschrift ingediend.
3 Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen en Adalat te veroordelen tot betaling van loon. Volgens [verzoeker] is de opzegging niet rechtsgeldig. [verzoeker] voert het volgende aan.
Er is nooit een proeftijd afgesproken. Op grond van de wet moet een proeftijd schriftelijk worden overeengekomen (art. 7:652 lid 2 BW). De arbeidsovereenkomst is niet door [verzoeker] ondertekend (zij heeft die arbeidsovereenkomst nimmer gezien) en in de beide schriftelijke voorstellen die aan [verzoeker] voorafgaand aan het indiensttreden zijn gestuurd, wordt ook geen melding gemaakt van een proeftijd. In het e-mailbericht van 7 april 2025 kan geen erkenning gelezen worden dat er wel een proeftijd is overeengekomen.
Adalat voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Adalat voert ‐ samengevat ‐ aan dat er wel een proeftijd is overeengekomen, dan wel (subsidiair) dat [verzoeker] heeft ingestemd met beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Voorts is Adalat van mening dat [verzoeker] geen aanspraak heeft op loon vanaf 17 juni 2025 omdat zij, ondanks herstelmelding niet op het werk is verschenen (art. 7:628 lid 1 BW). Adalat heeft een tegenverzoek gedaan. Adalat verzoekt (voorwaardelijk) dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden omdat van haar als werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, dan wel (ernstig) verwijtbaar handelen aan de kant van [verzoeker] , dan wel op andere gronden of een combinatie daarvan.
Ter zitting heeft Adalat het voorwaardelijk tegenverzoek ingetrokken.