Home

Rechtbank Arnhem, 20-12-2001, AD8104, 05/087842-00

Rechtbank Arnhem, 20-12-2001, AD8104, 05/087842-00

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
20 december 2001
Datum publicatie
14 januari 2002
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2001:AD8104
Zaaknummer
05/087842-00

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ARNHEM

SECTOR STRAFRECHT

MEERVOUDIGE ECONOMISCHE KAMER

Parketnummer : 05/087842-00

Datum zitting : 06 december 2001

Datum uitspraak : 20 december 2001

TEGENSPRAAK

VERKORT VONNIS

in de zaak van

de officier van justitie in het arrondissement Arnhem

tegen

Verdachte

ter terechtzitting vertegenwoordigd door X, bestuurder van verdachte

Raadslieden: mr. H.C.E.P.J. Janssen en mr. M.L.J. Bomers, advocaten te Nijmegen

1. De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van

29 juni 2000 t/m 11 juli 2000 in de gemeente Y,

in een perceel gelegen op de hoek P/Q te Y,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)

al dan niet opzettelijk

gelegenheid heeft gegeven om op de hieronder beschreven wijze mede te dingen

naar prijzen en/of premies, waarbij de aanwijzing der winnaars geschiedde door

enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende

invloed konden uitoefenen, terwijl daarvoor (telkens) geen vergunning

ingevolge de Wet op de kansspelen was verleend;

Beschrijving van de wijze waarop gelegenheid werd gegeven:

Na betreding van het voor het publiek geopende pand (met op de ruit van de

gevel een papier met daarop de tekst: "A Black Jack Club" en/of "Internet,

Black Jack, Random Runner, Las Vegas, Millenium, Gaming Club, Hottest Slots")

kon men zich bij een aldaar aanwezige medewerker van verdachte en/of

verdachtes mededader(s) vervoegen. Bij deze persoon kon een zogenaamde

chipkaart worden gekocht of verkregen waarop door middel van een computer en

een chipkaartlezer/schrijver tijdseenheden konden worden gezet of

bijgeschreven. Deze tijdseenheden vertegenwoordigden een bepaalde geldwaarde.

De (opgewaardeerde) chipkaart kon worden gestoken in de chipkaartlezer van een

van de (veertien) ter plaatse opgestelde apparaten welke (alle) de uitstraling

hadden van (video)speelautomaten. De apparaten waren voorzien van

"touch-screen" beeldschermen. Het beginscherm gaf een skyline van een stad

weer met daarop (zes) keuzemogelijkheden waaronder "Games". Na de keuze

"Games" werd een scherm zichtbaar waarop een menu werd aangeboden met de

volgende keuzes: Random Winner - Pick 'm up - Black Jack - Las Vegas -

Millennium - Mah Jongg - Piggy Bank. Bij de keuze "Random Winner" verscheen

een scherm met verschillende "touch-screen" knoppen, wincombinaties en

fruitsymbolen. Dit scherm vertoonde overeenkomst met dat van een zogenaamde

fruitautomaat met een simulatie van drie rollen, waarop elke rol drie

fruitsymbolen onder elkaar werden weergegeven. Door op de "startknop" te

"drukken" werden de fruitsymbolen op de simulatie-rollen in werking gesteld

waarna deze na enige tijd vanzelf stopten, althans kon daarop door de bespeler

geen invloed worden uitgeoefend. Daarbij werden tijdseenheden (op de chipkaart

en/of op het scherm) bij- of afgeschreven. Na beëindiging van het "spel" kon

de chipcard worden overhandigd aan een medewerker van verdachte en/of

verdachtes mededader(s) waarna de op dat moment op de chipcard

aanwezige/aangegeven tijdseenheden werden uitgelezen en uitbetaald.

artikel 1 Wet op de economische delicten

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van

29 juni 2000 t/m 11 juli 2000 in de gemeente Y,

in een perceel gelegen op de hoek P/Q te Y,

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

zonder vergunning van de burgemeester van de gemeente Y

een speelgelegenheid (een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waarin de

mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld

inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren)

heeft geëxploiteerd of heeft doen exploiteren;

artikel 2.3.3.1 Algemene plaatselijke verordening voor Y

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijf-fouten voorko-men, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.

2. Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 23 april 2001 ter terechtzitting van de economische politierechter verwezen naar de meervoudige kamer voor economische strafzaken. De zaak is vervolgens op 6 december 2001 ter terechtzitting van de meervoudige kamer voor economische strafzaken onderzocht. Daarbij is X, bestuurder van verdachte, versche-nen. Verdachte is bijgestaan door mr. H.C.E.P.J. Janssen en mr. M.L.J. Bomers, advocaten te Nijmegen.

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroor-deeld tot :

een geldboete van FL.10.000,- waarvan FL.5.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Verdachte en haar raadslieden hebben het woord ter verdediging ge-voerd.

2a. De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De raadslieden hebben zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij hebben hiertoe aangevoerd dat de officier van justitie volstrekt willekeurig en disproportioneel is opgetreden nu deze met verdachte in wezen een middenstander heeft uitgekozen om een proefproces tegen te voeren. Het betreft immers een proefproces, want er bestaat bij verschillende instanties (Ministerie van Justitie, het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht, gemeenten, KPN) grote onduidelijkheid over de vraag of het aanbieden van bepaalde internetdiensten met internetzuilen in omstandigheden vergelijkbaar met deze zaak in strijd is met de Wet op de kansspelen. In vergelijkbare andere zaken te Deventer, Den Haag en Leeuwarden zou niet zijn vervolgd. Het optreden van het Openbaar Ministerie in deze zaak is volgens de verdediging voorts niet te rijmen met het feit dat openbare bibliotheken, credit card-maatschappijen en KPN massaal, net als verdachte in wezen doet, internetfaciliteiten ter beschikking stellen zonder dat het openbaar ministerie daartegen iets onderneemt.

Met dit verweer wordt een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel (redelijke en billijke belangenafweging, verbod van willekeur).

Naar het oordeel van de rechtbank kan het beroep op het gelijkheidsbeginsel alleen al niet slagen, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat de genoemde gevallen inderdaad zodanig vergelijkbaar zijn dat de beslissing om in die zaken niet te vervolgen de ontvankelijkheid van de officier van justitie in deze zaak inderdaad aantast.

De officier van justitie heeft naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid tot de vervolging van de verdachte kunnen besluiten. Of dit proces als een proefproces kan worden gezien is daarbij niet van belang. De kern van de kwestie is immers de rechtsvraag of verdachte net als de genoemde aanbieders een neutrale aanbieder is of dat ze gelegenheid geeft tot het spelen van kansspelen en de officier van justitie heeft op goede gronden kunnen aannemen dat het verdedigbaar is dat verdachte niet als een zodanige neutrale aanbieder kon worden beschouwd.

Ook overigens heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat er gronden zijn om de officier van justitie niet ontvankelijk te verklaren in de vervolging van verdachte.

De rechtbank zal mitsdien het verweer verwerpen.

3. De beslis-sing inzake het bewijs

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlaste- gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van

29 juni 2000 t/m 11 juli 2000 in de gemeente Y,

in een perceel gelegen op de hoek P/Q te Y,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)

al dan niet opzettelijk

gelegenheid heeft gegeven om op de hieronder beschreven wijze mede te dingen

naar prijzen en/of premies, waarbij de aanwijzing der winnaars geschiedde door

enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende

invloed konden uitoefenen, terwijl daarvoor (telkens) geen vergunning

ingevolge de Wet op de kansspelen was verleend;

Beschrijving van de wijze waarop gelegenheid werd gegeven:

Na betreding van het voor het publiek geopende pand (met op de ruit van de

gevel een papier met daarop de tekst: "A Black Jack Club" en/of "Internet,

Black Jack, Random Runner, Las Vegas, Millenium, Gaming Club, Hottest Slots")

kon men zich bij een aldaar aanwezige medewerker van verdachte en/of

verdachtes mededader(s) vervoegen. Bij deze persoon kon een zogenaamde

chipkaart worden gekocht of verkregen waarop door middel van een computer en

een chipkaartlezer/schrijver tijdseenheden konden worden gezet of

bijgeschreven. Deze tijdseenheden vertegenwoordigden een bepaalde geldwaarde.

De (opgewaardeerde) chipkaart kon worden gestoken in de chipkaartlezer van een

van de (veertien) ter plaatse opgestelde apparaten welke (alle) de uitstraling

hadden van (video)speelautomaten. De apparaten waren voorzien van

"touch-screen" beeldschermen. Het beginscherm gaf een skyline van een stad

weer met daarop (zes) keuzemogelijkheden waaronder "Games". Na de keuze

"Games" werd een scherm zichtbaar waarop een menu werd aangeboden met de

volgende keuzes: Random Winner - Pick 'm up - Black Jack - Las Vegas -

Millennium - Mah Jongg - Piggy Bank. Bij de keuze "Random Winner" verscheen

een scherm met verschillende "touch-screen" knoppen, wincombinaties en

fruitsymbolen. Dit scherm vertoonde overeenkomst met dat van een zogenaamde

fruitautomaat met een simulatie van drie rollen, waarop elke rol drie

fruitsymbolen onder elkaar werden weergegeven. Door op de "startknop" te

"drukken" werden de fruitsymbolen op de simulatie-rollen in werking gesteld

waarna deze na enige tijd vanzelf stopten, althans kon daarop door de bespeler

geen invloed worden uitgeoefend. Daarbij werden tijdseenheden (op de chipkaart

en/of op het scherm) bij- of afgeschreven. Na beëindiging van het "spel" kon

de chipcard worden overhandigd aan een medewerker van verdachte en/of

verdachtes mededader(s) waarna de op dat moment op de chipcard

aanwezige/aangegeven tijdseenheden werden uitgelezen en uitbetaald.

Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe-zen. Verdach-te moet daarvan worden vrijgesproken.

De rechtbank komt tot een bewezenverklaring. Zij kan verdachte niet zien als een neutrale internetaanbieder en wel met name op grond van het navolgende samenstel van factoren.

- In de eerste plaats is er het uiterlijk van de internetzuilen of computers. Uit de foto's blijkt dat het gaat om consoles die in uiterlijk in alles op gokmachines en in weinig of niets op 'gewone' computers lijken. Zo beschikken de apparaten niet over een normaal toetsenbord maar over een zogeheten touchscreen waarop desgewenst maar dan wel pas op commando van de gebruiker een virtueel toetsenbord tevoorschijn kan worden gebracht. De hoek waaronder die schermen zijn geplaatst maakt het tikken dat dan kan volgen niet erg aantrekkelijk. De consoles zijn bont beschilderd met voorstellingen zoals speelkaarten, jokers, vraagtekens en dergelijke, symbolen die wèl een associatie met spelen of gokken oproepen maar niet met enige andere vorm van computer- of internetgebruik of het moest een aan de rechtbank onbekende zijn.

- Er is het systeem van de chipcard die moet worden gekocht voordat de bezoeker het Web op kan gaan. Op die kaart wordt het aantal gekochte tijdseenheden geboekt en vervolgens, naar rato van (de tijdsduur van) het gebruik dat van de machines wordt gemaakt, door de machines zelf weer afgeboekt. Op die kaarten kunnen door de machines evenwel ook tijdseenheden worden bijgeboekt en een eventueel positief saldo dat de kaart aan het eind van de sessie laat zien wordt uitbetaald. Verdachte heeft de rechtbank niet duidelijk kunnen maken welke andere functie die bijboek-faciliteit heeft dan gokken en verrekening van de eventuele winsten daaruit mogelijk te maken.

- Door aldus de presentatie van en de faciliteiten in haar zaak "Z" in te richten geeft verdachte onmiskenbaar sturing aan het internetgebruik waartoe de bezoeker van "Z" zal besluiten. Ander gebruik is minder of zelfs helemaal niet voor de handliggend op dergelijke machines. Er zijn bijvoorbeeld geen printers om E-mail of uitkomsten die bij het surfen worden bereikt op papier vast te leggen. Dat totaalbeeld levert naar het oordeel van de rechtbank op dat gelegenheid wordt gegeven in de zin van art. 1 aanhef en onder a van de Wet op de Kansspelen. De wijze waarop verdachte haar zaak blijkens de op de buitengevel van "Z" afficheerde (' A Blackjack Club'), illustreert dat.

De rechtbank overweegt nog dat haar uitleg van de Wet op de kansspelen aansluit bij de strekking van die wet.

De beslissing dat verdachte het primair bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijs-middelen zijn vervat. Voor zover meer feiten ten laste zijn gelegd, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

ten aanzien van het primaire:

Overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 1, aanhef en onder a van de Wet op de kansspelen, opzettelijk begaan door een rechtspersoon,

voorzien en strafbaar gesteld bij de artikelen 1, aanhef en onder 3o juncto artikel 2, derde

lid juncto artikel 6, eerste lid aanhef en onder 2o van de Wet op de economische delicten, juncto artikel 47 en 51 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd.

Het feit is strafbaar.

5. De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaar-heid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus straf-baar.

6. De motivering van de sanctie(s)

Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:

- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en met de om-stan-dighe-den waaronder dit is begaan;

- de financiële omstandigheden van verdachte, zoals deze door de vertegenwoordiger van

verdachte ter terechtzitting naar voren zijn gebracht.

Verdachte heeft op meerdere tijdstippen in de periode van 29 juni 2000 tot en met 11 juli 2001

in een inrichting genaamd "Z" bedrijfsmatig gelegenheid gegeven om op internet te gokken, terwijl daarvoor geen vergunning ingevolge de Wet op de kansspelen was verleend.

Verdachte heeft derhalve om economische redenen "Z" zodanig ingericht dat bezoekers, buiten het stelsel van de Wet op de kansspelen om, illegaal via internet konden gokken. Daarbij past een geldstraf.

De rechtbank zal, gelet op de ernst van het feit enerzijds en op het feit dat wat op dit terrein wel of niet toelaatbaar is in de rechtspraak nog niet is uitgekristalliseerd anderzijds, een deels voorwaardelijke geldboete opleggen.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond, behalve op de reeds aangehaalde wette-lijke voor-schriften, op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 57 en 91 van het wetboek van Strafrecht.

8. De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:

Verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlaste-gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt ver-dach-te daarvan vrij.

Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het straf-bare feit zoals vermeld onder punt 4.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:

EEN GELDBOETE VAN TIENDUIZEND (fl.10.000,-) GULDEN waarvan VIJFDUIZEND (fl.5.000,-) voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren.

Aldus gewezen door:

mr. B.P.J.A.M. van der Pol, als voorzitter,

mr. J.A.W. Lensing en O.J.D.M.L. Jansen, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2001