Rechtbank Arnhem, 01-07-2003, AH8935, 99879 / KG ZA 03-334
Rechtbank Arnhem, 01-07-2003, AH8935, 99879 / KG ZA 03-334
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 1 juli 2003
- Datum publicatie
- 1 juli 2003
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2003:AH8935
- Zaaknummer
- 99879 / KG ZA 03-334
- Relevante informatie
- Wet op de economische delicten [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
Eiseres beschikt over vergunning op grond van artikel 1 Wet op de Kansspelen. Gedaagden beschikken niet over zodanige vergunning. Zij bieden wel kansspelen, althans sportprijsvragen en krasloterijen, aan op internet aan ingezetenen in Nederland. Strijd met de WOK. Onrechtmatige daad.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 99879 / KG ZA 03-334
Datum vonnis: 1 juli 2003
Vonnis
in kort geding
in de zaak van
de stichting
STICHTING DE NATIONALE SPORTTOTALISATOR,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres bij dagvaarding van 3 juni 2003,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaten mr. M. Jansen en mr. E.M. van Gelderen te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
TELTRADE INTERNATIONAL N.V.,
kantoorhoudende te Vredenberg, Cura?ao, Nederlandse Antillen;
2. AE BET,
kantoorhoudende te Montreal, Canada;
3. FRANK CEZAR,
wonende te Varannes, Canada;
4. de vennootschap naar buitenlands recht
INTERNET OPPORTUNITY ENTERTAINMENT LTD.,
kantoorhoudende te St John’s, Antigua;
5. de vennootschap naar buitenlands recht
INTERNATIONAL GAMING AND ENTERTAINMENT LTD.,
kantoorhoudende te St John’s, Antigua;
6. de vennootschap naar buitenlands recht
GAMEBOOKERS LTD.,
kantoorhoudende te St John’s, Antigua;
7. ERIC BOUCHARD,
wonende te St John’s, Antigua;
8. WN CONNECTIONS,
kantoorhoudende te Porlamar, Margarita, Venezuela;
9. ABRAHAM VLASTIMIL,
wonende te Brno, Tsjechië;
10. de vennootschap naar buitenlands recht
GK WORLD LINK TELECOM S.A.,
kantoorhoudende te San José, Costa Rica;
11. de vennootschap naar buitenlands recht
PERPLEXA S.A.,
kantoorhoudende te San José, Costa Rica;
12. de vennootschap naar buitenlands recht
BML CORPORATION,
kantoorhoudende te San José, Costa Rica;
13. INF. Y COMUNICACIONES DEL CARIBE,
kantoorhoudende te San José, Costa Rica;
14. de vennootschap naar buitenlands recht
TELEPUBLICIDAD SBG S.A.,
kantoorhoudende te Alajuela, Costa Rica;
15. de vennootschap naar buitenlands recht
NORDICBET GROUP S.A.,
kantoorhoudende te San José, Costa Rica;
16. de vennootschap naar buitenlands recht
SCORE SPORTSBOOK INC.,
kantoorhoudende te San José, Costa Rica;
17. de vennootschap naar buitenlands recht
FIRST AMERICAN TRUST LTD.,
kantoorhoudende te Charlestown, Nevis, St. Kitts and Nevis;
18. de vennootschap naar buitenlands recht
SAPPHIRE ENTERPRISES CORP.,
kantoorhoudende te Charlestown, Nevis, St. Kitts and Nevis;
19. de vennootschap naar buitenlands recht
NETGAMES INC.,
kantoorhoudende te Belize City, Belize;
20. BBF INTERNATIONAL,
kantoorhoudende te Port au Prince, Haïti;
21. de vennootschap naar buitenlands recht
INTERNATIONAL SPORTSBOOK SYSTEMS PTY LTD,
kantoorhoudende te Mitchell, Australië;
gedaagden,
niet verschenen.
Het verloop van de procedure
Eiseres heeft gedaagden, tezamen met een aantal anderen, tegen wie de vordering is ingetrokken, ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
Gedaagden zijn noch in persoon noch vertegenwoordigd door een procureur ter zitting verschenen.
Eiseres heeft de vordering toegelicht, daarbij producties in het geding gebracht en ten slotte vonnis gevraagd.
De vordering
Eiseres vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
primair gedaagden te gelasten met onmiddellijke ingang deelname aan kansspelen, althans sportprijsvragen en krasloterijen, via internet of anderszins, die op enigerlei wijze door gedaagden, rechtstreeks dan wel door middel van een op enigerlei wijze met (één of meer) gedaagden verbonden (rechts)persoon, zonder vergunning in Nederland worden aangeboden, voor ingezetenen van Nederland onmogelijk te maken, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag (een gedeelte daarvan voor een gehele gerekend) dat (één of meer) gedaagden, dan wel een op enigerlei wijze met (één of meer) gedaagden verbonden (rechts)persoon, in strijd handelen met (enig onderdeel van) dit gebod;
subsidiair gedaagden te gelasten het bevorderen aan Nederlandse ingezetenen van deelname aan kansspelen, althans sportprijsvragen en krasloterijen, die door gedaagden, rechtstreeks dan wel door middel van een op enigerlei wijze met (één of meer) gedaagden verbonden (rechts)persoon, worden aangeboden, te doen (staken) en gestaakt te (doen) houden, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag (een gedeelte daarvan voor een gehele gerekend) dat (één of meer) gedaagden, dan wel een op enigerlei wijze met (één of meer) gedaagden verbonden (rechts)persoon, in strijd handelen met (enig onderdeel van) dit gebod. Ten slotte vordert eiseres gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit kort geding.
De motivering van de beslissing
1. Vaststaande feiten
Als onweersproken staat tussen partijen vast hetgeen met betrekking tot de feiten door eiseres in de dagvaarding is gesteld.
2. Bevoegdheid
De voorzieningenrechter is bevoegd kennis te nemen van het onderhavig geschil, op grond van artikel 6 sub d Rv juncto 102 Rv.
3. Verstekverlening
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de voor de dagvaarding in artikel 55 Rv voorgeschreven formaliteiten in acht genomen. Daarbij wordt ten aanzien van de gedaagden sub 1 tot en met 9 overwogen dat, nu uit de stellingen van eiseres haar spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening voortvloeit, het bepaalde in artikel 15 lid 1 en 2 van het Haags Betekeningsverdrag 1965 -voor zover te dezen van toepassing- niet belet dat de voorzieningenrechter op grond van artikel 15 lid 3 van dat verdrag voorlopige maatregelen treft, en het blijkens de door eiseres overgelegde producties aannemelijk is dat alle gedaagden tijdig kennis droegen, althans hadden kunnen dragen, van de inhoud van de dagvaarding, waarin opgenomen de datum, het tijdstip en de locatie, van de mondelinge behandeling van dit kort geding. Overeenkomstig het verzoek van eiseres wordt daarom verstek verleend tegen gedaagden.
4. Toepasselijk recht
Ten aanzien van het toepasselijke recht overweegt de voorzieningenrechter dat het Nederlandse IPR, welk recht gecodificeerd is in de op 1 juni 2001 in werking getreden Wet Conflictenrecht Onrechtmatige Daad (WCOD), geen speciale geschreven of ongeschreven verwijzingsregels kent voor de aan het Internet gerelateerde onrechtmatige daad. In het Nederlandse IPR geldt als hoofdregel dat vorderingen uit onrechtmatige daad in beginsel worden beheerst door het recht van het land waar de onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden (artikel 3 lid 1 WCOD). Als zodanig geldt het land waar de onrechtmatige daad schadelijk uitwerkt (artikel 3 lid 2 WCOD). Zowel op grond van deze hoofdregel als op grond van de “marktregel” van artikel 4 lid 1 WCOD voor gevallen van oneerlijke mededinging is in elk geval op de primair door eiseres gestelde onrechtmatige gedraging van gedaagden (het aanbieden van kansspelen in Nederland aan Nederlandse ingezetenen) Nederlands recht van toepassing.
5. Strijd met de Wet op de kansspelen (Wok)
Artikel 1 van de Wok verbiedt onder meer, kort gezegd, het aanbieden in Nederland van een kansspel, tenzij daarvoor een vergunning is verleend.
Het zonder vergunning aanbieden van een kansspel in Nederland is een misdrijf op grond van de Wet van de Economische Delicten (WED). Op dit moment mogen Nederlandse vergunninghouders maar beperkt en onder strikte voorwaarden kansspelen aanbieden op internet. Ook voor eiseres gelden speciale voorwaarden voor het mogen aanbieden van haar kansspelen op internet.
De door gedaagden aangeboden kansspelen: lotto’s, instantloterijen en sportwedstrijden, zijn kansspelen in de zin van de Wok. Ze worden naar het oordeel van de voorzieningenrechter door gedaagden in Nederland aangeboden. Daarbij is van doorslaggevende betekenis geoordeeld dat Nederlanders zich in Nederland via hun computer zonder enige beperking kunnen aanmelden voor en kunnen meedoen aan de door gedaagden aangeboden kansspelen, waarbij het prijzengeld kan worden uitbetaald door overmaking op de Nederlandse bankrekening van de betrokken deelnemer en dat Nederland uitdrukkelijk is opgenomen in de lijst van landen waarvan ingezetenen kunnen meedoen aan de kansspelen.
Gedaagden handelen dus in strijd met artikel 1 van de Wok.
6. Onrechtmatige daad
De Wok strekt tot bescherming van het publieke belang bij het inperken van fraudegevoeligheid en excessieve goklust en dus niet tot bescherming van het belang van eiseres.
Met toepassing van de zogenoemde correctie Langemeijer wordt echter overwogen dat de overtreding van een norm die niet strekt tot bescherming tegen schade zoals eiseres die heeft geleden, toch onrechtmatig kan zijn jegens eiseres.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de overtreding van een norm tevens in strijd is met een ongeschreven betamelijkheidsnorm die strekt tot bescherming van het belang van de benadeelde, mits de overtreder het belang kende of had behoren te kennen.
Voorshands geoordeeld is voldoende aannemelijk geworden dat gedaagden zich door het zonder Nederlandse vergunning aanbieden van kansspelen in Nederland voor de Nederlanders, een substantiële onrechtmatige voorsprong op eiseres hebben verschaft.
Op grond van het hiervóór overwogene wordt dan ook geoordeeld dat gedaagden onrechtmatig handelen jegens eiseres.
7. Het gevorderde ten principale
Gelet op al het hiervóór overwogene komt het primair gevorderde voorshands onrechtmatig noch ongegrond voor en zal het dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat aan het te geven gebod een termijn zal worden gesteld zoals hierna vermeld, dat de dwangsom vatbaar zal zijn voor matiging door de bodemrechter als hierna vermeld, en dat het verbod zal worden beperkt tot handelen van gedaagden zelf, omdat de vordering met betrekking tot handelen van “een op enigerlei wijze met (één of meer) gedaagden verbonden (rechts)persoon” te vaag is. Voor toewijzing van de primaire vordering heeft meegewogen dat voldoende aannemelijk is geworden dat het voor gedaagden mogelijk is om ingezetenen van Nederland op relatief eenvoudige wijze van deelname aan door gedaagden op internet aangeboden kansspelen uit te sluiten, zodat gedaagden door het hierna te geven gebod niet onevenredig in hun belangen worden geschaad. Het subsidiair gevorderde behoeft -gelet op het hiervóór overwogene- verder geen behandeling.
8. proceskosten
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen gedaagden in de kosten van dit kort geding worden verwezen. De gedaagden zullen evenwel niet hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld worden, omdat zij ook niet hoofdelijk verbonden zullen zijn tot het toe te wijzen ten principale gevorderde.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
gelast ieder van gedaagden binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis deelname aan de door hem/haar door middel van internet aangeboden lotto’s, instantloterijen en sportwedstrijden die op enigerlei wijze door hem/haar zonder vergunning in Nederland worden aangeboden, voor ingezetenen van Nederland in Nederland onmogelijk te maken, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag (een gedeelte daarvan voor een gehele gerekend), te verbeuren door een gedaagde als hij/zij in strijd handelt met (enig onderdeel van) dit gebod, met een maximum van € 200.000,00, met dien verstande dat genoemde dwangsom vatbaar is voor matiging door de bodemrechter voor zover handhaving van de hiervoor opgelegde dwangsom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
veroordeelt gedaagden in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres bepaald op € 454,00 voor salaris procureur en € 286,16 voor verschotten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.Æ. Uniken Venema en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J. Daggenvoorde op 1 juli 2003.
de griffier de voorzieningenrechter