Rechtbank Arnhem, 07-02-2007, AZ9878, 131451
Rechtbank Arnhem, 07-02-2007, AZ9878, 131451
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Arnhem
- Datum uitspraak
- 7 februari 2007
- Datum publicatie
- 5 maart 2007
- ECLI
- ECLI:NL:RBARN:2007:AZ9878
- Zaaknummer
- 131451
Inhoudsindicatie
Het gaat om twee verschillende maar op dezelfde rol aangebrachte incidenten, te weten het verzoek van Van der Geld c.s. om ontslag van instantie en het voorwaardelijke verzoek van Infoconsult om zich te mogen voegen aan de zijde van AV Press. De rechtbank dient in beide incidenten te beslissen.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 131451 / HA ZA 05-1699
Vonnis in incident van 7 februari 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AV PRESS B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident tot ontslag van instantie,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. C.H.B. Winters te Arnhem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DER GELD SALES & SUPPORT B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eisers in reconventie in de hoofdzaak,
eisers in het incident tot ontslag van instantie,
verweerders in het incident tot voeging,
procureur mr. W.H.B.K. Brunet de Rochebrune,
advocaat mr. J. de Graaf te Nijmegen,
en van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INFOCONSULT EN SUPPORT B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres in het incident tot voeging,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. S.V. Hardonk te Arnhem.
Partijen zullen hierna Av Press B.V., van der Geld Sales & Support B.V. c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 januari 2006 waarbij in de hoofdzaak in conventie en in reconventie een comparitie van partijen is bevolen,
- het proces-verbaal van die comparitie d.d. 6 juni 2006, tegelijk met een comparitie in de zaak met zaaknummer / rolnummer 132489 / HA ZA 2005-1860, die aanhangig is tussen Van der Geld Sales & Support B.V. als eiseres en AV Press, Uitgeversassociatie Brinkman B.V. en de heer H. Brinkman als gedaagden, waarbij, na sluiting, de zaak naar de rol is verwezen ter doorverwijzing naar de parkeerrol,
- de rolkaart waaruit blijkt dat de curator in het faillissement van AV Press is opgeroepen tegen 6 december 2006 om het geding over te nemen
- het exploot van 28 november 2006 waarbij Infoconsult Van der Geld c.s. heeft opgeroepen tegen 6 december 2006 om het geding te hervatten,
- de aan de rolrechter gerichte brief d.d. 29 november 2006 van de curator in het faillissement van AV Press, inhoudende, onder meer, dat hij de procedure niet overneemt,
- de akte van Van der Geld c.s. d.d. 20 december 2006 met verzoek om ontslag van instantie,
- de voorwaardelijke incidentele conclusie tot voeging d.d. 20 december 2006 van Infoconsult,
- de conclusie van antwoord in het incident tot voorwaardelijke voeging d.d. 17 januari 2007 van Van der Geld c.s.,
- de antwoordakte d.d. 17 januari 2007 van Infoconsult.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. Het gaat om twee verschillende maar op dezelfde rol aangebrachte incidenten, te weten het verzoek van Van der Geld c.s. om ontslag van instantie en het voorwaardelijke verzoek van Infoconsult om zich te mogen voegen aan de zijde van AV Press. De rechtbank dient in beide incidenten te beslissen.
2.2. Na de comparitie is AV Press door deze rechtbank in staat van faillissement verklaard bij vonnis van 21 juni 2006 met benoeming van mr. J.A. Mulder tot curator. De curator is opgeroepen om te bepalen of hij het geding wil voortzetten. De curator heeft bericht dat hij de procedure niet zal overnemen en dat, voor zover hem bekend, de procedure zal worden overgenomen door Infoconsult. Infoconsult stelt in haar conclusie tot voeging dat de curator alle rechten en vorderingen die voortvloeien uit deze procedure heeft gecedeerd aan Brinkman Beheer B.V., die op haar beurt deze rechten en vorderingen heeft gecedeerd aan Infoconsult. Infoconsult stelt dat zij als opvolger onder bijzondere titel het rechtsgeding van AV Press op eigen naam wil voortzetten en Infoconsult heeft Van der Geld c.s. opgeroepen om de procedure te hervatten.
2.3. Van der Geld c.s. stellen primair dat Infoconsult niet gerechtigd is om de procedure over te nemen, aangezien op grond van artikel 227 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering slechts partijen bevoegd zijn om hervatting te vorderen.
Dit standpunt wordt verworpen.
2.4. Sinds de wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) per 1 januari 2002 is duidelijkheid gekomen in een tot dan toe omstreden kwestie en is cessie van het vorderingsrecht aanvaard als een grond voor schorsing en hervatting van het geding op de voet van de artikelen 225 en 227 Rv. Dit blijkt uit de parlementaire geschiedenis (MvT, 26 855, nr. 3, p. 130) waarin is opgemerkt: onder een andere oorzaak dan overlijden als bedoeld in artikel 225, eerste lid onder c, “is begrepen het geval van rechtsopvolging onder bijzondere titel”. En in dat geval is het uiteraard niet de tot dan toe te boek staande procespartij, de cedent, die de schorsingsgrond laat betekenen en het geding doet hervatten, maar de verderop in die memorie genoemde ‘belanghebbende’, de cessionaris. De cedent heeft immers zijn zeggenschap over het procesbeleid verloren.
Infoconsult is derhalve de aangewezen partij om het geding voort te zetten en, voor zover dit is geschorst, te doen hervatten.
2.5. In de wet en de parlementaire geschiedenis is niet met zoveel woorden te lezen dat de cessionaris na de schorsing en de hervatting partij wordt in de plaats van de oorspronkelijke procespartij en het geding kan voortzetten op eigen naam, maar dit volgt wel uit de wetsystematiek. In het tweede lid van artikel 225 Rv. staat immers dat bij gebreke van betekening van de ingeroepen grond voor de schorsing aan de wederpartij dan wel een daartoe strekkende akte het geding wordt voortgezet ‘op naam van de oorspronkelijke partij’. A contrario volgt hieruit, dat het geding wordt voortgezet op naam van de belanghebbende, indien die betekening wel heeft plaatsgehad. De rechtbank verwijst op dit punt ook naar Stein/Rueb, Compendium Burgerlijk Procesrecht § 6.11.
2.6. De vraag is of de hiervoor bedoelde betekening heeft plaats gehad, zodat het geding nu kan worden voortgezet op naam van Infoconsult.
In dit geval was de zaak van de parkeerrol afgehaald en op de rol van 6 december 2006 geplaatst voor oproeping van de curator. Dit kan worden beschouwd als een schorsing ex artikel 27 van de Faillissementswet (Fw.). Tijdens deze schorsing diende Infoconsult zich aan met haar exploot van 28 november 2006, waarin Van der Geld c.s. is aangezegd dat Infoconsult alle vorderingen en rechten uit de procedure van AV Press heeft overgenomen en Van der Geld c.s. zijn opgeroepen om te verschijnen op de (reeds bepaalde) rolzitting van 6 december 2006 teneinde het geding te hervatten. Omdat het geding reeds om een andere reden was geschorst, heeft dit exploot geen afzonderlijke schorsing teweeg kunnen brengen. Waar het om gaat is dat Van der Geld c.s. deugdelijk is aangezegd dat AV Press was geëcarteerd als procespartij en dat Infoconsult de procedure (althans die in conventie) wilde overnemen. Hiermee heeft Infoconsult, ondanks het achterwege blijven van een afzonderlijke schorsing ex artikel 225 Rv., naar het voorlopig oordeel van de rechtbank voldaan aan de formaliteiten die nodig zijn om het geding op eigen naam te kunnen voortzetten.
2.7. De rechtbank spreekt met betrekking tot deze tenaamstelling nog slechts een voorlopig oordeel uit, omdat hierover ook anders kan worden gedacht en partijen op dit punt nog geen inhoudelijk debat hebben gevoerd. Van der Geld c.s. hebben zich bovendien nog niet inhoudelijk uitgelaten over de gestelde cessie.
2.8. Voor het geval alsnog zou blijken dat het geding moet worden voortgezet op naam van AV Press, verzoekt Infoconsult zich te mogen voegen aan haar zijde. Dit verzoek is zonder meer toewijsbaar op grond van de vóór de wetswijziging gewezen jurisprudentie, waarbij de rechtbank volstaat met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 5 juni 1992, NJ 1993, 204. Infoconsult heeft belang bij die voeging om te voorkomen dat de vordering van AV Press wordt afgewezen, bijvoorbeeld omdat AV Press geen schuldeiser meer is, en dat die uitspraak gezag van gewijsde krijgt en aan Infoconsult kan worden tegengeworpen ex artikel 236 Rv, zonder dat zij tegen dat vonnis een rechtsmiddel heeft kunnen aanwenden.
2.9. Het argument van Van der Geld c.s. dat Infoconsult geen belang heeft bij het voorwaardelijke verzoek tot voeging, omdat bij verwezenlijking van de voorwaarde de procedure niet zal worden voortgezet, aangezien de curator deze niet wil overnemen, miskent dat het niet-overnemen nog niet het einde van de procedure betekent. De procedure kan immers ook door de failliet of op naam van de failliet worden voortgezet, zij het dan buiten bezwaar van de boedel.
2.10. Subsidiair maken Van der Geld c.s. nog bezwaar tegen de overname van de procedure met het argument dat Infoconsult een lege vennootschap zou zijn met forse schulden. Dit wordt betwist, maar doet verder niet ter zake, omdat dit op zich zelf geen aanvaardbare grond is voor uitsluiting van het recht om te procederen.
2.11. Het verzoek tot voeging wordt derhalve toegewezen. Infoconsult wordt in het gelijk gesteld en Van der Geld c.s. in het ongelijk. De rechtbank neemt echter nog geen beslissing over de kosten van dit incident, omdat deze voeging naar haar voorlopig oordeel onnodig is en nodeloos gemaakte kosten voor rekening kunnen worden gelaten van de partij die de kosten heeft aangewend. De rechtbank komt hierop terug bij het eindvonnis.
2.12. Thans resteert nog het verzoek om ontslag van instantie van Van der Geld c.s.. Dit verzoek moet worden afgewezen, nu duidelijk is dat het geding wordt voortgezet, zij het buiten bezwaar van de boedel en voor rekening van Infoconsult. Er is derhalve geen sprake van een onzekere situatie, die redengevend zou zijn voor ontslag van instantie en het is in strijd met een goede procesorde om het desbetreffende verzoek te honoreren.
2.13. Omdat in het incident tot ontslag van instantie Van der Geld c.s. dat ontslag wordt geweigerd, zal de rechtbank de kosten van de desbetreffende akte voor hun rekening laten. Infoconsult, noch AV Press hebben zich over dat ontslag uitgelaten. De rechtbank verstaat dat zij ter zake geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten hebben gemaakt. De rechtbank zal mitsdien de kosten compenseren.
2.14. De zaak zal naar de rol worden verwezen voor een conclusie in de hoofdzaak aan de zijde van Infoconsult. Hoewel de termijn kort is, zal de rechtbank de zaak verwijzen naar de rolzitting van 14 februari 2007, omdat dan zes verschillende met deze zaak samenhangende en deels onderling gevoegde zaken dienen. De rechtbank verwacht niet dat Infoconsult reeds op deze rol concludeert, maar hecht er wel aan dat al deze zaken voor zover mogelijk op de rol bij elkaar worden gehouden.
2.15. Een complicatie in deze zaak is, dat AV Press op haar beurt verweerster is in reconventie. Deze reconventie hangt samen met het geschil in conventie. Het geding in reconventie is ambtshalve geschorst op grond van artikel 29 Fw. De rechtbank verzoekt Infoconsult om zich uit te laten over de vraag of zij ook de verplichtingen, die eventueel zullen voortvloeien uit het geding in reconventie, heeft overgenomen en of zij ook procespartij wil worden in de reconventie.
3. De beslissing
De rechtbank:
In het incident tot ontslag van instantie:
3.1. Weigert het door Van der Geld c.s. verzochte ontslag van instantie,
3.2. Bepaalt de partijen in dit incident ieder de eigen kosten dragen,
In het incident tot voorwaardelijke voeging:
3.3. Staat Infoconsult toe om zich te voegen aan de zijde van AV Press,
3.4. Houdt de beslissing omtrent de kosten van dit incident aan,
In de hoofdzaak:
3.5. Verwijst de zaak naar de rolzitting van 14 februari 2007 voor het nemen van een conclusie en voor uitlating aan de zijde van Infoconsult.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2007.