Home

Rechtbank Arnhem, 22-11-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:3828, 233600

Rechtbank Arnhem, 22-11-2012, ECLI:NL:RBARN:2012:3828, 233600

Gegevens

Instantie
Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak
22 november 2012
Datum publicatie
25 februari 2014
ECLI
ECLI:NL:RBARN:2012:3828
Zaaknummer
233600

Inhoudsindicatie

Verzoek deelgeschil. De kern van het geschil betreft de vraag of tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen en zo ja, of deze overeenkomst vernietigbaar is op grond van dwaling en/of misbruik van omstandigheden. Verzoek afgewezen.

Uitspraak

beschikking

Sector civiel recht

zaaknummer / rekestnummer: 233600 / HA RK 12-228

Beschikking van 22 november 2012

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [plaats],

verzoeker,

advocaat mr. S. Demirtas te Arnhem,

tegen

1 de naamloze vennootschap VVAA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Utrecht,

2. [verweerder sub 2],

wonende te [plaats],

verweersters,

advocaat mr. D. Zwartjens te Utrecht.

Partijen worden hierna [verzoeker] en VVAA genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift,

-

het verweerschrift,

-

de mondelinge behandeling. Verschenen zijn: [verzoeker] en zijn echtgenote, mr. Demirtas voornoemd, mr. D.N.R. Wegerif namens mr. Zwartjens voornoemd en [naam] (namens VVAA).

2 De beoordeling

2.1.

[verzoeker] is op 24 juni 2011 een verkeersongeval overkomen. VVAA, de WAM-verzekeraar van de bestuurder van het voertuig waarmee [verzoeker] is aangereden ([verweerder sub 2]), heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van dit ongeval erkend.

2.2.

Na het ongeval heeft tussen [verzoeker] en VVAA overleg plaatsgevonden over de financiële afwikkeling van de schade die [verzoeker] door het ongeval stelt te hebben geleden. [verzoeker] werd bijgestaan door mr. F.W. Vergonet (hierna: Vergonet) van DAS Rechtsbijstand te Amsterdam (hierna: DAS) en namens VVAA werd het overleg gevoerd door mr. C.A. Saan van Bureau Kremer Letselschaderegeling te Diemen (hierna: Saan). Vergonet heeft bij brief van 8 juli 2011 aan VVAA geschreven:

“Deze zaak behandel ik namens mijn verzekerde op grond van rechtsbijstandverzekering. U kunt de zaak met mij regelen.(...)”

2.3.

Na enige correspondentie heeft VVAA op 25 augustus 2011 een eerste voorschot onder algemene titel ter hoogte van € 2.500,00 aan [verzoeker] betaald.

2.4.

Op 4 oktober 2011 heeft een huisbezoek door VVAA plaatsgevonden. [verzoeker] werd tijdens dat bezoek bijgestaan door [naam] van DAS. Tijdens dit huisbezoek is gesproken over onder andere de medische situatie van [verzoeker] en is voorts gesproken over de verdere (financiële) afwikkeling van de schade van [verzoeker].

2.5.

Op 20 oktober 2011 heeft vervolgens telefonisch overleg plaatsgevonden tussen Vergonet en Saan. Tijdens dit telefoongesprek is gesproken over een pragmatische regeling, inhoudende dat een gefixeerd bedrag aan schadevergoeding zou worden betaald door VVAA, zonder verdere begroting van de afzonderlijke schadecomponenten en discussie over causaal verband.

2.6.

Op 27 oktober 2011 heeft opnieuw telefonisch overleg plaatsgevonden tussen Vergonet en Saan. Tijdens dat gesprek is gesproken over de hoogte van de slotuitkering door VVAA. Vergonet heeft na dit telefoongesprek op 27 oktober 2011 per e-mail aan Saan geschreven:

“(...) Hierbij kan ik mededelen dat cliënt [verzoeker] akkoord gaat met de besproken € 25.000,00 slotbetaling tegen finale kwijting. Maakt u de vaststellingsovereenkomst + belastinggarantie op? De BGK handelen vervolgens af volgens PIV staffel. Uw reactie zie ik graag spoedig tegemoet.(...)”

2.7.

VVAA heeft bij brief van 9 november 2011 vervolgens de vaststellingsovereenkomst in tweevoud aan Vergonet gezonden, die deze bij brief van 11 november 2011 heeft doorgezonden aan [verzoeker]. In die brief heeft Vergonet aan [verzoeker] geschreven:

“(...)In overleg heeft u gekozen voor een definitieve schaderegeling tegen een slotbetaling ad € 25.000,00.(...). Met ondertekening van de vaststellingsovereenkomst wordt deze zaak definitief geregeld en kunt u er niet meer op terugkomen.(...)”

2.8.

[verzoeker] heeft de vaststellingsovereenkomst niet ondertekend en VVAA heeft deze niet retour ontvangen.

2.9.

Vergonet heeft VVAA op 13 december 2011 bericht dat [verzoeker] in het vervolg zou worden bijgestaan door een ander. Die ander is de huidige advocaat van [verzoeker], mr. Demirtas.

2.10.

VVAA heeft op 20 december 2011 een betalingsaankondiging aan [verzoeker] gestuurd (“Betreffende slotvergoeding conform schriftelijk overeengekomen regeling. De kwestie is hiermee afgewikkeld en wij sluiten ons dossier”). Zij heeft op diezelfde dag € 25.000,00 aan [verzoeker] betaald.

2.11.

Mr. Demirtas heeft op 21 december 2011 aan VVAA geschreven dat [verzoeker] niet instemt met € 25.000,00 en dat [verzoeker] de werkelijk geleden en nog te lijden schade vergoed wenst te krijgen.

2.12.

Mr. Demirtas heeft op 9 januari 2012 aan VVAA geschreven:

“Cliënt heeft op 11 november 2011 een vaststellingsovereenkomst van u ontvangen. Omdat cliënt het niet kon vinden met de inhoud ervan, heeft hij ervoor gekozen de zaak verder te laten behandelen door een ander. De zaaksoverdracht heeft plaatsgevonden op 21 november 2011. De heer mr. Vergonet heeft u van het bovenstaande op de hoogte gesteld, en wel op 13 december 2011. Desondanks heeft u op 20 december 2011 een betalingsoverdracht verstrekt van € 25.000,00, om zo tot sluiting van het dossier over te gaan. Cliënt heeft noch aan u noch aan de heer mr. Vergonet schriftelijk en/of mondeling hiervoor zijn akkoord gegeven. Zoals reeds aangegeven in mijn schrijven van 21 december 2011 wenst cliënt de werkelijk geleden schade vergoed te krijgen. Wij zijn dan ook van mening dat de zaak hiermee niet is afgehandeld. Voor de verdere behandeling van de zaak zullen wij u nader berichten.(...)”

2.13.

VVAA heeft op 9 januari 2012 als volgt schriftelijk gereageerd:

“(...) In dit gesprek deelde u ons mede dat de heer [verzoeker] niet akkoord gaat met onze regeling op grond waarvan wij een bedrag van € 27.500,00 hebben vergoed. Volgens onze informatie heeft uw relatie met de regeling ingestemd en is er dus sprake van wilsovereenstemming. Dit blijkt uit de e-mail van de belangenbehartiger van de heer [verzoeker], de heer Vergonet van Das rechtsbijstand aan onze schaderegelaar de heer Saan, waarvan wij een kopie bij deze brief voegen. Op grond van de overeengekomen regeling en de inmiddels overgemaakte vergoeding menen wij aan onze verplichtingen te hebben voldaan.”

2.14.

In reactie hierop heeft Demirtas namens [verzoeker] als volgt op 8 februari 2012 aan VVAA geschreven:

“(...) Dankzij hulp bij het lezen van de vaststellingsovereenkomst kwam cliënt op de hoogte dat het bedrag tot een sluiting van het dossier zou leiden. Cliënt heeft hier nooit mee ingestemd. Hij was in de veronderstelling dat het de vergoeding van de geleden schade betrof en niet de betaling tegen finale kwijting. Er is tevens (telefonisch) contact geweest met de voormalig gemachtigde; bij deze verklaarde cliënt eveneens niet akkoord te willen gaan met een slotvergoeding. Cliënt wilde het risico niet nemen omdat de klachten erger werden en wilt hij het genezingsproces afwachten, wat niet onbelangrijk is in deze. U dient de keuze van cliënt te respecteren. Cliënt gaat dan ook niet akkoord met het sluiten van deze zaak.(...)”

2.15.

[verzoeker] heeft zijn verzoekschrift ingediend op 28 augustus 2012.

3 Het verzoek en het verweer daartegen

4 De beoordeling

5 De beslissing