Home

Rechtbank Breda, 02-12-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:5218 BU9151, 10/3024

Rechtbank Breda, 02-12-2011, ECLI:NL:RBBRE:2011:5218 BU9151, 10/3024

Gegevens

Instantie
Rechtbank Breda
Datum uitspraak
2 december 2011
Datum publicatie
23 december 2011
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2011:BU9151
Zaaknummer
10/3024

Inhoudsindicatie

Weigering WIA-uitkering. Urenbeperking. Verweerder kan zich niet verenigen met de rapportage van de door de rechtbank ingeschakelde deskundige op de grond dat deze geen inspanningsonderzoek heeft verricht. De rechtbank volgt desalniettemin de deskundige omdat het verrichten van een inspanningsonderzoek is neergelegd in het Protocol Chronisch hartfalen, dat geldt als hulpmiddel voor de verzekeringsarts. Verweerder heeft de rechtbank verzocht toestemming te verlenen hangende beroep een inspanningsonderzoek conform het protocol te laten verrichten. De rechtbank ziet daartoe geen aanleiding. Uit het dossier blijkt dat eiseres zich al in bezwaar heeft beroepen op een urenbeperking. Naar het oordeel van de rechtbank lag het onder deze omstandigheden op de weg van verweerder om al eerder in de procedure aandacht aan te besteden aan een inspanningsonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 10/3024 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2011 in de zaak tussen

[eiseres], te Roosendaal, eiseres,

gemachtigde: mr. D. Coskun,

en

de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 maart 2010 (primaire besluit) heeft verweerder geweigerd aan eiseres een arbeidsongeschiktheidsuitkering toe te kennen.

Bij besluit van 18 juni 2010 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2010.

Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar voormalig gemachtigde mr. [voormalig gemachtigde].

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [woordvoerder verweerder].

Na de zitting is het onderzoek heropend om een onderzoek te laten instellen door een deskundige. Op 15 augustus 2011 heeft de deskundige, cardioloog dr. D.R. Düren, een rapport uitgebracht. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op het rapport van de deskundige. Partijen hebben hiervan gebruik gemaakt.

Partijen hebben de rechtbank toestemming gegeven uitspraak te doen zonder nadere zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerkster. Voor dat werk is zij in februari 2008 uitgevallen vanwege hart- en buikklachten. Verweerder heeft geweigerd aan eiseres een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toe te kennen met ingang van 15 februari 2010. Daaraan is ten grondslag gelegd dat eiseres per 15 februari 2010 geschikt is te achten voor het door haar laatstelijk verrichte werk.

2. In geschil is of verweerder eiseres terecht geschikt heeft geacht voor haar eigen werk.

3. Eiseres voert, samengevat, aan dat zij gelet op haar medische klachten niet in staat is haar eigen werk te verrichten. Ook is zij niet in staat hele dagen te werken. Eiseres heeft getracht 8 uur en 6 uur per dag te werken, maar dat bleek niet haalbaar. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres informatie overgelegd van bedrijfsarts [bedrijfsarts] van 14 juli 2010. Hieruit blijkt dat eiseres niet meer dan halve dagen kan werken. Tot slot voert eiseres aan dat haar psychische toestand verslechtert, mede doordat verweerder de klachten van eiseres niet begrijpt.

4. In artikel 4, eerste lid, van de WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

In het tweede lid is bepaald dat in het eerste lid onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.

In het derde lid is bepaald dat onder duurzaam mede wordt verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.

Ingevolge artikel 5 van de WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.

Onder maatmaninkomen moet worden verstaan hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan gewoonlijk met arbeid verdienen (artikel 1 van de WIA).

Van belang is dan ook:

- of eiseres medische beperkingen heeft en

- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.

5.1 De medische grondslag van het bestreden besluit is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een bezwaarverzekeringsarts.

Verzekeringsarts [verzekeringsarts] heeft eiseres gezien op het spreekuur en haar dossier bestudeerd. De verzekeringsarts heeft informatie ingewonnen bij cardioloog [cardioloog]. In zijn rapportage van 15 januari 2010 heeft de verzekeringsarts het volgende aangegeven. Eiseres is vanuit het verleden bekend met een congenitale hartafwijking, te weten tetralogie van Fallot, waarvoor ze laatstelijk in mei 2009 is geopereerd. Uit informatie van de behandelend cardioloog blijkt dat de cardiale toestand bevredigend is. Eiseres heeft vermoeidheidsklachten als gevolg van een matige nachtrust, aangezien zij de kunstklep hoort tikken. De verzekeringsarts geeft aan dat rekening dient te worden gehouden met een beperkte inspanningsintolerantie. Verder is sprake van knieklachten, waarvoor eiseres fysiotherapie volgt. Volgens de verzekeringsarts is eiseres aangewezen op fysiek lichtere arbeid, die tevens een kniesparend karakter heeft. Zodoende zijn er beperkingen ten aanzien van dynamische handelingen en statische houdingen aan de orde. De buikklachten (galstenen) leiden vooralsnog niet tot belemmeringen in functioneren, aldus de verzekeringsarts. De verzekeringsarts ziet geen aanleiding een urenbeperking aan te nemen, omdat al rekening is gehouden met in fysiek opzicht lichtere arbeid en eiseres voldoende uren slaapt. Ook de informatie van de cardioloog en de verkregen indrukken bij het eigen onderzoek van de verzekeringsarts geven geen directe noodzaak eiseres naast fysieke beperkingen tevens een beperking in arbeidsduur op te leggen. De verzekeringsarts heeft de beperkingen en de belastbaarheid van eiseres neergelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 15 januari 2010.

Bezwaarverzekeringsarts Van Hooff heeft de beschikbare medische gegevens, waaronder de door eiseres ingebrachte informatie van huisarts Buijsen en internist Janssen, bestudeerd. Tevens heeft de bezwaarverzekeringsarts eiseres gezien op de hoorzitting. De bezwaarverzekeringsarts heeft in haar rapportage van 10 mei 2010 het volgende aangegeven. Uit de door eiseres overgelegd nadere medische gegevens blijkt niet sprake is van ernstigere beperkingen dan waarvan bij de totstandkoming van het primaire besluit is uitgegaan. Eiseres interpreteert de bestaande gegevens op een andere manier die vooral is gebaseerd op de persoonlijke beleving van haar resterende mogelijkheden en onmogelijkheden. De verzekeringsarts is uitgegaan van het meer geobjectiveerde deel van het klachtenpatroon. Daarbij is aangegeven dat de cardiale situatie stabiel is. Voorts heeft eiseres al jaren galstenen, waarmee ze heeft gewerkt. De diagnose cyste-eierstok is gesteld na de datum in geding en geeft geen aanleiding beperkingen aan te nemen. De bezwaarverzekeringsarts concludeert dat de bezwaren geen aanleiding vormen tot herziening van de medische grondslag waarop het primaire besluit is gebaseerd.

5.3 Met betrekking tot de psychische klachten van eiseres is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts naar de medische gesteldheid van eiseres voldoende zorgvuldig is geweest. Uit de rapportage van de verzekeringsarts blijkt dat hij psychisch onderzoek heeft verricht. De verzekeringarts heeft ten aanzien van aandacht, concentratie en overige cognitieve functies geen bijzonderheden waargenomen. Ter zitting heeft eiseres desgevraagd aangegeven dat zij niet onder behandeling is of is geweest vanwege haar psychische klachten. Wel heeft eiseres verklaard dat haar huisarts al bijna een jaar geleden medicijnen heeft voorgeschreven, maar dat zij is vergeten dit te melden bij verweerder. Gelet op de beschikbare medische gegevens is de rechtbank niettemin van oordeel dat de verzekeringsartsen over een volledig beeld van de psychische gesteldheid van eiseres op de datum in geding beschikten.

5.4.1 Eiseres heeft voorts melding gemaakt van hartklachten, moeheid, knieklachten en buikklachten ten gevolge van een cyste aan haar eierstok en galstenen.

5.4.2 Ten aanzien van de knieklachten en de buikklachten blijkt uit de rapportages van de verzekeringsartsen dat zij op de hoogte waren van deze klachten. Eiseres is door de verzekeringsarts lichamelijk onderzocht. Voorts is informatie aanwezig in het dossier van de internist en huisarts met betrekking tot deze klachten en deze is bij de beoordeling betrokken. Het onderzoek is in zoverre zorgvuldig geweest. De verzekeringsartsen hebben overwogen dat eiseres al jaren bekend is met galstenen en dat zij hiermee heeft gewerkt zodat deze per datum in geding geen aanleiding geven tot het aannemen van beperkingen. De cyste dateert van na de datum in geding en geeft geen aanleiding om beperkingen aan te nemen. De knieklachten maken dat rekening is te houden met beperkingen ten aanzien van langdurig staat en lopen, bovenmatige kniebelasting in algemene zin. De rechtbank ziet in de beschikbare gegevens geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres ten aanzien van de knieklachten en klachten ten gevolge van de cyste (meer) beperkt is dan is aangenomen.

Met betrekking tot de klachten van de galstenen overweegt de rechtbank dat het juist is dat eiseres al voor de datum in geding last had van galstenen maar dat deze geen belemmering vormden om te werken. In bezwaar geeft eiseres echter aan veel last te hebben van haar galstenen. Uit het dossier blijkt verder dat eiseres in maart 2010 galstenen heeft laten verwijderen en dat in maart 2011 is overgegaan tot verwijdering van de galblaas wegens chronische fibroserende ontsteking.

Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet uit te sluiten dat eiseres ten tijde in geding meer last had van haar galstenen dan voorheen. De rechtbank wijst er daarbij op dat de deskundige dr. D.R. Düren opmerkt dat eiseres aan de op 15 februari 2010 bestaande galblaasklachten in maart 2011 werd geopereerd. In dat licht acht de rechtbank de motivering van verweerder om ten gevolge van de galstenen geen beperkingen aan te nemen onvoldoende.

5.4.3 De rechtbank heeft in hetgeen eiseres over haar hartklachten en vermoeidheid heeft aangevoerd en de daarover beschikbare medische informatie aanleiding gezien nader onderzoek door een deskundige te laten plaatsvinden.

De deskundige, cardioloog Düren, heeft op 15 augustus 2011 een rapport met zijn bevindingen uitgebracht. Uit dit rapport blijkt dat de deskundige het dossier van eiseres heeft bestudeerd en haar heeft onderzocht. Behalve lichamelijk onderzoek heeft de deskundige een ECG, holterregistratie, labonderzoek en echocardiografie bij eiseres verricht. Wegens pijn in de knieën was eiseres niet in staat een inspanningstest te verrichten. Ter beantwoording van de door de rechtbank geformuleerde vraagstelling heeft de deskundige allereerst aangegeven welke beperkingen eiseres had op 15 februari 2010. Daarbij heeft hij onder meer vastgesteld dat eiseres, een 40-jarige vrouw, een zeer gecompliceerde aangeboren afwijking heeft en viermaal een openhartoperatie heeft ondergaan, waaraan zij een aantal restafwijkingen heeft overgehouden als ook een ernstige chronische haemolytische anaemie, die niet optimaal kan worden gecorrigeerd. In dit verband heeft de deskundige nog vermeld dat bij elke openhartoperatie een deel van de vitale capaciteit verloren gaat. De deskundige kan op bepaalde punten niet instemmen met de in de FML neergelegde belastbaarheid. Voor iemand met de genoemde cardiale afwijkingen en een chronische anaemie (vermoeidheid) is 10 kg duwen of trekken te veel. De helft of minder lijkt de deskundige mogelijk. Ook het hanteren van ruim 1 kg aan voorwerpen, 300 keer tijdens elk uur van de werkdag vindt de deskundige teveel. Hij acht 100 maal minder schadelijk. Voorts acht de deskundige eiseres, die aanzienlijk is beperkt mede door de bloedarmoede, niet in staat 36 uur per week te werken. Rekeninghoudend met de bestaande cardiale afwijkingen vindt de deskundige de helft van dit aantal uren het hoogst haalbare. Tot slot heeft de deskundige aangegeven dat eiseres op 15 februari 2010 - afgezien van de toen al bestaande galblaasklachten waaraan eiseres in maart 2011 werd geopereerd - op grond van de bestaande cardiale restafwijkingen en de chronische bloedarmoede niet in staat was het eigen werk van productiemedewerkster te verrichten. De deskundige heeft in dit verband aangegeven dat bij elke inspanning - hoe gering ook - de haemolyse van erythrocyten toeneemt. Dit geldt ook voor de druk in de arteria pulmonalis die in rust al licht is verhoogd. Een toename hiervan leidt tot dyspnoe, een klacht die eiseres ook heeft, aldus de deskundige.

5.4.4 Bij brief van 29 augustus 2011 heeft eiseres aangegeven dat zij zich kan verenigen met de conclusie van de deskundige.

Bezwaarverzekeringsarts Lechner heeft op 2 september 2011 op het deskundigenrapport gereageerd. Hij ziet in het rapport geen noodzaak af te wijken van het oordeel van de verzekeringsarts. Samengevat heeft de bezwaarverzekeringsarts aangegeven dat de rapportage van de deskundige niet is te herleiden tot het protocol Chronisch hartfalen en dat de belangrijkste parameters voor de vaststelling van energetische beperkingen niet voorkomen in de rapportage. Naar aanleiding van het standpunt van de bezwaarverzekeringsarts heeft verweerder de rechtbank verzocht toestemming te verlenen een inspanningsonderzoek te laten verrichten conform het protocol Chronisch hartfalen.

5.4.5 Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dient de bestuursrechter het oordeel van een door hem ingeschakelde deskundige in beginsel te volgen. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarvan in dit geval af te wijken. De deskundige mag als specialist op het gebied van cardiologie bij uitstek deskundig worden geacht om alle medische beperkingen van eiseres op zijn vakgebied vast te stellen. Dat hij daarbij niet het protocol Chronisch hartfalen heeft gevolgd, doet aan deze deskundigheid niet af omdat het protocol een hulpmiddel is voor de verzekeringarts ter ondersteuning van de verzekeringsgeneeskundige oordeelsvorming. De deskundige had de beschikking over alle relevante medische gegevens, inclusief de rapporten van de verzekeringsartsen en de gegevens die eiseres heeft overgelegd. Bovendien heeft hij eiseres zelf lichamelijk en cardiologisch onderzocht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de deskundige zijn medische bevindingen voldoende gemotiveerd en is hij op zorgvuldige en voldoende inzichtelijke wijze tot zijn standpunt gekomen.

Verweerder heeft de rechtbank verzocht toestemming te verlenen een inspanningsonderzoek te laten verrichten conform het protocol Chronisch hartfalen. Uit het dossier blijkt dat eiseres zich al in bezwaar heeft beroepen op een urenbeperking. Naar het oordeel van de rechtbank lag het op de weg van verweerder om, indien verweerder van mening is dat een inspanningsonderzoek nodig is om te komen tot een inschatting van de energetische belastbaarheid, daar al eerder in de procedure aandacht aan te besteden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om verweerder hangende beroep nog in de gelegenheid te stellen een inspanningsonderzoek te laten verrichten.

5.4.6 Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek door verweerder onvoldoende zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Op grond van de deskundigenrapportage moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangenomen dat de verzekeringsartsen de belastbaarheid van eiseres niet juist hebben vastgesteld.

6. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit, omdat dit berust op een onjuiste medische grondslag.

De rechtbank zal niet zelf in de zaak voorzien, omdat ter voorbereiding van een nieuwe beslissing de FML aangepast dient te worden en op basis daarvan arbeidskundig onderzoek nodig is.

Daarom wordt verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Daarbij zal verweerder moeten bezien of de klachten van de galblaas ten tijde in geding toegenomen waren en of dientengevolge beperkingen moeten worden aangenomen.

Voorts moet verweerder de FML aanpassen aan de belastbaarheid van eiseres zoals door de deskundige is aangegeven in zijn rapport. Tevens dient verweerder bij het nemen van de nieuwe beslissing op bezwaar rekening te houden met het standpunt van de deskundige dat eiseres niet geschikt wordt geacht voor haar eigen werk als productiemedewerkster.

Overigens laat dit onverlet dat het verweerder vrij staat om eiseres in verband met een heronderzoek per toekomende datum aan een inspanningsonderzoek conform het protocol Chronisch hartfalen te onderwerpen.

7. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op

€ 655,50. Daarbij is uitgegaan van 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het uitbrengen van een schriftelijke zienswijze na verslag deskundigenonderzoek met een waarde per punt van € 437,- en een wegingsfactor 1. Nu eiseres zelf beroep heeft ingesteld en de gemachtigde geen (aanvullend) beroepschrift heeft ingediend, zal daarvoor geen punt worden toegekend.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 41 aan eiseres te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 655,50, te betalen aan eiseres.

Deze uitspraak is gedaan door J. Domstorff-van Alphen, rechter, in aanwezigheid van

mr. M.P.J. Tillie, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 december 2011.

mr. M.P.J. Tillie, griffier mr. J. Domstorff-van Alphen, rechter

Afschrift verzonden aan partijen op: 9 december 2011

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.