Rechtbank Den Haag, 25-08-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:10373, 4319979
Rechtbank Den Haag, 25-08-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:10373, 4319979
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 25 augustus 2015
- Datum publicatie
- 7 september 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2015:10373
- Zaaknummer
- 4319979
Inhoudsindicatie
ontbinding arbeidsovereenkomst
Uitspraak
Team kanton Den Haag
VE
Zaaknr./rolnr.: 4319979 RP VERZ 15-50524
Uitspraakdatum: 25 augustus 2015
Beschikking in de zaak van:
de stichting Stichting Vertrouwde Uitleners,
gevestigd te Zoetermeer,
als verzoekster,
hierna de werkgever,
gemachtigde: mr. F.P.M. Gulickx,
en
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats]
als verweerster,
hierna de werknemer,
gemachtigde: mr. C.M. de Wijs.
1 Het procesverloop
De werkgever heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Dat verzoekschrift is binnengekomen op 14 augustus 2015. De werknemer heeft verweer gevoerd.
Op 24 augustus 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van de werknemer heeft zich ter zitting van een pleitnotitie bediend.
2 De beoordeling
De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is.
Partijen zijn het erover eens dat hun arbeidsverhouding is verstoord in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder g BW.
Nu de arbeidsverhouding is verstoord, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden.
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van één maand. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 oktober 2015.
Partijen zijn het er ook over eens dat de werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding van € 1.646,82 bruto in totaal. De werkgever zal daarom worden veroordeeld tot betaling van deze vergoeding.
De werkgever heeft ter zitting te kennen gegeven dat geen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om het verzoek in te trekken. De werkgever hoeft daarom ook geen gelegenheid te krijgen voor intrekking.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
3 De beslissing
De kantonrechter:
1. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2015;
2. veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een transitievergoeding te betalen van in totaal € 1.646,82 bruto;
3. bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
4. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. A.C. Bordes, kantonrechter en op 25 augustus 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.