Rechtbank Den Haag, 14-10-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:12402, AWB - 16 _ 4337
Rechtbank Den Haag, 14-10-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:12402, AWB - 16 _ 4337
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 14 oktober 2016
- Datum publicatie
- 20 december 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2016:12402
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2017:3311, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- AWB - 16 _ 4337
Inhoudsindicatie
Bodemprocedure
Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 16/4337
(gemachtigde: mr. J.J.E. Stout),
en
(gemachtigde: mr. J.W.M.P. Dijkers).
Procesverloop
Bij brief van 8 februari 2016 heeft eiseres op grond van artikel 28 van de Wet politiegegevens (Wpg) een verzoek ingediend tot wijziging en aanvulling van haar betreffende politiegegevens.
Bij schrijven van 19 februari 2016 is het verzoek van eiseres afgewezen.
Op het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar is bij schrijven van 12 mei 2016 beslist.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Bij besluit van 19 juli 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder onder intrekking van het besluit van 19 februari 2016 een nieuw besluit genomen en eveneens bepaald dat het verzoek van eiseres wordt afgewezen.
Gelet op artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder g, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij deze wet horende bijlage 1 'Regeling rechtstreeks beroep' staat tegen besluiten op grond van artikel 25 en 28 van de Wpg rechtstreeks beroep open.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2016. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door de heer [persoon 1] , die waarneemt voor haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was de moeder van eiseres, [persoon 2] , ter zitting aanwezig.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Overwegingen
De rechtbank stelt voorop dat het bestreden besluit dient te worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met dit bestreden besluit wordt niet geheel tegemoet gekomen aan het beroep van eiseres. Gelet hierop wordt het beroep van eiseres op grond van artikel 6:19 van de Awb geacht mede gericht te zijn tegen het bestreden besluit.
Het in artikel 28, eerste lid, van de Wet politiegegevens neergelegde correctierecht kan worden toegepast wanneer er sprake is van feitelijke onjuistheden. In dit geval was de rijrichting feitelijk onjuist weergegeven, en dit is dan ook gecorrigeerd. Het correctierecht is niet bedoeld om indrukken, meningen en conclusies van derden, waarmee een betrokkene zich niet kan verenigen, te corrigeren of te verwijderen. Zoals verweerder terecht heeft gesteld zijn de gegevens opgenomen in het proces-verbaal een weerslag van het onderzoek ter plaatse. Bij dit onderzoek is de getuigenverklaring van belang. Een afgelegde getuigenverklaring is het relaas zoals een getuige een aantal zaken heeft waargenomen. De schuldvraag over de aanrijding zal door de civiele rechter met alle informatie voorhanden moeten worden vastgesteld.
Het beroep slaagt niet.
Voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Siderius, griffier, op 14 oktober 2016.