Rechtbank Den Haag, 24-11-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:14618, 5370639 RP VERZ 16-50638
Rechtbank Den Haag, 24-11-2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:14618, 5370639 RP VERZ 16-50638
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 24 november 2016
- Datum publicatie
- 13 december 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2016:14618
- Zaaknummer
- 5370639 RP VERZ 16-50638
Inhoudsindicatie
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de a-grond. ANWB is niet gehouden om de werkneemster alsnog een functie aan te bieden omdat er onvoldoende formatieruimte beschikbaar is.
Uitspraak
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
FJ
Zaaknr.: 5370639 RP VERZ 16-50638
Uitspraakdatum: 24 november 2016
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ANWB B.V.,
gevestigd te Den Haag,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. K.P.D. Vermeulen,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. J. van de Kreeke.
Partijen worden verder aangeduid als “ANWB” en “ [verweerder] ”.
1 Het procesverloop
ANWB heeft de kantonrechter bij verzoekschrift, bij de griffie ingekomen op
12 september 2016, verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden en voor recht te verklaren dat [verweerder] niet in aanmerking komt voor een beëindigingsvergoeding op basis van het sociaal plan. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Op 7 november 2016 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaats gevonden. Beide partijen zijn met hun gemachtigden verschenen, namens ANWB [SE] , de [JW] en de [BG] , en [verweerder] in persoon. Daarbij zijn door beide partijen pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden. Voorafgaande aan de mondelinge behandeling heeft ANWB nog diverse producties overgelegd.
2 De feiten
ANWB is een organisatie die zich richt op beïnvloeding, belangenbehartiging en dienstverlening op het terrein van mobiliteit, vakantie en vrije tijd. Zij bestaat uit diverse businessonderdelen zoals de Wegenwacht en alarmcentrale, Verzekeringen, Reizen, Retail en Media.
[verweerder] is sinds [1980] in dienst bij ANWB, laatstelijk in de functie van [functie] , tegen een salaris van € [xx] bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en verdere emolumenten, op basis van een dienstverband van 0,84 FTE. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO ANWB van toepassing.
In 2013 is het onderdeel Media gereorganiseerd.
In 2015 heeft ANWB besloten om het onderdeel Media opnieuw te reorganiseren.
In het kader van die reorganisatie heeft ANWB in juli 2016 een ontslagaanvraag ten behoeve van [verweerder] ingediend bij het UWV omdat de reorganisatie leidt tot het verval van de functie van [verweerder] . UWV heeft bij beslissing van 25 augustus 2016 toestemming voor ontslag van [verweerder] geweigerd.
Bij kort gedingvonnis van 7 april 2016 heeft de kantonrechter van deze rechtbank de vordering van [verweerder] om ANWB te veroordelen om haar te plaatsen in de functie van [functie] voor 32 uur per week, dat is 0,84 FTE, afgewezen.
3 Het verzoek
ANWB verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel a BW. Tevens verzoekt ANWB voor recht te verklaren dat [verweerder] niet in aanmerking komt voor een beëindigingsvergoeding op basis van het Sociaal Plan ANWB 2013-2015 (hierna: het sociaal plan).
Aan dit verzoek legt ANWB naast de vaststaande feiten ten grondslag dat het UWV ten onrechte geen toestemming heeft verleend voor ontslag. De reorganisatie van Media is onontkoombaar omdat de omzet van Media onder druk staat en ingrijpen noodzakelijk is om op een structureel positief bedrijfsresultaat uit te komen en in te spelen op de veranderende markt. De reorganisatie brengt mee dat de functie van [verweerder] komt te vervallen.
In de reorganisatiefase heeft [verweerder] haar belangstelling kenbaar gemaakt voor de nieuwe functie van [functie] . ANWB beschouwt [verweerder] als “geschikt te maken” voor deze functie. Er was 10,5 FTE beschikbaar voor de functie van [functie] . Met de medewerkers die als “geschikt” werden gekwalificeerd, werd daarvan reeds 10,24 FTE ingevuld. Er resteerde dus nog 0,26 FTE die ingevuld zou kunnen worden door het plaatsen van een medewerker met de status “geschikt te maken”, zoals [verweerder] . Naast [verweerder] kwam een andere collega met een dienstverband van 0,6 FTE eveneens in aanmerking voor plaatsing in deze functie. ANWB beschouwde deze andere collega om diverse redenen als “meest geschikt” en zag aanleiding om deze andere collega de functie van [functie] aan te bieden, voor 0,6 FTE. Deze andere collega heeft uiteindelijk afgezien van deze functie.
ANWB acht zich gegeven de bezuinigingsdoelstelling niet gehouden om de functie alsnog aan [verweerder] aan te bieden. Gezien de omvang van haar dienstverband zou de formatie dan met meer dan 0,5 FTE worden overschreden. Dit kan in redelijkheid niet van de ANWB worden gevergd. Bovendien acht ANWB zich niet gehouden om de oorspronkelijk voorziene 10,5 FTE vol te maken terwijl ANWB inmiddels heeft vastgesteld dat met de huidige bezetting van 10,24 FTE kan worden volstaan. Dat ANWB in het kader van een mogelijke schikking, ter vermijding van het hiervoor onder 2.6 vermelde kort geding, de functie voor 0,6 FTE aan [verweerder] heeft aangeboden, maakt dit niet anders. [verweerder] heeft destijds immers afwijzend op dit aanbod gereageerd en dat aanbod is in februari 2016 reeds vervallen. In het kort gedingvonnis heeft de kantonrechter ook al geoordeeld dat van ANWB niet gevergd kan worden dat zij [verweerder] alsnog plaatst in de functie van [functie] . Herplaatsing in een andere functie behoort derhalve niet tot de mogelijkheden, overigens ook niet elders binnen ANWB.
Aangezien [verweerder] met ANWB geen vaststellingsovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in het sociaal plan, heeft [verweerder] gelet op artikel 5.8 van het sociaal plan geen aanspraak meer op de sociaal plan-vergoeding maar alleen op de transitievergoeding, die
€ 76.000,- bruto bedraagt.