Rechtbank Den Haag, 26-04-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:4273, 09/837002-16
Rechtbank Den Haag, 26-04-2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:4273, 09/837002-16
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 april 2017
- Datum publicatie
- 26 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2017:4273
- Zaaknummer
- 09/837002-16
Inhoudsindicatie
80 uur taakstraf voor het maken van geheime filmopnames in zwembad Gouda
De 52-jarige man die in de periode van 1 april 2015 tot en met 16 juni 2015 in een zwembad in Gouda geheime filmopnames maakte met zijn mobiele telefoon van vrouwen in kleedhokjes, krijgt van de rechtbank Den Haag een taakstraf van 80 uur. Hij wordt vrijgesproken van het maken van kinderpornografische afbeeldingen, vanwege gebrek aan bewijs.
Heimelijk filmen
Meerdere slachtoffers hebben bij de politie een verklaring afgelegd dat zij zich op 16 juni 2015 samen in een familiekleedhok bevonden en tijdens het omkleden heimelijk zijn gefilmd. Tevens hebben zij beiden verklaard dat zij zo’n zes weken eerder ook al heimelijk waren gefilmd. Er zijn ook getuigen die het hebben zien gebeuren. Daarnaast heeft de man, die als vrijwilliger zwemles gaf, ook bekend dat hij heeft gefilmd. Hij maakte de beelden door zijn mobiele telefoon onder de wand van een afgesloten kleedhokje te houden en vervolgens de gedeeltelijk naakte personen in het naastgelegen kleedhokje te filmen.
Vrijspraak kinderporno
De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen wie de meisjes of vrouwen zijn die op vijf bij de man aangetroffen filmpjes staan en of zij jonger zijn dan achttien jaar. De rechtbank spreekt de man daarom vrij van het maken van kinderporno.
Uitspraak
Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/837002-16
Datum uitspraak: 26 april 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] ,
[adres] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 december 2016 (regie) en 12 april 2017 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. de Ceuninck van Capelle-Willems en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. N. Sprengers, advocaat te Woerden, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 april
2015 tot en met 16 juni 2015 te Gouda gebruikmakend van een technisch
hulpmiddel (te weten een iPhone) waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke
wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijke en wedrrechtelijk van (een)
perso(o)n(en), zijnde [benadeelde] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer]
en/of (een) andere onbekend gebleven perso(o)n(en), aanwezig op een niet voor
het publiek toegankelijke plaats, namelijk (telkens) een afgesloten kleedhokje
behorende bij het [bedrijfsnaam] (in ieder geval een zwembad), een of meerdere
afbeelding(en) heeft vervaardigd door (telkens) dat technisch hulpmiddel (de
iPhone) onder (de wand van) dat (afgesloten) kleedhokje te houden en die
(gedeeltelijk) naakte voornoemde perso(o)n(en) te filmen;
2.
hij (op een of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van
1 april 2015 tot en met 16 juni 2015 te Gouda en/of Waddinxveen, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en) (te weten (een) film(s)) en/of (een)
gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten een iPhone en/of
een computer),
heeft vervaardigd en/of in voorraad heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon en/of personen die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken
(welke afbeelding(en) kennelijk door verdachte zijn vervaardigd in (een)
kleedhokje(s) van een zwembad, te weten [bedrijfsnaam] ),
welke voornoemde seksuele gedraging(en) bestond(en) uit:
- [bestandsnaam]
Op de video is een jonge vrouw of meisje te zien van onderaf wordt gefilmd. De
vrouw bevindt zich in een kleine ruimte. De vrouw kleedt zich uit. Zij trekt
haar onderbroek uit. De billen en een deel van de vagina van de vrouw zijn in
beeld
en/of
- [bestandsnaam]
Video waarop een meisje, in de geschatte leeftijd tussen de 14 en 20 jaar oud,
een badpak uittrekt. Te zien is dat het meisje op dat moment naakt is en zijn
haar billen en vagina van onderaf te zien. Het meisje pakt vervolgens een
handdoek om zichzelf af te drogen
en/of
- [bestandsnaam]
Video waarop te zien is dat twee meisjes zich uitkleden. Te zien is dat één
meisje haar broek uit doet en vervolgens ook haar onderbroek. De vagina van
het meisje is te zien. Het meisje trekt haar badpak aan tot aan haar navel.
Vervolgens doet het meisje haar shirt uit en haar bh. Op de video zijn de
borsten van het mesije te zien
en/of
- [bestandsnaam]
Video waarop te zien is hoe drie meisjes zich omkleden. De meisjes trekken hun
kleding uit en trekken een badpak aan. Op een gegeven moment staat het meisje
(dat op het bankje zat) op en trekt haar onderkleding uit. Haar billen zijn te
zien,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
3 Bewijsoverwegingen
Inleiding
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte personen die zich in een kleedhokje van een zwembad aan het omkleden waren, heimelijk met zijn mobiele telefoon heeft gefilmd. Daarnaast zou verdachte kinderpornografische afbeeldingen hebben vervaardigd en/of aanwezig hebben gehad.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van feit 2 acht de officier van justitie niet bewijsbaar dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en/of het in bezit hebben van kinderporno.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van hetgeen de verdachte onder feit 2 ten laste is gelegd. Door de raadsvrouw is – kort samengevat – aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat op de filmpjes die op de computer van de verdachte zijn aangetroffen minderjarige personen te zien zijn. Voorts is er op de filmpjes geen sprake van (een) seksuele gedraging(en) en heeft de verdachte geen gewoonte gemaakt van het bezit van kinderporno, aldus de raadsvrouw
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het heimelijk filmen van onbekend gebleven personen, doch acht zij het niet te bewijzen dat de verdachte [slachtoffer] , [benadeelde] en [slachtoffer] heimelijk heeft gefilmd.
4. De beoordeling van de tenlastelegging 1
vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen de verdachte onder feit 2 ten laste is gelegd. Noch op basis van het dossier, noch op basis van het verhandelde ter terechtzitting, heeft de rechtbank kunnen vaststellen dat de personen die op het vijftal bij verdachte aangetroffen filmpjes te zien zijn, kennelijk jonger zijn dan achttien jaar. De verbalisant die de filmpjes (met het oog op eventuele kinderpornografische aspecten) heeft bekeken en uitgebreid heeft beschreven, kan bij twee van de tenlastegelegde filmpjes de leeftijd van de gefilmde vrouw of meisje niet vaststellen. Bij de twee andere filmpjes schat de verbalisant de leeftijd van de gefilmde meisjes tussen de 14 en 20 jaar respectievelijk 16 en 25 jaar. Gelet op deze marges kan de rechtbank ook voor deze laatste filmpjes niet buiten gerede twijfel vaststellen dat de gefilmde personen kennelijk jonger zijn dan achttien jaar. De rechtbank is voorts van oordeel dat de identiteit (en daarmee de leeftijd) van de vrouwen en meisjes op de aangetroffen filmpjes evenmin kan worden afgeleid uit de overige stukken in het dossier. Zo komen de datumaanduiding op de filmpjes en het aantal gefilmde personen niet overeen met de informatie in de aangiftes en overige processen-verbaal. De rechtbank zal verdachte daarom van het hem onder 2 tenlastegelegde vrijspreken.
Nu de rechtbank reeds op deze grond tot vrijspraak komt behoeven de overige verweren van de raadsvrouw ten aanzien van dit feit geen verdere bespreking.
Bewijsoverwegingen t.a.v. feit 1
Filmen [benadeelde] en [slachtoffer]
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen het tenlastegelegde heimelijk filmen van [benadeelde] en [slachtoffer] wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard. Zowel [benadeelde]2 als [slachtoffer]3 hebben bij de politie een verklaring afgelegd waaruit naar voren komt dat zij zich op 16 juni 2015 samen in een familiekleedhok bevonden en tijdens het omkleden heimelijk zijn gefilmd. Tevens hebben zij beiden verklaard dat zij zo’n zes weken eerder ook al heimelijk waren gefilmd. [benadeelde] heeft verklaard dat zij de eerste keer schoenen van de (vermoedelijke) dader had gezien, die zij nu, voordat zij het kleedhok betrad, wederom had gezien. Verdachte was degene geweest die deze schoenen droeg. [getuige] heeft verklaard4 dat hij naar aanleiding van een melding (van 16 juni 2015) dat er onder een kleedhokje door was gefilmd, camerabeelden van het zwembad heeft bekeken. Hij zag op die beelden dat twee meiden, [benadeelde] en [slachtoffer] , samen een kleedhok ingingen en dat verdachte het kleedhok ernaast betrad. Toen de meiden er weer uit kwamen keken zij achterom met een blik van “wat is er nu weer gebeurd”, aldus [getuige]
Verdachte heeft zelf bij de politie verklaard5 dat hij drie meisjes van de dinsdagavond wedstrijdploeg; [slachtoffer] , [slachtoffer] en [benadeelde] , heimelijk heeft gefilmd (omdat hij wilde weten wie zich in het kleedhokje naast hem bevonden).
Filmen [slachtoffer] en overige personen
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd is de rechtbank op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen van oordeel dat ook het tenlastegelegde heimelijk filmen van [slachtoffer] en overige onbekend gebleven personen wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard.
De rechtbank heeft hierbij betrokken de verklaring van de verdachte die hij ter terechtzitting heeft afgelegd waarin hij heeft verklaard dat hij heimelijk heeft gefilmd.6
Mevrouw [naam] , leidinggevende bij het [bedrijfsnaam] te Gouda is als getuige gehoord. Zij heeft verklaard dat zij op 10 juni 2015 werd geïnformeerd over een voorval dat op 9 juni 2015 in het zwembad had plaatsgevonden. Een negenjarig meisje, genaamd [slachtoffer] , had gemeld dat zij had gezien dat er een schermpje onder haar hokje door was gekomen. Door [naam] werden camerabeelden opgenomen in de gang bij de kleedhokjes op de avond van 9 juni 2015 bekeken en op de beelden was te zien dat een man het hokje naast [slachtoffer] inging. Om 18.19 ging de man het hokje in en om 18.33 kwam de man eruit. [slachtoffer] ging om 18.30 uur het hokje in en kwam er om 18.33 uur uit.7
Uit de getuigenverklaring van de [getuige] , voorzitter van de Goudse reddingsbrigade, blijkt dat hij op de camerabeelden opgenomen op de avond van 9 juni 2015 tussen 18.19 uur en 18.33 uur verdachte herkende. [getuige] heeft zelf contact gehad met de moeder van [slachtoffer] en zij heeft het verhaal (de rechtbank begrijpt: het verhaal van [slachtoffer] bevestigd.8
Door de politie zijn verder op de computer van de verdachte een vijftal filmpjes aangetroffen. De filmpjes zijn door een verbalisant bekeken en beschreven. Het filmpje gedateerd 22 april 2015 toont – kort gezegd – twee meisjes/vrouwen die zich omkleden in vermoedelijk een kleedhokje en van onderaf worden gefilmd. Op het filmpje gedateerd 14 mei 2015 is – kort gezegd – te zien dat een vrouw/meisje van onderaf wordt gefilmd in vermoedelijk een kleedhokje terwijl zij zich omkleedt in een badpak. Op een drietal filmpjes allen gedateerd 10 juni 2015 is – kort gezegd – te zien dat meisjes/vrouwen zich in een vermoedelijk kleedhokje omkleden en van onderaf worden gefilmd.9 Door de verdachte is dus ook een aantal onbekend gebleven personen gefilmd.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2015 tot en met 16 juni 2015 te Gouda gebruikmakend van een technisch hulpmiddel, te weten een iPhone, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van personen, zijnde [benadeelde] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en andere onbekend gebleven personen, aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, namelijk telkens een afgesloten kleedhokje behorende bij [bedrijfsnaam] , afbeeldingen heeft vervaardigd door telkens dat die iPhone onder de wand van dat afgesloten kleedhokje te houden en die gedeeltelijk naakte voornoemde personen te filmen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.