Home

Rechtbank Den Haag, 30-07-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:8822, 7816759 EJ19-84051

Rechtbank Den Haag, 30-07-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:8822, 7816759 EJ19-84051

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
30 juli 2019
Datum publicatie
27 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2019:8822
Zaaknummer
7816759 EJ19-84051

Inhoudsindicatie

Tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij wijze van proef niet strijdig met cao. Geen vernietigbare opzegging arbeidsovereenkomst. Op grond van goed werkgeverschap wel plicht tot aanbieden arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Uitspraak

Zittingsplaats [plaats]

PF

Zaaknr.: 7816759/ EJ VERZ 19-84051

Uitspraakdatum: 30 juli 2019

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

[verzoeker] ,

te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

procederende in persoon,

tegen

Stichting [verweerder],

te [woonplaats] ,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. F.H. Buvelot.

Partijen worden aangeduid als “ [verzoeker] ” en “ [verweerder] ”.

1 Procesverloop

1.1

[verzoeker] heeft bij verzoekschrift van 4 juni 219, bij de griffie binnengekomen op 5 juni 2019, verzocht om de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerder] te vernietigen en haar een vast contract te verlenen. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend en [verzoeker] vervolgens nog een aanvulling op het verzoekschrift en een reactie op het verweerschrift.

1.2

Op 1 juli 2019 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Daarbij zijn door [verweerder] pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden.

2 2. FeitenDe kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.2.1 [verzoeker] is op 12 februari 2018 voor bepaalde tijd tot en met 31 juli 2018 bij [verweerder] , vestiging te [plaats] , in dienst getreden als docent Maatschappijleer voor 0,3520 fte per week. In de akte van benoeming is als grond voor de bepaalde tijd genoemd ‘tijdelijke formatie’. Op de arbeidsovereenkomst is de cao waaraan de werkgever gebonden is van toepassing verklaard.2.2 De arbeidsovereenkomst is met ingang van 1 augustus 2018 voor bepaalde tijd verlengd tot en met 31 juli 2019. Als grond voor de bepaalde tijd is vermeld ‘nadere beoordeling inzake functioneren’.2.3 In de toepasselijke Cao VO 2018/2019, hierna de cao, zijn onder meer de navolgende bepalingen opgenomen:“9.a.1. Dienstverband1. (…)2. Behoudens het bepaalde in artikel 9.a.2, 9.a.4, 9.a.5 en 9.a.6 wordt het dienstverband aangegaan voor onbepaalde tijd.9.a.2. Dienstverband voor bepaalde tijd1. Een dienstverband voor bepaalde tijd kan worden overeengekomen bij wijze van proef, met uitzicht op een dienstverband voor onbepaalde tijd. De duur van dit dienstverband bedraagt ten hoogste twaalf maanden. In bijzondere gevallen kan deze periode worden verlengd met ten hoogste twaalf maanden.2. Ten minste twee maanden voor de einddatum van het dienstverband voor bepaalde tijd, als bedoeld in lid 1, welke dienstverband een tijdsduur had van ten minste twaalf maanden en waarbij door de werkgever schriftelijk uitzicht is gegeven op een dienstverband voor onbepaalde tijd, beslist de werkgever of hij de werknemer met ingang van bedoelde einddatum:a. een dienstverband voor onbepaalde tijd zal geven;b. dan wel nog eenmaal een nieuw (verlengd) dienstverband voor bepaalde tijd zal geven;c. dan wel geen nieuw dienstverband zal geven, en stelt de werknemer hiervan schriftelijk in kennis.(…)4. Een dienstverband voor bepaalde tijd kan voorts worden overeengekomen:a. (…)b. als voorziening in een tijdelijke vacature telkens voor ten hoogste één jaar;(…)10.a.1. Beëindiging van het dienstverband(…)3. Van rechtswege eindigt:a. het dienstverband voor bepaalde tijd door het verstrijken van de tijd waarvoor het is aangegaan;(…)”2.4 In het ‘Handboek (Nieuwe) Docenten’ van [verweerder] staat onder ‘6 Benoemingsprocedure’ onder meer het navolgende vermeld:“. De locatieleiding adviseert de rector om tot vaste benoeming over te gaan indien in onderlinge samenhang aan onderstaande voorwaarden is voldaan:- voldoende in staat tot adequaat lesgeven;- voldoende functioneren binnen de sectie/het team;- voldoende functioneren binnen de schoolorganisatie en de doelstellingen van het schoolplan;- voldoende bereidheid getoond tot deskundigheidsbevordering.(…)6.1(…)Een docent die na 1 februari tijdelijk wordt benoemd, doorloopt zoveel mogelijk dezelfde procedure. Aan het eind van het schooljaar zijn er, indien er voldoende lesuren beschikbaar zijn, twee mogelijkheden:- met de nieuwe collega wordt afgesproken dat de tijdelijke benoeming wordt gecontinueerd, dat de normale beoordelingsprocedure procedure wordt doorlopen, al dan niet gedurende het hele schooljaar;- de tijdelijke benoeming wordt niet gecontinueerd.”2.5 Op 16 april 2019 heeft de teamleider van [verzoeker] aan haar bericht dat de tijdelijke aanstelling niet in een vast dienstverband zou worden omgezet. Dit is vervolgens schriftelijk aan haar bevestigd. In een gesprek van 23 mei 2019 heeft de rector een en ander herhaald.

3 Geschil3.1 [verzoeker] heeft bij verzoekschrift verzocht om de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerder] te vernietigen en [verweerder] op te dragen haar in vaste dienst te nemen met een aanstellingsgrootte tussen 0,4 en 0,6 fte.3.2 [verzoeker] legt aan haar verzoek, samengevat, het volgende ten grondslag.De door [verweerder] aan haar verstrekte akten van benoemingen zijn niet volgens het model dat bij de cao hoort. Er is een aantal mogelijkheden opengelaten.De op de eerste akte van benoeming vermelde reden is onjuist. Er was geen sprake van een tijdelijke formatie. De formatie was structureel aanwezig, immers het vak Maatschappijleer is verplicht en de vorige docent was definitief vertrokken. [verzoeker] was de enige docent Maatschappijleer. Vervolgens heeft [verweerder] haar ten onrechte een tweede tijdelijke aanstelling gegeven. Dat kan alleen als er sprake is van bijzondere omstandigheden en dat was niet het geval. [verweerder] heeft dat ook niet gemotiveerd. Deze tijdelijke aanstelling moet als een vaste aanstelling worden beschouwd.Volgens de eigen procedures van [verweerder] , opgenomen in het handboek, had zij, omdat er nooit enige aanwijzing is gegeven dat zij niet goed zou functioneren, aan haar na de tweede aanstelling een vaste aanstelling moeten worden aangeboden. De tekst op de tweede aanstelling is ook een duidelijke belofte van een vast contract bij goed functioneren.De door [verweerder] aangedragen argumenten kunnen haar beslissing om het dienstverband niet te verlengen ook niet dragen. Dat zij streeft naar 0,6 fte aanstellingen houdt juridisch geen stand als reden om haar een vaste aanstelling te onthouden. Bovendien lijkt er in de praktijk ook niet zo’n streven te zijn. Het geuite voornemen om een nieuw vak LMF (Levensbeschouwing, Maatschappijleer, Filosofie), is een plan waar de MR zich nog niet over uitgesproken heeft en dat nog niet in het aankomend schooljaar zal worden ingevoerd. Zij past ook in dit plan. Het is niet nodig dat een docent LMF een bevoegdheid geschiedenis zou moeten hebben. Bovendien zijn er meerdere docenten die een vak geven waarvoor zij niet bevoegd zijn.

4 Beoordeling4.1 De kantonrechter zal allereerst ingaan op de vraag of tussen [verzoeker] en [verweerder] al een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen en de mededeling van beëindiging als een opzegging dient te worden aangemerkt, welke vernietigd zou moeten worden.4.2 Vaststaat dat de eerste arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd. Of dit nu een arbeidsovereenkomst is ‘als voorziening in een tijdelijke vacature’, zoals primair verdedigd door [verweerder] , dan wel ‘bij wijze van proef’, zoals [verweerder] subsidiair en [verzoeker] ook zelf heeft gesteld, kan naar het oordeel van de kantonrechter in het midden blijven. In beide gevallen is het mogelijk volgens de cao om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te gaan.De kantonrechter voegt daar nog wel aan toe dat de nadere toelichting van partijen tijdens de mondelinge behandeling, met name ten aanzien van de tekst van de vacature voor de functie waarop [verzoeker] heeft gesolliciteerd, een duidelijke aanwijzing is dat partijen uit elkaars verklaringen en gedragingen mochten opmaken dat het dienstverband werd aangegaan ‘bij wijze van proef’. De door [verzoeker] aangevoerde argumenten die pleiten tegen het aannemen van een ‘tijdelijke vacature’ onderstrepen dat verder.4.3 Vervolgens is de vraag of [verweerder] (volgens de cao) gerechtigd was een tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te bieden. Tussen partijen staat niet ter discussie dat [verweerder] gerechtigd was een tweede tijdelijke overeenkomst ‘bij wijze van proef’ aan te bieden, indien de eerste overeenkomst is gesloten vanwege een ‘tijdelijke vacature.Dan resteert de vraag of ook een tweede overeenkomst kon worden gesloten als sprake is van een eerste overeenkomst ‘bij wijze van proef’. Daarbij is van belang, zoals ook uit het partijdebat volgt, of sprake was van ‘bijzondere gevallen’ als bedoeld in de laatste volzin van artikel 9.a.2. lid 1 van de cao. 4.4 De kantonrechter stelt voor de beantwoording van die vraag het volgende voorop. Als uitgangspunt voor de uitleg van de bepalingen van een cao geldt dat in beginsel de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, van doorslaggevende betekenis zijn.

5 BeslissingDe kantonrechter: