Home

Rechtbank Den Haag, 20-11-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:14064, 8740571 RP VERZ 20-50504

Rechtbank Den Haag, 20-11-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:14064, 8740571 RP VERZ 20-50504

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
20 november 2020
Datum publicatie
19 januari 2021
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2020:14064
Zaaknummer
8740571 RP VERZ 20-50504

Inhoudsindicatie

In deze zaak wordt door de OR verzocht dat de kantonrechter bepaalt dat een door de ondernemer genomen besluit nietig is. Het gestelde ‘besluit’ is echter niet aan te merken als een besluit in de zin van artikel 27 WOR, zodat de OR in dit verzoek niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Daarnaast is het subsidiaire verzoek, om de ondernemer – kort gezegd – te verbieden een bepaald besluit te nemen, afgewezen. Hiertoe biedt artikel 27 WOR namelijk geen ruimte.

Uitspraak

Team kanton Den Haag

CB/cd

Zaaknr.: 8740571 RP VERZ 20-50504

20 november 2020

Beschikkingen op een verzoekschrift ex artikel 36 WOR in de zaak van:

De Ondernemingsraad Dienst Geestelijke Verzorging van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid,

gevestigd te Den Haag,

hierna gezamenlijk te noemen: de OR,

verzoekende partij,

gemachtigde: mevr. mr. S. Broens (Sprengers Advocaten),

tegen

De Staat der Nederlanden, in het bijzonder het Ministerie van Justitie en Veiligheid, meer in het bijzonder de Dienst Justitiële Inrichtingen, meer in bijzonder de Dienst Geestelijke Verzorging,

gevestigd te Den Haag,

hierna te noemen: de Staat,

verwerende partij,

gemachtigden: [gemachtigde] .

1 De procedure

1.1

De kantonrechter heeft kennis genomen van:

-

het verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 2 september 2020 met 17 producties (nrs. 1 tot en met 17);

-

het verweerschrift, ingekomen bij de griffie op 30 oktober 2020 met drie producties (Annex nrs. 1 tot en met 3);

-

de brief van de gemachtigde van de OR van 2 november 2020, met een aanvullende productie (nr. 18).

1.2

Op 6 november 2020 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn namens de OR de heren [x] ( [functie] ) en [y] ( [functie] ) verschenen, samen met de gemachtigde van de OR en zijn namens de Staat verschenen mevr. [z] en de heer [q] , samen met de gemachtigde van de Staat. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van de OR een pleitnota overgelegd. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken heeft de griffier zakelijke aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.

1.3

Na de mondelinge behandeling is uitspraak bepaald op heden.

2 De feiten

2.1

De Dienst Geestelijke Verzorging (DGV), onderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (MJV), geeft invulling aan het wettelijk recht van gedetineerden om hun godsdienst en levensbeschouwing, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te kunnen belijden en beleven.

2.2

DGV is onderverdeeld in zeven denominaties, waaronder Protestants geestelijke verzorging en Room-Katholieke geestelijke verzorging. In totaal zijn circa 150 medewerkers, grotendeels geestelijk verzorgers, werkzaam binnen DGV/DJI.

2.3

De geestelijk verzorgers in dienst van DJI van de Protestantse en Rooms-Katholieke denominaties verzorgen op zondagen erediensten in de verschillende penitentiaire inrichtingen van DJI. Dit werk maakt een onlosmakelijk onderdeel uit van hun werkzaamheden.

2.4

Tot 1 januari 2020 werden geestelijk verzorgers bij DGV op grond van het commune ambtenarenrecht, waaronder het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), aangesteld als rijksambtenaar op grond van de arbeidsvoorwaarden, zoals die golden bij de Rijksoverheid.

2.5

Met de invoering van de Wet Normalisatie Rechtspositie Ambtenaren (WNRA) per 1 januari 2020 hebben alle ambtenaren, waaronder de geestelijke verzorgers van DGV, van rechtswege een arbeidsovereenkomst gekregen. Op deze arbeidsovereenkomst is de CAO-Rijk van toepassing, die het ARAR heeft vervangen.

2.6

Op grond van artikel 26 van de Penitentiaire Maatregel vond en vindt aanstelling van geestelijk verzorgers bij DGV plaats op voordracht van de hoofdgeestelijken, die bij MJV zijn aangesteld, maar die met betrekking tot de benoeming van geestelijk verzorgers optreden als vertegenwoordiging van de ‘zendende instanties’, waaronder de Protestantse en Rooms-Katholieke kerken (artikel 25 lid 1 van de Penitentiaire Maatregel).

2.7

In artikel 7 lid 5 van de Richtlijnen ten behoeve van aanstellingsprocedures voor de Dienst Geestelijke Verzorging bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (Ministerieel besluit van 12 januari 2009) staat: De voorgedragen kandidaten moeten voldoen aan de eisen benoembaarheid vanuit de onderscheiden gezindten of levensovertuiging, alsmede aan de functie-eisen van de desbetreffende vacature.

2.8

In het ambtelijk competentieprofiel Rooms-katholiek geestelijk verzorger, vastgesteld door de bisschop-referent voor het justitiepastoraat mgr. [s] van 15 december 2008 is onder de functie-eisen (benoemingsvoorwaarden) vermeld: Bereidheid om gemiddeld twee vieringen per weekend en drie weekends per maand in de weekendliturgie in inrichtingen van Justitie voor te gaan.

2.9

In het ambtelijk competentieprofiel Protestants geestelijk verzorger, vastgesteld door de Interkerkelijke Commissie voor de Geestelijke Verzorging in de Inrichtingen van Justitie van 22 december 2008 is onder de functie-eisen (benoemingsvoorwaarden) vermeld: Bereidheid om drie weekends per maand in de inrichtingen van Justitie voor te gaan.

2.10

Artikel 3.2 van de CAO Rijk luidt (onder meer): U hoeft alleen op zondagen feestdagen te werken als dit voor de bedrijfsvoering onvermijdelijk is; als uw functie vereist dat u wel op zondag moet werken, beperkt uw leidinggevende dit zoveel mogelijk en heeft u recht op ten minste 13 vrije zondagen per 6 maanden.

2.11

Artikel 1.1 van de CAO Rijk luidt (onder meer): Uw werkgever mag niet afwijken van de afspraak in deze cao. Dit is alleen mogelijk als uitdrukkelijk in een cao-bepaling is opgenomen dat daarvan aanvullen of afwijken is toegestaan. (…) Als in een cao-bepaling niet is opgenomen dat aanvullen of afwijken is toegestaan, kan daarover toch aan aanvullende of afwijkende afspraak zijn opgenomen in het personeelsreglement van uw organisatie. In dat geval hebben de partijen die de cao hebben ondertekend daar toestemming voor gegeven.

2.12

Binnen DJI geldt een personeelsreglement, waarin het volgende is bepaald: U legt samen met uw leidinggevende op basis van de werkvraag en met inachtneming van de uitvoeringseisen van de functie en continuïteit van de bedrijfsvoering tenminste eenmaal per jaar afspraken vast over werktijden, beschikbaarheid, bereikbaarheid en beschikbaarheidsdiensten, verlof en overige afwezigheden. De afspraken moeten passen binnen het kader van de centrale gewijzigde werktijdregeling (bijlage 2.1) en het beleidskader Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit collectieve regeling en uitvoeringskader (bijlage II.2).

2.13

In Bijlage II.1 van de Centrale gewijzigde werktijdenregeling DJI is op pagina 41 het volgende opgenomen: De Arbeidstijdenwet 2007 (hierna aangeduid met ATW) geeft regels voor uw arbeids- en rusttijden. De ATW kent maximumnormen waarbinnen afspraken over arbeids- en rusttijden kunnen worden gemaakt, die mede ontleend zijn aan Europese regelgeving. DJI heeft met collectieve regelingen een uitvoeringskader ATW (hierna aangeduid met ATW CR DJI) verder afspraken gemaakt. De centrale werktijdenregeling voorziet in de behoefte op DJI-niveau afspraken te maken over werktijden, pauzes, dienstroosters, variabele werktijden waarover de COR instemming heeft gegeven (artikel 27, tweede lid van de Wet op de ondernemingsraden (hierna aangeduid met de WOR). Op bladzijde 43 staat: De voorwaarden voor ’s nachts werken, in het weekeinde, overwerk, bereikbaar- en bereikbaarheidsdiensten en werktijdverschuiving staan in de CAO-Rijk.

2.14

In Bijlage II.2 (Beleidskader ATW en Arbeidstijdenbesluit Collectieve Regeling en Uitvoeringskader) van de Centrale gewijzigde werktijdenregeling DJI is op bladzijde 52 ten aanzien van zondagsarbeid het volgende bepaald:

Collectieve regeling DJI

In geval van arbeid op zondag ten minste 13 vrije zondagen per 52 weken (privaatrechtelijke norm). Bij collectieve regeling kan hiervan worden afgeweken, zodat het mogelijk wordt om 40 zondagen of meer per jaar te werken. Vervolgens heeft u een individueel instemmingsrecht, ook als zondagsarbeid voortvloeit uit de aard van de arbeid (ATW)

Uitvoeringskader

Bij arbeid op zondag wordt bij voorkeur in de aansluitende week een roostervrije dag gepland. De werkgever kan op niet meer dan 13 zondagen per 26 weken arbeid van u eisen. Op uw verzoek kan dit aantal worden overschreden.

Individueel met wederzijdse instemming afwijken mogelijk

Op uw verzoek zijn afwijkingen toegestaan.

Onafhankelijk oordeel

De individuele afwijkingsmogelijkheid heeft uitsluitend een sociaal karakter. U bent zelf inde gelegenheid te beoordelen of u een afwijking acceptabel vindt.

2.15

In de brief van de Hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen aan de Divisie GW/VB, Divisie ForZo/JJI en de Landelijke Diensten DJI van 20 mei 2016 staat het volgende: Sinds 1 januari 2015 is de Centrale Werktijdenregeling DJI (CWTR) voor ieder DJI organisatieonderdeel bindend en wordt iedereen geacht conform deze regeling te werken.

3 Het verzoek, de onderbouwing daarvan en het verweer

3.1

De OR verzoekt de kantonrechter, voor zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorbaat: primair (-) te bepalen dat de OR terecht een beroep heeft gedaan op de nietigheid ten aanzien van het besluit tot wijzigen van de zondagbepaling voor de geestelijk verzorgers binnen DGV, meer in het bijzonder de wijziging dat de regeling van 13 vrije zondagen in 26 weken niet van toepassing is op de Rooms-Katholieke en Protestants geestelijk verzorgers, zoals dat rond 23 september 2019 of later is vastgesteld, omdat hierover voorafgaand op grond van artikel 27 lid 1 sub b WOR instemming aan de OR had moeten worden gevraagd; en (-) de ondernemer op te dragen om het genoemde besluit in te trekken en te verbieden handelingen te verrichten die strekken tot de uitvoering dan wel toepassing van het nietige besluit totdat de OR instemming heeft verleend over een op grond van artikel 27 lid 1 WOR gevraagde instemming dan wel er vervangende instemming als bedoeld in artikel 27 lid 4 WOR is verleend. Voor het geval de kantonrechter van oordeel zou zij dat er geen sprake is van een reeds genomen besluit, zoals de ondernemer stelt, verzoekt de OR subsidiair voor recht te verklaren dat: (-) een besluit tot het wijzigen van de zondagbepaling voor de geestelijk verzorgers binnen DGV, meer in het bijzonder de wijziging van de regeling van 13 vrije zondagen in 26 weken voor de Rooms-Katholieke en Protestants geestelijk verzorgers dan wel een besluit dat de regeling van 13 vrije zondagen in 26 weken niet van toepassing is op Rooms-Katholieke en Protestants geestelijke verzorgers binnen DGV in strijd met de CAO Rijk alsmede de binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid en DJI geldende regelingen is; en (-) een dergelijk besluit niet genomen kan worden zonder daarover voorafgaand de instemming als bedoeld in artikel 27 lid 1 WOR is gevraagd aan de OR en vervolgens is verkregen.

3.2

De OR onderbouwt zijn verzoek met de stelling dat de Staat zonder instemming van de OR de arbeids- en rusttijdenregeling van de geestelijk verzorgers van DJI heeft gewijzigd in de zin dat zij niet langer niet meer dan 13 zondagen per 26 weken dienen te werken, hetgeen strijd oplevert met de thans geldende CAO-Rijk.

3.4

De Staat voert verweer tegen de stellingen van verzoekers. De Staat verzoekt het verzoek van de OR niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen. De oorspronkelijke verzoeken van de Staat om de OR in de proceskosten te veroordelen en de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zijn tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken. Voor zover van belang voor de beslissing zal het verweer van de Staat hieronder besproken worden.

4 De beoordeling

5 De beslissing