Home

Rechtbank Den Haag, 17-01-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:303, C/09/586655 / KG RK 20-46

Rechtbank Den Haag, 17-01-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:303, C/09/586655 / KG RK 20-46

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
17 januari 2020
Datum publicatie
17 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2020:303
Formele relaties
Zaaknummer
C/09/586655 / KG RK 20-46

Inhoudsindicatie

De parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen van de Tweede Kamer heeft een verzoek gedaan aan de rechtbank. Daarin vraagt zij de rechtbank zes stichtingen, waaronder AlFitrah, te bevelen inlichtingen en documenten te verstrekken aan de commissie. Het verzoek van de commissie wordt toegewezen. De commissie is niet buiten haar bevoegdheden getreden. Het opvragen van de gegevens voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en is niet in strijd met het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel dan wel de vrijheid van godsdienst.

Uitspraak

beschikking

Team Handel

zaaknummer / rekestnummer: C/09/586655 / KG RK 20-46

Beschikking van de voorzieningenrechter van 17 januari 2020

in de zaak van

DE PARLEMENTAIRE ONDERVRAGINGSCOMMISSIE ONGEWENSTE BEINVLOEDING UIT ONVRIJE LANDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL te Den Haag,

verzoekster,

advocaat mr. J.E. van Uden te Amsterdam,

tegen

1 STICHTING AHLUSSUNNAH LIGA,

2. STICHTING ALFITRAH, opvoeding, educatie & wetenschappelijk onderzoek,

3. STICHTING AL-ISTIQAAMAH, hulpverlening, opvoeding & reïntegratie,

4. STICHTING AL-RHAZI,

5. STICHTING BAYT AL-KHAYR,

6. STICHTING TARBIYAH CONSULTANCY,

allen te Utrecht,

verweerders,

advocaat mr. A. Boumanjal te Utrecht.

Partijen zullen hierna worden aangeduid als 'de Commissie' en 'de Stichtingen'.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift van 10 januari 2020, met producties;

-

het verweerschrift/pleitaantekeningen van de zijde van de Stichtingen, met producties;

-

de mondelinge behandeling van 16 januari 2020, waarbij door de Commissie spreekaantekeningen zijn overgelegd en door de Stichtingen de pleitaantekeningen zijn voorgedragen.

2 Het wettelijk kader

2.1.

Voor zover hier van belang luidt de Wet op de parlementaire enquête 2008 (hierna 'de Wet') als volgt:

" Artikel 2

1. De Kamer kan op voorstel van één of meer leden besluiten een parlementaire enquête te houden.

2. Een parlementaire enquête wordt uitgevoerd door een commissie van de Kamer.

(...)

Artikel 4

(...)

2. De commissie oefent de haar bij deze wet verleende bevoegdheden slechts uit voor zover dat naar het redelijk oordeel van de commissie voor de vervulling van haar taak nodig is.

.

(...)

Artikel 5

1. De commissie kan schriftelijke inlichtingen vorderen.

2. De commissie kan de wijze waarop de schriftelijke inlichtingen worden verstrekt bepalen.

Artikel 6

1. De commissie kan afschrift van, inzage in of kennisneming van documenten vorderen.

2. De commissie kan bepalen op welke wijze afschriften worden verstrekt, inzage wordt gegeven onderscheidenlijk kennisneming wordt verleend.

(...)

Artikel 14

1 Elke Nederlander, elke ingezetene van Nederland, elke natuurlijke persoon die in Nederland verblijf houdt, elke rechtspersoon die in Nederland is gevestigd en elke rechtspersoon die haar bedrijfsactiviteiten geheel of gedeeltelijk in Nederland uitoefent, is verplicht de commissie binnen de door haar gestelde termijn alle medewerking te verlenen die deze vordert bij de uitoefening van de haar bij deze wet verleende bevoegdheden, behoudens de mogelijkheid van verschoning overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 24.

(...)

Artikel 15

1. De verplichting tot medewerking geldt eveneens voor degene voor wie een verplichting tot geheimhouding geldt, ook indien deze verplichting bij wet is opgelegd, behoudens de mogelijkheid van verschoning overeenkomstig de artikelen 19 tot en met 24.

(...)

Artikel 25

1. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag kan op verzoek van de commissie een persoon die weigert haar medewerking te verlenen bij de uitoefening van de haar bij deze wet verleende bevoegdheden bevelen deze medewerking alsnog te verlenen. Het verzoek wordt ingeleid bij verzoekschrift.

2. Het verzoek van de commissie vermeldt welke medewerking van de betrokken persoon wordt verlangd.

3. De voorzieningenrechter doet uitspraak uiterlijk op de zevende dag nadat hij het verzoek heeft ontvangen, tenzij de commissie hem heeft verzocht onverwijld uitspraak te doen.

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, tenzij:

a. het verzoek niet berust op de wet;

b. de betrokken persoon een wettelijke grond tot weigering heeft, of

c. de commissie in redelijkheid niet tot haar oordeel kan komen dat de verlangde medewerking nodig is voor de vervulling van haar taak.

(...)

6. De uitspraak van de voorzieningenrechter is uitvoerbaar bij voorraad.

(...)

Artikel 26

De voorzieningenrechter kan op verzoek van de commissie aan een bevel als bedoeld in artikel 25, eerste lid, een dwangsom verbinden (...)

Artikel 27

De voorzieningenrechter kan op verzoek van de commissie bepalen, dat een bevel als bedoeld in artikel 25, eerste lid, met ondersteuning van de openbare macht ten uitvoer kan worden gelegd."

2.2.

Voor zover van belang luidt het ‘Tijdelijk Protocol Parlementaire Ondervraging’ (hierna: ‘het Protocol’) als volgt:

Artikel 2 (instelling commissie; taakomschrijving)

1. De Kamer kan op voorstel van één of meer leden besluiten tot het houden van een parlementaire ondervraging. Daartoe stelt zij een parlementaire enquête in op grond van artikel 2 van de wet. De Kamer en de commissie die de enquête uitvoert, nemen daarbij de bepalingen van dit protocol in acht.

2. De Kamer geeft in haar besluit tot het instellen van een enquête, als bedoeld in het eerste lid, de commissie de opdracht haar taak te vervullen door middel van het horen van personen als bedoeld in artikel 9 van de wet.

(...)

Artikel 3 (toepassing overige bevoegdheden; wijziging taakomschrijving)

1. Indien de commissie naar haar redelijk oordeel vaststelt dat naast het horen van personen onder ede de toepassing van andere bij de wet verleende bevoegdheden als bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet nodig is voor de vervulling van haar taak, doet zij hiervan tenminste drie weken voor de daadwerkelijke toepassing schriftelijk mededeling aan de Kamer.

(...)

Toelichting

(...)

Dit protocol en de bijbehorende toelichting zijn bedoeld als leidraad voor zowel de Kamer als de in te stellen enquête- c.q. ondervragingscommissie om te komen tot een gestructureerde en met voldoende waarborgen omklede toepassing van de bestaande regelingen in het kader van een parlementaire ondervraging. Het navolgende moet daarom worden gelezen in samenhang met de genoemde wettelijke en reglementaire voorschriften en de respectievelijke toelichtingen daarop.

(...)

2 Kenmerken parlementaire ondervraging

3 Werking van dit protocol

3 De feiten

4 Het verzoek en het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing