Home

Rechtbank Den Haag, 06-10-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:10737, C-09-588600-HA ZA 20-181

Rechtbank Den Haag, 06-10-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:10737, C-09-588600-HA ZA 20-181

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
6 oktober 2021
Datum publicatie
6 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:10737
Formele relaties
Zaaknummer
C-09-588600-HA ZA 20-181

Inhoudsindicatie

Anticonceptiemiddelen hoeven niet gratis ter beschikking te worden gesteld

De rechtbank heeft vandaag uitspraak gedaan in een zaak van Stichting Bureau Clara Wichmann en anderen tegen de Staat over het kosteloos ter beschikking stellen van anticonceptiemiddelen aan vrouwen. Zij stellen dat de Staat, door anticonceptiemiddelen niet gratis beschikbaar te stellen aan vrouwen, in strijd handelt met mensenrechtelijke verdragen en het verbod op discriminatie. De rechtbank oordeelt dat de Staat niet verplicht is om anticonceptiemiddelen te vergoeden.

Toegankelijk

Op grond van verschillende verdragen is de Staat verplicht om anticonceptiemiddelen toegankelijk te laten zijn. Volgens de rechtbank is die toegankelijkheid gewaarborgd, omdat er een ruime selectie aan anticonceptiemiddelen verkrijgbaar is en de kosten niet dusdanig hoog zijn, dat die een belemmering vormen om erover te kunnen beschikken. Daarnaast hebben vrouwen geen toestemming nodig van een ander om over anticonceptiemiddelen te kunnen beschikken. Vrouwen kunnen dus net als mannen hun seksuele en reproductieve rechten uitoefenen, zodat er ook geen sprake is van discriminatie.

Gelijkwaardigheid

De rechtbank ziet wel in dat niet in iedere relatie sprake is van volstrekte gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen en dat het kosteloos ter beschikking stellen van anticonceptiemiddelen kan bijdragen aan het verminderen van discriminatie. Dat betekent alleen niet dat die ongelijkwaardigheid wordt veroorzaakt doordat de Staat anticonceptiemiddelen niet gratis ter beschikking stelt.

Andere keuze

Dat het vergoeden van anticonceptiemiddelen juridisch niet kan worden afgedwongen, sluit niet uit dat een andere keuze, die inhoudt dat de Staat de kosten voor anticonceptiemiddelen wel vergoedt, denkbaar is. Het is alleen aan de wetgever en niet aan de rechtbank om die andere keuze te maken. Voor die andere keuze lijkt ook een draagvlak te bestaan en die keuze zou ook tegemoetkomen aan het bezwaar van eisers dat mannen nu vaak niet bijdragen aan anticonceptie, maar er wel van profiteren.

Uitspraak

vonnis

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/588600/HA ZA 20-181

Vonnis van 6 oktober 2021

in de zaak van

1 STICHTING BUREAU CLARA WICHMANN,

te Amsterdam,

2. STICHTING DEGOEDEZAAK,

te Amsterdam,

3. DE NEDERLANDSE VROUWEN RAAD,

te Den Haag,

4. STICHTING WOMEN INC.,

te Amsterdam,

5. HUMANISTISCH VERBOND,

te Utrecht,

6. STICHTING DE BOVENGRONDSE,

te Amsterdam,

7. DOKTERS VAN DE WERELD,

te Amsterdam,

en de 7.220 mede-eisers zoals vermeld in productie 1 bij de dagvaarding

eiseressen,

advocaat mr. A.A. Kleinhout te Amsterdam,

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT),

zetelend te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. W.I. Wisman te Den Haag.

Eisers sub 1 tot en met sub 6 worden hierna “Clara Wichmann c.s.” genoemd. Eiser sub 7 wordt hierna Dokters van de Wereld genoemd. De 7.220 mede-eisers worden “de individuele eisers” genoemd. Gedaagde wordt de Staat genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 2 juni 2021 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde stukken.

-

het proces-verbaal van de op 12 juli 2021 gehouden mondelinge behandeling.

Het proces-verbaal van mondelinge behandeling is met instemming van partijen buiten hun aanwezigheid opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om eventuele onjuistheden per brief aan de rechtbank kenbaar te maken. De Staat heeft bij brief van 30 juli 2021 van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Het proces-verbaal wordt met inachtneming van deze brief gelezen.

1.2.

Ten slotte is de datum voor vonnis bepaald op heden.

2 Feiten

2.1.

In de jaren ’60 van de vorige eeuw is hormonale anticonceptie in Nederland beschikbaar gekomen. Anticonceptie werd toen niet door de Staat vergoed. De verantwoordelijke minister stelde zich destijds op het standpunt dat anticonceptie geen geneeskundige zorg is die voor vergoeding in aanmerking moest komen. In 1972 is besloten de anticonceptiepil, de morning after pil en de prikpil te vergoeden vanuit de algemene middelen. Daarna zijn anticonceptiemiddelen wisselend wel of niet opgenomen geweest in het (basis)zorgpakket. Het huidige (kabinets-)standpunt is dat anticonceptie geen geneeskundige zorg is die valt onder de reikwijdte van de Zorgverzekeringswet. Op dit moment wordt anticonceptie dan ook niet vanuit het basispakket vergoed. Een uitzondering daarop vormt de groep vrouwen tot 21 jaar: zij krijgen anticonceptie wel vanuit het basispakket vergoed. Voor vrouwen tussen 18 jaar en 21 jaar vallen de kosten van het gebruik van anticonceptie daarbij onder het verplichte eigen risico. Vrouwen kunnen zich via een aanvullend pakket verzekeren voor anticonceptie.

2.2.

Op 25 februari 2021 heeft het Tweede Kamerlid Kuiken een motie1 ingediend om anticonceptie weer op te nemen in het basispakket, met als motivering dat iedereen toegang moet hebben tot optimale anticonceptie en de keuze voor anticonceptie niet mag worden bepaald door financiële overwegingen. Deze motie is met een meerderheid van stemmen aangenomen. Bij brief van 2 juni 20212 heeft de demissionair minister voor Medische Zorg aan de Tweede Kamer geschreven dat opvolging geven aan deze motie niet past bij de demissionaire status van het kabinet. De minister meent daarnaast dat hetgeen wordt beoogd met deze motie, namelijk gratis anticonceptie, niet wordt bereikt door opname in het basispakket, aangezien anticonceptie daarmee onder het eigen risico komt te vallen. Aangezien de meeste verzekerden die anticonceptie gebruiken hun eigen risico niet vol maken – zo schrijft zij – betalen zij de facto alsnog zelf voor hun anticonceptie, terwijl veel verzekerden op dit moment anticonceptie wel volledig vergoed krijgen via hun aanvullende verzekering (waarvoor het eigen risico niet geldt). Door opname in het basispakket verandert dit. De minister schrijft tot slot dat het aan een volgend kabinet is om te bepalen of vergoeding van anticonceptie wordt geregeld en zo ja, op welke manier.

2.3.

Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat 71,8% van de vrouwen tussen de 18 en 49 jaar anticonceptiemiddelen gebruikt, waarvan 35,3% de anticonceptiepil. De kosten voor de anticonceptiepil bedragen – afhankelijk van welke anticonceptiepil – gemiddeld € 13,95 per kwartaal. De koperhoudende spiraal kost ca. € 49 en gaat vijf tot tien jaar mee, de hormoonhoudende spiraal kost € 160 en gaat vijf jaar mee, een pessarium kost € 55 en gaat drie jaar mee.

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing