Home

Rechtbank Den Haag, 21-09-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:11870, 9053366 RP VERZ 21-50148

Rechtbank Den Haag, 21-09-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:11870, 9053366 RP VERZ 21-50148

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
21 september 2021
Datum publicatie
13 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:11870
Formele relaties
Zaaknummer
9053366 RP VERZ 21-50148

Inhoudsindicatie

Is tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen? artikel 7:670b lid 1 BW

Uitspraak

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

CB/c

Zaaknr.: 9053366 RP VERZ 21-50148

Uitspraakdatum: 21 september 2021

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Personal Selection Agency B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Zoetermeer,

verzoekende partij,

verder te noemen: PSA,

gemachtigde: mr. A.M.R. de Vaal (DAS),

tegen

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij,

verder te noemen: werkneemster,

gemachtigde: mevr. mr. G.A.H. Wiekamp (WP Advocaten).

1 Het procesverloop

1.1.

PSA heeft de kantonrechter bij verzoekschrift met tien producties (nrs. 1 tot en met 10), bij de griffie ingekomen op 1 maart 2021, verzocht -kort gezegd- werkneemster te veroordelen tot betaling van de forfaitaire schadevergoeding in verband met vroegtijdige en dus onregelmatige opzegging van het dienstverband door werkneemster.

1.2.

Op 12 mei 2021 is bij de griffie een verweerschrift met negen producties (nrs. 1 tot en met 9) binnengekomen. In het verweerschrift staat ook een aantal (voorwaardelijke) zelfstandige verzoeken.

1.3.

De mondelinge behandeling van het verzoekschrift is gehouden op 30 augustus 2021. Daarbij zijn namens PSA verschenen de heren [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] alsmede de gemachtigde van PSA en is werkneemster in persoon verschenen samen met haar gemachtigde. De griffier heeft van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken zakelijke aantekeningen gemaakt.

1.4.

Aan het einde van de mondelinge behandeling is de uitspraak op het verzoek bepaald op heden.

1.5.

De mondelinge behandeling van deze zaak vond gelijktijdig plaats met de mondelinge behandeling van een dagvaardingsprocedure met werkneemster als eisende partij en PSA als gedaagde partij. Deze zaak is bij de rechtbank bekend onder nummer 9053790 RL EXPL 21-3586. In die zaak, die verband houdt met het geschil in deze zaak, is ook heden uitspraak gedaan.

2 De feiten

2.1.

Werkneemster, geboren op [geboortedag] 1987, is met ingang van 1 juli 2020 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van PSA als Managing Consultant tegen een salaris van € 3.750,- bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. In de arbeidsovereenkomst is een opzegtermijn van één maand overeengekomen.

2.2.

Tussen partijen hebben gesprekken plaatsgevonden met betrekking tot een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) op grond waarvan het dienstverband van werkneemster met PSA per 1 januari 2021 zou eindigen.

2.3.

Sinds medio november 2020 is werkneemster arbeidsongeschikt gemeld.

2.4.

PSA heeft werkneemster middels haar laatste salarisspecificatie over de maand december 2020 een bedrag van netto € 4.657,- ingehouden op haar salaris (€ 4.050,- aan schadevergoeding, € 107,- aan bekeuring en € 500,- aan schade leaseauto).

3 Het inleidende verzoek

3.1.

PSA verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: (A.) haar verzoek direct toe te wijzen dan wel een datum en tijdstip voor de mondelinge behandeling van het verzoekschrift te bepalen; (B.) werkneemster te veroordelen aan PSA te betalen een vergoeding ter hoogte van € 4.050,- bruto te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening; (C.) werkneemster te veroordelen tot betaling van de schade aan de leaseauto zijnde
€ 500,- en de bekeuring gereden met de leaseauto zijnde € 107,-; (D.) tot betaling van de kosten van de procedure, daarin begrepen het salaris van gemachtigde van PSA.

3.2.

Aan het verzoek legt PSA - kort gezegd - ten grondslag werkneemster de arbeidsovereenkomst tussen partijen zonder inachtneming van de opzegtermijn van een maand heeft opgezegd als gevolg waarvan zij de forfaitaire schadevergoeding van artikel 7:672 lis 11 BW aan PSA verschuldigd is.

4 Het verweer en de voorwaardelijke zelfstandige verzoeken van werkneemster

5 De beoordeling

6 De beslissing