Rechtbank Den Haag, 08-12-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13108, C/09/597585 / HA ZA 20-797
Rechtbank Den Haag, 08-12-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13108, C/09/597585 / HA ZA 20-797
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 8 december 2021
- Datum publicatie
- 8 december 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2021:13108
- Zaaknummer
- C/09/597585 / HA ZA 20-797
Inhoudsindicatie
Onrechtmatige uitlatingen van een oud-officier van justitie in een Zembla-uitzending over vermeende strafbare feiten bij het storten van granuliet in het project Over de Maas.
Uitspraak
vonnis
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/597585 / HA ZA 20-797
Vonnis van 8 december 2021
in de zaak van
GRANIET IMPORT BENELUX B.V. te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Kingma te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1 Inleiding: waar gaat deze zaak over?
Deze zaak gaat in de kern over de vraag of [gedaagde] met zijn uitlatingen in de Zembla-uitzending van 6 februari 2020 over strafbare handelingen van [eiseres] bij het storten van granuliet in Over de Maas, te ver is gegaan. Dit materiaal is afkomstig van [eiseres] en wordt sinds enkele jaren met toestemming van de rijksoverheid gebruikt bij het minder diep maken (verondiepen) van rivieren en meren in Nederland, zoals bij het project Over de Maas.
In deze procedure stelt [eiseres] zich op het standpunt dat [gedaagde] met zijn uitlatingen te ver is gegaan. Volgens [eiseres] is het gebruik van granuliet bij het verondiepen van oppervlaktewater volkomen veilig en legaal. Om die reden, aldus [eiseres] , kan dus ook geen sprake zijn van strafbare feiten. [eiseres] meent dat zij door de op televisie geuite beschuldigingen van [gedaagde] , een voormalig hoogleraar milieurecht en officier van justitie, in haar reputatie is aangetast.
In dit vonnis komt de rechtbank tot het oordeel dat [gedaagde] met zijn stellige bewering in de Zembla-uitzending van 6 februari 2020 dat [eiseres] zich schuldig heeft gemaakt aan de illegale stort van afval en aan strafbare feiten, inderdaad te ver is gegaan. Met name omdat die bewering zonder enig voorbehoud of nuancering is gedaan en op basis van wat toen bekend was niet staande kan worden gehouden. Het belang bij de bescherming van de reputatie van [eiseres] weegt in dit geval zwaarder dan de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] . Dit bekent dat de rechtbank de vorderingen van [eiseres] grotendeels toewijst. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot haar beslissing komt.
Het vonnis is als volgt opgebouwd. De rechtbank bespreekt eerst de feiten die voor deze zaak van belang zijn. Daarna wordt ingegaan op het juridische toetsingskader. Vervolgens beoordeelt de rechtbank aan de hand van dit toetsingskader hoe in deze zaak moet worden beslist. Het vonnis wordt afgesloten met de beslissing.
2 De procedure
In het dossier zitten de volgende processtukken:
- -
-
de dagvaarding van 24 juli 2020, met producties 1 tot en met 26;
- -
-
de conclusie van antwoord, met producties 1 en 2;
- -
-
de akte houdende wijziging van eis;
- -
-
de akte met aanvullende producties 27 tot en met 46 van [eiseres] ;
- -
-
de akte met aanvullende producties 3 tot en met 14 van [gedaagde] ;
- -
-
het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 12 mei 2021 en de bij die gelegenheid voorgedragen pleitaantekeningen.
Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling is, met instemming van partijen, buiten hun aanwezigheid opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het proces-verbaal voor zover het feitelijke onjuistheden betreft. [gedaagde] heeft hiervan gebruik gemaakt bij faxbrief van 9 juni 2021 en [eiseres] bij brief van 14 juni 2021. Deze brieven zijn aan het dossier toegevoegd.
Vervolgens is een datum bepaald waarop vonnis zal worden gewezen. Die datum moest door omstandigheden aan de kant van de rechtbank een aantal keren worden uitgesteld.
3 De feiten
[eiseres] houdt zich (onder meer) bezig met het verwerken van grote brokken gesteente, veelal graniet, uit Noorwegen en Schotland, tot steenslag. Het steenslag van [eiseres] wordt gebruikt in de bouw- en infrastructuursector. De heer [X] is de statutair directeur van [eiseres] .
[gedaagde] is tot 2012 bijzonder hoogleraar Milieurecht geweest aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast is [gedaagde] coördinerend milieuofficier van justitie geweest bij het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie.
Granuliet
Bij het verwerken door [eiseres] van het gesteente tot steenslag komen grote hoeveelheden fijn steengruis vrij. Dit fijne gruis wordt ook wel ‘granuliet’ genoemd. Over dit restproduct gaat deze procedure.
[eiseres] slaat het granuliet op haar bedrijfsterrein op totdat zij daarvoor een bestemming heeft gevonden. [eiseres] voegt aan het granuliet de stof polyacrylamide toe. Polyacrylamide is een flocculant. Door de toevoeging van polyacrylamide hechten de kleine deeltjes granuliet aan elkaar. Dit voorkomt dat het granuliet gaat stuiven en in water vertroebeling geeft.
De regelgeving en de certificering van granuliet van [eiseres]
In Nederland zijn meerdere plassen ontstaan of dieper geworden door het winnen van zand. Soms worden deze plassen vervolgens minder diep gemaakt door de bodem daarvan op te hogen. Dit wordt het ‘verondiepen’ van plassen genoemd.
Plassen in Nederland zijn oppervlaktewaterlichamen in de zin van de Waterwet. Ingevolge artikel 6.2 lid 1 van de Waterwet is het in beginsel verboden om stoffen in een oppervlaktewaterlichaam te brengen. Op grond van het in 2008 in werking getreden Besluit Bodemkwaliteit (Bbk) gelden hiervoor uitzonderingen.
Uit artikel 5 lid 2 Bbk volgt dat het verbod om stoffen in een plas te brengen, niet geldt voor zover ‘grond’ in de zin van het Bbk wordt toegepast om de plas te verondiepen, en de toepassing voldoet aan de voorwaarden van artikel 5 lid 1 Bbk.
Artikel 1 Bbk geeft de volgende definitie van ‘grond’: Vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter, niet zijnde baggerspecie.
De ‘Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 9321 Industriezand en/of (gebroken) industriegrind’ (hierna: BRL 9321) geeft criteria om vast te stellen dat een product zand ofwel grind is dat is bedoeld voor ongebonden toepassing op de bodem. Als een door de Minister erkende certificeringinstantie voor een product een productcertificaat afgeeft conform de BRL 9321, geldt dat als wettig bewijsmiddel dat dit product ‘grond’ is in de zin van het Bbk.
Sinds 2008 beschouwt Rijkswaterstaat granuliet afkomstig van [eiseres] als grond. Daarna is granuliet van [eiseres] gebruikt voor het verondiepen van plassen.
SGS Intron – een van overheidswege erkende certificeringsinstantie – heeft op 17 september 2009 een productcertificaat conform de BRL 9321 afgegeven voor het door [eiseres] geproduceerde granuliet. SGS Intron heeft hiervoor in 2013 opnieuw een productcertificaat conform de BRL 9321 afgegeven. Dit certificaat is voor onbepaalde duur geldig.
De betrokken organen van de overheid
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) draagt zorg voor de ruimtelijke indeling, het verkeer en het waterbeheer van ons land. Tot de organisatieonderdelen van het ministerie behoren onder meer het Directoraat-Generaal Water en Bodem (DGWB), Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
DGWB ontwikkelt beleid op het gebied van waterbeleid en waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterprojecten in specifieke gebieden, alsmede op het gebied van water en bodem. Rijkswaterstaat voert het beleid van DGWB uit. ILT is de toezichthouder van IenW.
Het project ‘Over de Maas’ en discussies over de toepassing van granuliet
Het project ‘Over de Maas’ is een zandwin- en natuurontwikkelingsproject in de uiterwaarden van de Maas tussen Alphen en Dreumel in de gemeente West Maas en Waal. In de uiterwaarden wordt zand en grind gewonnen met drijvende verwerkingsinstallaties en per schip afgevoerd. Daarnaast wordt in een groot deel van het gebied nieuwe riviergebonden natuur ontwikkeld. Hiertoe wordt de rivier verondiept door granuliet in het water te storten. Over de Maas valt onder verantwoordelijkheid van de afdeling ZuidNederland van Rijkswaterstaat.
Vanaf 2018 is bij Rijkswaterstaat intern discussie gevoerd over de vraag of granuliet kan worden gekwalificeerd als ‘grond’ in de zin van het Bbk, en, in het verlengde daarvan, of granuliet al dan niet valt onder het bereik van BRL 9321. Een aantal ambtenaren heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat granuliet géén grond is en niet valt onder het bereik van BRL 9321. Volgens deze ambtenaren mag granuliet daarom niet worden toegepast voor het verondiepen van plassen.
In een interne conceptnotitie van april 2019 van enkele medewerkers van ILT is het standpunt ingenomen dat granuliet geen grond is maar een bouwstof, en dus niet valt onder BRL 9321.
In de jaren 2018 en 2019 heeft Rijkswaterstaat, op regionaal niveau, meerdere meldingen van [eiseres] voor de voorgenomen toepassing van granuliet in oppervlaktewater afgewezen. De voorraad granuliet op het bedrijfsterrein van [eiseres] liep daardoor verder op.
Op 17 september 2019 heeft de afdeling Zuid-Nederland van Rijkswaterstaat een aanvraag van [eiseres] ontvangen om een partij van 100.000 ton granuliet toe te passen in Over de Maas. In eerste instantie heeft een medewerker van deze regionale afdeling van Rijkswaterstaat de aanvraag beoordeeld als niet-toereikend, mede omdat granuliet volgens deze medewerker geen grond is in de zin van het Bbk ton granuliet toe te passen in Over de Maas. In eerste instantie heeft een medewerker van deze regionale afdeling van Rijkswaterstaat de aanvraag beoordeeld als niet-toereikend, mede omdat granuliet volgens deze medewerker geen grond is in de zin van het .
Op 10 oktober 2019 heeft DGWB in een brief aan Rijkswaterstaat onder meer het volgende bericht:
‘Vastgesteld is dat in de conceptnotities voorbij wordt gegaan aan het feit dat granuliet vanaf de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit (sinds 2008) als grond is beschouwd. De bredere maatschappelijke gevolgen van de keuze zijn in de conceptnotitie niet in beeld gebracht. DGWB heeft daarom in overleg met RWS vastgesteld dat – gezien de historie en context – geen nieuwe overtuigende argumenten zijn aangedragen om het toepassen van granuliet als grond niet te accepteren.’
Vanaf oktober 2019 heeft [eiseres] granuliet per schip naar Over de Maas laten vervoeren en daar laten gebruiken voor het verondiepen van het water.
De uitzending van Zembla, de uitlatingen van [gedaagde] en de ontwikkelingen daarna
Het televisieprogramma Zembla van omroep BNNVARA is een actualiteitenprogramma dat gebruik maakt van onderzoeksjournalistiek. Zembla richt zich mede op het aan het licht brengen en aan de kaak stellen van maatschappelijke misstanden.
Op 6 februari 2020 is er een televisie-uitzending van Zembla geweest met de titel ‘De afvaldump door Rijkswaterstaat’ (hierna ook: ‘de Zembla-uitzending van 6 februari 2020’). In deze uitzending is aandacht besteed aan het toepassen van granuliet, afkomstig van [eiseres] , voor het verondiepen van Over de Maas.
In de Zembla-uitzending van 6 februari 2020 is uitgedragen dat granuliet niet als grond kan worden aangemerkt en dus niet mag worden toegepast voor het verondiepen van plassen. In de uitzending is gesteld dat hoge ambtenaren van Rijkswaterstaat door beïnvloeding van buitenaf hebben besloten om granuliet niettemin als grond aan te merken. Daarbij zouden hoge ambtenaren binnen Rijkswaterstaat lagere ambtenaren hebben gedwongen om in te stemmen met toepassing van granuliet in Over de Maas. Daarnaast is gesteld dat er risico’s zijn verbonden aan de toevoeging van polyacrylamide aan het toegepaste granuliet, omdat polyacrylamide kan worden omgezet in acrylamide, een kankerverwekkende stof. In de uitzending is ook [gedaagde] aan het woord geweest. Voor zover in deze zaak van belang, heeft hij daarbij het volgende gezegd:
“Als je het in juridische termen zou kwalificeren dan zou je zeggen dat die bedrijven opzettelijk valsheid in geschrifte hebben gepleegd door het zelf al te definiëren als grond, het aan te bieden als grond. En bovendien hebben ze zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk storten van afvalstoffen in een plas. In strijd met de wet bodembescherming. Dan is het een economisch delict van de hoogste categorie, en dat betekent dat er forse straffen op staan. (...) Dan moet je aan gevangenisstraffen denken van maximaal zes jaar.
(...)
Dat bedrijf heeft een groot probleem en doet het voorkomen alsof het geen probleem is, want anders kan het niet opgelost worden en op deze manier komen ze relatief goedkoop van een afvalstof af. Dus door illegaal te storten ja behalen ze ook een enorm economisch voordeel.”
De Zembla-uitzending heeft bij bewoners van het gebied van Over de Maas tot onrust geleid. De ministers van Milieu en Wonen en van IenW hebben bij brief van 5 maart 2020 de Tweede Kamer bericht dat, om onrust bij omwonenden weg te nemen, een review uitgevoerd zal worden naar de milieukwaliteit van granuliet door een niet eerder betrokken bureau. In de brief wordt verder een toelichting gegeven op de in 3.15 bedoelde discussie binnen Rijkswaterstaat over granuliet. In de brief wordt gesteld dat met de standpuntbepaling op 10 oktober 2019 door DGWB (zie 3.19) een einde is gekomen aan die interne discussie. In de brief schrijven de ministers dat er geen informatie is die wijst op negatieve gevolgen voor de milieuhygiënische kwaliteit van de omgeving bij het toepassen van granuliet en dat de resultaten van de nadien door Rijkswaterstaat uitgevoerde verificatieonderzoeken bevestigen dat de toepassing overeenkomstig de geldende regels plaatsvindt en er geen negatieve gevolgen voor het milieu zijn.
Op enig moment is door IenW aan de heer [A] (hierna: [A] ) opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de milieukwaliteit van granuliet.
Op 5 maart 2020 is naar aanleiding van de in 3.24 bedoelde brief een artikel op de website van Zembla gepubliceerd, getiteld ‘Conclusies kabinet over granuliet te voorbarig’. Het artikel luidt, voor zover van belang, als volgt:
“De ministers schreven donderdag een uitgebreide reactie op de Zembla-uitzending over de dumpingen van granuliet in natuurplas Over de Maas. De brief komt vlak voor het rondetafelgesprek over de kwestie, dat aanstaande maandag, op verzoek van de Tweede Kamer, wordt gevoerd.
Volgens milieuchemicus [B] is bij de onderzoeken die de ministers in de brief aanhalen, gemeten op een standaard lijst van stoffen. Van die stoffen was bij voorbaat al duidelijk dat ze niet in granuliet aanwezig zijn, zegt [B] : “Normaal gesproken meet je juist op alle verdachte stoffen. Ze kunnen dus niet zeggen dat het schoon is, want ze hebben niet op flocculant (de aan het granuliet toegevoegde chemische stof, red.) gemeten.” Volgens [B] kun je nog niet zeggen of het storten van zoveel granuliet wel of niet schadelijk is.
'Granuliet is geen grond maar een bouwstof'
De discussie zou op dit moment niet over de schadelijkheid moeten gaan, maar over de vraag of granuliet ‘grond’ of een ‘bouwstof’ is, vindt voormalig milieuofficier [gedaagde] . De ministers beweren in de brief dat granuliet al langere tijd als ‘grond’ is gekwalificeerd, maar waarop ze dat baseren is volgens [gedaagde] en [B] een raadsel. “Ik zie daar in de brief geen enkel bewijs voor”, aldus [B] . [gedaagde] is helder: “Granuliet is een bouwstof en een bouwstof mag je niet storten. Het moet functioneel zijn. Dit is het dumpen van afvalstoffen en dat mag niet en dat is waar het hier om gaat.”
Op 9 maart 2020 heeft de commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer een rondetafelgesprek gehouden over de stort van granuliet in de Maasplassen. Daaraan hebben ook [eiseres] en [gedaagde] deelgenomen. In haar position paper ten behoeve van dit rondetafelgesprek heeft [eiseres] zich op het standpunt gesteld dat granuliet grond is, al jaren wordt gebruikt voor het verondiepen van plassen en schoon is. [gedaagde] heeft in zijn position paper zijn standpunt uiteengezet dat granuliet geen grond is en dat [eiseres] zich heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
Op 9 maart 2020 is over het rondetafelgesprek een artikel op de website van Zembla verschenen, getiteld ‘Ministerie wist al dat granuliet geen grond is’. Voor zover van belang vermeldt het artikel onder meer:
“ 'Certificaat is vals'
Voormalig milieuofficier [gedaagde] voegde toe dat het bedrijf Graniet Import Benelux b.v. al jarenlang met een onrechtmatig productcertificaat werkt. Het certificaat dat het bedrijf gebruikt om goedkeuring te krijgen voor granulietstortingen is volgens hem niet van toepassing op steenslag en gesteente. Granuliet is steenslag en daarom is het document dat het bedrijf gebruikt volgens [gedaagde] vals. “Het zou hooguit als bouwstof kunnen worden beschouwd, mits het nuttig wordt toegepast, maar niet als grond”, aldus [gedaagde] . De voormalig officier van justitie doet een beroep op de minister om de stortingen van granuliet in Over de Maas per direct te stoppen en aangifte te doen tegen het bedrijf.”
Op 31 maart 2020 heeft de minister van IenW Kamervragen beantwoord over de kwalificatie van granuliet, het productcertificaat en de schadelijkheid van granuliet. De minister heeft geantwoord (kort samengevat) dat granuliet als grond wordt gekwalificeerd, dat het productcertificaat in orde is en dat de toepassing van granuliet niet schadelijk is voor mens en milieu.
In brieven aan [gedaagde] van 10 april 2020 en 23 april 2020 heeft (de advocaat van) [eiseres] zich op het standpunt gesteld (kort gezegd) dat de beschuldigingen van [gedaagde] aan het adres van [eiseres] over strafbare feiten ongefundeerd zijn en onrechtmatig jegens [eiseres] . In de brieven is [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van die beschuldigingen en is [gedaagde] verzocht om zijn uitlatingen te rectificeren. [gedaagde] heeft hieraan geen gevolg gegeven. In zijn brief aan [eiseres] van 17 april 2020 heeft [gedaagde] de aansprakelijkstelling en het verzoek om rectificatie afgewezen.
Op 12 mei 2020 is op de website van Zembla een artikel verschenen getiteld ‘Inspectie waarschuwde Rijkswaterstaat al in 2018 om geen granuliet te storten’. De ILT heeft daarop in een persbericht van 12 mei 2020 laten weten dat zij zich in de inhoud van het artikel niet herkent. Het persbericht van ILT luidt verder als volgt:
“De ILT heeft steeds gehandeld vanuit de volgende praktijk:
Granuliet dient voorzien te zijn van een milieuhygiënische verklaring voordat het op de markt wordt gebracht. Deze verklaring kan op basis van een certificaat of een partijkeuring worden afgegeven.
Een certificaat wordt door een zogenoemde certificerende instelling afgegeven op basis van een normdocument. De ILT houdt toezicht op deze certificerende instelling en op de certificaathouder. De ILT ziet toe of de certificerende instelling werkt conform het normdocument en of de certificaathouder handelt conform het normdocument. De certificerende instelling bepaalt bij het certificeren of het betreffende product, in dit geval granuliet, binnen de scope van de beoordelingsrichtlijn (BRL) past.
Het normdocument BRL 9321 wordt sinds 2008 gebruikt voor granuliet. Er is discussie ontstaan over het normdocument, op basis waarvan het certificaat voor granuliet is afgegeven. Zo ontstond er binnen RWS met betrokkenheid van de ILT en het directoraat Water en Bodem (DGWB) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) een inhoudelijke discussie over de vraag of granuliet toch niet zou moeten worden gezien als “bouwstof”, in plaats van “grond”. In deze discussie speelden verschillende zienswijzen een rol. Zoals het interne juridische advies van november 2018 met als uitgangspunt dat granuliet bouwstof is. Dit advies was een bijdrage aan de bredere discussie hierover. IenW heeft overigens een Kamerbrief verstuurd waarin de discussie over granuliet nader wordt toegelicht: Kamerbrief Zembla uitzending over granuliet /2020/03/05
Er ligt inmiddels een ander concept-BRL (BRL 9344) die specifiek voor granuliet is geschreven. Deze BRL zal tot normdocument worden verheven door opname in de Regeling bodemkwaliteit. In afwachting hiervan, is de vraag voorgelegd aan DGWB hoe tussentijds te handelen. Uitkomst in de brief van DGWB aan RWS op 10 oktober 2019 dat granuliet beschouwd kan worden als grond en een nieuwe BRL wordt opgesteld, heeft de ILT doen besluiten dat het bestaande certificaat voor granuliet nog kan worden gebruikt tot de nieuwe BRL als normdocument in de regeling is opgenomen.”
Op 29 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan naar aanleiding van een door de gemeente West Maas en Waal aan de minister en staatssecretaris van IenW gericht (en later afgewezen) verzoek om handhavend op te treden tegen het storten van granuliet in het project Over de Maas (ECLI:NL:RVS:2020:1506). Daarbij is de door de gemeente West Maas en Waal gevraagde voorlopige voorziening afgewezen. Daartoe heeft de voorzieningenrechter overwogen dat onvoldoende aanleiding wordt gevonden voor de conclusie dat het standpunt van de minister en de staatssecretaris dat granuliet als ‘grond’ in de zin van het Bbk aangemerkt dient te worden, onjuist is en dat het door de gemeente West Maas en Waal aangevoerde in zoverre geen basis geeft voor het oordeel dat het niet is toegestaan om granuliet toe te passen ten behoeve van het verondiepen van de plas. De voorzieningenrechter heeft voorts, mede gelet op het karakter van granuliet, geen grond gezien om te veronderstellen dat het productcertificaat in dit geval niet had mogen worden afgegeven. Evenmin heeft de voorzieningenrechter aanleiding gezien om op voorhand te twijfelen aan de milieuhygiënische kwaliteit van granuliet.
Op 1 september 2020 heeft [A] zijn rapport uitgebracht, getiteld ‘Kleine korrels, grote discussie – Rapportage over granuliet en het Besluit bodemkwaliteit’. Daarin is onder meer opgenomen dat er verschillende inhoudelijke opvattingen zijn over de vraag of ‘granuliet’ grond is. Het rapport vermeldt onder meer:
“Uit wetenschappelijk onderzoek gericht op de afbraak van polyacrylamide houdende flocculanten, blijkt dat in de meeste gevallen sprake is van langzame afbraak zonder dat er acrylamide vrijkomt of dat het slechts in zeer geringe hoeveelheden gebeurt. Ook in het ‘European Union Risk Assessment Report’ acrylamide' is aangegeven dat het niet waarschijnlijk is dat acrylamide vrijkomt bij de afbraak van polyacrylamide. Indien dat wel het geval zou zijn, is relevant dat acrylamide zeer snel afbreekt in het milieu tot niet-toxische afbraakproducten, waardoor het onwaarschijnlijk is dat er sprake is van relevante effecten voor mens en milieu.”
Op 10 september 2020 is de uitzending van Zembla van 6 februari 2020 integraal herhaald.
Op 24 september 2020 is er een tweede uitzending van Zembla over granuliet geweest. [gedaagde] heeft ook aan deze uitzending meegewerkt en heeft daarin (kort gezegd) zijn standpunt herhaald dat granuliet geen grond is, niet gestort had mogen worden in Over de Maas en risicovol is voor het milieu.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft opdracht gegeven aan STAB Gerechtelijke omgevingsdeskundigen om een onderzoek te verrichten ten behoeve van een bij haar lopende procedure over granuliet. Op 11 november 2020 heeft STAB een rapport uitgebracht. Daarin is, voor zover nu relevant, opgenomen dat granuliet voldoet aan de wettelijke definitie van ‘grond’. Daarnaast bevat dit rapport de volgende passage:
“Organische stof
Uit analyses van granuliet blijkt dat in granuliet organische stof aanwezig is. Het percentage varieert in de verschillende analyses tussen de minder dan 0,2% (detectiegrens) en 0.8% droge stof (d.s.). Het meest frequent gemeten percentage bedraagt 0,7 % d.s. Er is dus, zij het weinig, organische stof aantoonbaar aanwezig ín granuliet.
De aanwezigheid van organische stof laat zich mogelijk verklaren door de openingen en
spleten in het gebergte waar graniet en kwartsiet gewonnen wordt en waar in de loop der
tijden organisch materiaal in terecht is gekomen.
In de ondergrond van Nederland bevinden zich meerdere natuurlijke afzettingsmaterialen
die uiterst weinig organische stof bevatten, bijvoorbeeld zand, grind, zeeklei en ook fijnkorrelige afzettingen zoals landijsafzettingen.
De gemeente wees in het gesprek op de stelling dat op granuliet "geen plant kan groeien"
en dat híerom granulíet geen grond is. Deze stelling is geponeerd door de heer [C] tijdens
de technische briefing in de Tweede Kamercommissie en komt ook in de technische
briefing met de heer [A] aan de orde.
lk merk op dat dit criterium niet in de definitie in het Besluit bodemkwaliteit is opgenomen.
De stelling van [C] heeft een relatie met de hoeveelheid organische stof. Dit geldt, zoals
gezegd, ook voor andere grote volumes materiaal in de ondergrond van Nederland met
weinig (of zelfs zonder) organische stof terwijl dat materiaal zonder discussie als grond
wordt gezien. Bij toepassing van granuliet in "Over de Maas" speelt overigens nog mee dat
het reconstructiemateriaal (waarmee de verondieping plaatsvindt) wordt afgedekt met een
leeflaag van 3 meter. Van deze leeflaag mag verwacht worden dat hier organisch materiaal
in zit, om waterplanten de gelegenheid te geven zich te vestigen en te ontwikkelen.
Overigens zijn proeven uitgevoerd met het toepassen van granuliet als natuurlijke grond in
grondwerken. Voor het vestigen van vegetatie is het mengen van de toplaag met organisch
materiaal nodig. (...)
lk stel vast dat granuliet organische stof bevat in een verhouding zoals die ook wel van nature wordt aangetroffen.”
Op 7 december 2020 heeft de Raad voor de Journalistiek uitspraak gedaan in een klachtprocedure die was aangespannen door (onder meer) [eiseres] tegen de Zembla-uitzending van 6 februari 2020. Hierin concludeert de Raad voor de Journalistiek (zakelijk weergegeven) dat, voor zover de klacht was gericht tegen de aantasting van de privacy van de klagers, Zembla zorgvuldig had gehandeld. Voor het overige was de handelwijze van Zembla journalistiek onzorgvuldig.
Adviesbureau Arcadis heeft in opdracht van IenW onderzoek gedaan naar het toepassen van granuliet in Over de Maas. Op 16 april 2021 heeft Arcadis hierover een rapport uitgebracht met de titel ‘Review-Onderzoek Granuliet Over de Maas’. In dit rapport is verwoord dat het toepassen van granuliet in Over de Maas geen negatieve effecten heeft voor mens en milieu en dat vorming van de kankerverwekkende stof acrylamide bij afbraak van polyacrylamide niet waarschijnlijk is.