Home

Rechtbank Den Haag, 22-01-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:5312, 8638974 RP VERZ 20-50408

Rechtbank Den Haag, 22-01-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:5312, 8638974 RP VERZ 20-50408

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
22 januari 2021
Datum publicatie
25 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:5312
Zaaknummer
8638974 RP VERZ 20-50408

Inhoudsindicatie

Het besluit van de werkgever om de betaling van reiskostenvergoeding aan werknemers op te schorten voor de duur van de periode dat het personeel hoofdzakelijk vanuit huis werkt, is niet instemmingsplichtig omdat de desbetreffende reiskostenvergoeding niet valt onder een van de regelingen, die in artikel 27 WOR worden genoemd.

Uitspraak

Team kanton Den Haag

CB/cd

Zaaknr.: 8638974 RP VERZ 20-50408

22 januari 2021

Beschikking op een verzoekschrift ex artikel 36 WOR in de zaak van:

de Gemeenschappelijke Ondernemingsraad van CB&I Oil & Gas Europe B.V., CB&I Nederland B.V., Lummus Technology Heat Transfer B.V. en Lutech Resources B.V.,

gevestigd te Den Haag,

hierna gezamenlijk te noemen: de GOR,

verzoekende partij,

gemachtigden: mr. A. Birkhoff en mevr. mr. S.S. Wahab (Kneppelhout & Korthals Advocaten),

tegen

de onderneming McDermott (CB&I Oil & Gas Europe B.V., CB&I Nederland B.V., Lummus Technology Heat Transfer B.V. en Lutech Resources B.V.),

gevestigd te Den Haag,

hierna te noemen: McDermott,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. L.B. de Graaf (BarentsKrans Advocaten).

1 De procedure

1.1

De kantonrechter heeft kennis genomen van:

-

het verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 9 juli 2020 met negen producties (nrs. 1 tot en met 9);

-

het verweerschrift, ingekomen bij de griffie op 12 oktober 2020 met vier producties (nrs. 1 tot en met 4);

-

de brief van de gemachtigde van de GOR van 13 oktober 2020 met drie aanvullende producties (nrs. 10 tot en met 12);

-

de brief van de gemachtigde van de GOR van 8 januari 2021 met vier aanvullende producties (nrs. 13 tot en met 16);

-

de e-mail van de gemachtigde van de GOR van 8 januari 2021 met pleitnotie;

-

de e-mails van de gemachtigde van McDermott van 8 januari 2021 met respectievelijk de spreekaantekeningen en een aanvullende productie (nr. 5).

1.2

Op 8 januari 2021 heeft via Skype de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Daaraan hebben namens de GOR [betrokkene 1] en [betrokkene 2] deelgenomen, alsmede de gemachtigden van de GOR en namens McDermott [betrokkene 3] en [betrokkene 4] , alsmede de gemachtigde van McDermott. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben de gemachtigden van zowel de GOR als McDermott een pleitnotitie respectievelijk spreekaantekeningen overgelegd. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken heeft de griffier zakelijke aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.

1.3

Na de mondelinge behandeling is de uitspraak bepaald op heden.

2 De feiten

2.1

McDermott is een groep van ingenieurs-, inkoop-, bouw- en installatiebureaus, die zich richten op het ontwerpen en bouwen van on- en offshore olie- en gasprojecten over de hele wereld.

2.2

McDermott heeft (in Nederland) een gemeenschappelijke ondernemingsraad voor de ondernemingen, die partij zijn bij deze procedure.

2.3

Voor het personeel van McDermott geldt een regeling voor vergoeding van reiskosten, die is opgenomen in het Arbeidsreglement.

2.4

In verband met het feit dat het personeel van McDermott vanwege de corona-pandemie voornamelijk thuis werkt is de (vaste) reiskostenvergoeding voor het personeel vanaf mei 2020 opgeschort.

3 Het verzoek, de onderbouwing daarvan en het verweer

3.1

De GOR verzoekt de kantonrechter bij beschikking en uitvoerbaar bij voorraad: (-) voor recht te verklaren dat het besluit om de reiskostenvergoeding tijdelijk stop te zetten instemmingsplichtig is en vanwege het ontbreken van instemming van de ondernemingsraad nietig is; (-) de ondernemer te verplichten zich te onthouden van handelingen die strekken tot uitvoering dan wel toepassing van het nietige besluit; (-) de ondernemer te verplichten de reiskostenvergoeding te blijven voldoen totdat het besluit rechtsgeldig is genomen.

3.2

De GOR onderbouwt zijn verzoek met de stelling dat de (tijdelijke) stopzetting van de reiskostenvergoeding een wijziging inhoudt van het bij de onderneming geldende Arbeidsreglement. Voor elke wijziging daarvan, ook een tijdelijke, behoeft McDermott op grond van artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) de instemming van de GOR en die ontbreekt. Daardoor is het besluit nietig en dient McDermott de reiskostenvergoeding onverkort door te betalen.

3.4

McDermott zet daar tegenover dat de (tijdelijke) stopzetting van de reiskostenvergoeding geen wijziging van het Arbeidsreglement impliceert. Het stopzetten van de vergoeding is in lijn met de reeds in het Arbeidsreglement bestaande systematiek dat de reiskostenvergoeding stopt bij langere afwezigheid, zoals arbeidsongeschiktheid, zwangerschapsverlof of langdurige vakantie.

4 De beoordeling

5 De beslissing