Rechtbank Den Haag, 26-04-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:3851, 9469100 RL EXPL 21-16307
Rechtbank Den Haag, 26-04-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:3851, 9469100 RL EXPL 21-16307
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 april 2022
- Datum publicatie
- 26 april 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2022:3851
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2023:2301, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 9469100 RL EXPL 21-16307
Inhoudsindicatie
Eisers stellen dat PMT in strijd handelt met het eigendomsrecht van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie door de pensioenuitkering sinds 2008 niet meer te verhogen (indexeren) en vorderen in dit verband een verklaring voor recht. Deze vordering is afgewezen. Voor de deelnemers van PMT bestaat geen recht (met enige vermogenswaarde) om aanspraak te maken op de toekenning van de verhoging van de pensioenuitkeringen. Dit betreft slechts een onzeker uitzicht tot waardevermeerdering van de pensioenuitkering en is niet te beschouwen als een eigendomsrecht. Zelfs wanneer ‘de pensioenuitkering’ van de deelnemers als zodanig wel kan worden beschouwd als een eigendomsrecht en dat recht is aangetast doordat het niet is verhoogd terwijl de koopkracht van de deelnemers is gedaald, levert deze aantasting geen strijd op met het eigendomsrecht van het Handvest. De beperking op het eigendomsrecht is namelijk toegestaan omdat deze (i) bij wet is gesteld, (ii) de wezenlijke inhoud van het pensioenrecht eerbiedigt, (iii) noodzakelijk is en (iv) beantwoordt aan de doelstellingen van algemeen belang.
Uitspraak
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
RvV/D
Zaak-/rolnummer: 9469100 RL EXPL 21-16307
26 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
1 [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
5. [eiser 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. K.P.D. Vermeulen en mr. H. van Meerten,
tegen
de stichting Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek,
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. E. Lutjens.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser 1] ’, ‘ [eiseres] ’, ‘ [eiser 2] ’, ‘ [eiser 3] ’, ‘ [eiser 4] ’ en ‘PMT’. [eiser 1] , [eiseres] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] worden gezamenlijk aangeduid als ‘ [eisers] ’.
1 Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- -
-
de dagvaarding van 28 september 2021;
- -
-
de conclusie van antwoord;
- -
-
de brief van de zijde van [eisers] , binnengekomen op 11 maart 2022;
- -
-
de in het geding gebrachte producties.
Op 18 maart 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] zijn toen in persoon verschenen, bijgestaan door mr. K.P.D. Vermeulen en mr. H. van Meerten. Namens [eiseres] zijn de gemachtigden verschenen. Namens PMT is [betrokkene] verschenen, bijgestaan door mr. E. Lutjens. Door [eisers] en PMT zijn tijdens de zitting spreekaantekeningen overgelegd. Van het overige dat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht, heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Deze aantekeningen bevinden zich in het griffiedossier.
De uitspraak is bepaald op heden.
2 Feiten
PMT is een bedrijfstakpensioenfonds in de zin van (artikel 1 van de) Pensioenwet. De deelneming in PMT is op verzoek van de sociale partners in de betrokken bedrijfstak (algemeen gezegd de bedrijfstak Metaal en Techniek) verplichtgesteld bij besluit van de minister van SZW op basis van artikel 2 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: Wet Bpf 2000).
In het Pensioenreglement dat door PMT in 2009 werd gehanteerd, is het volgende, voor zover op dit moment relevant, opgenomen:
“(…)
1. Voorwaardelijkheid toeslagverlening
Voorwaardelijkheid
Op de pensioenuitkeringen en pensioenaanspraken, niet zijnde nog niet ingegane aanspraken ouderdomspensioen van de Deelnemer, wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de Prijsindex. Op de nog niet ingegane aan spraken ouderdomspensioen van de Deelnemer wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de Loonindex. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenuitkeringen en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve
gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
(…)”
In het Pensioenreglement dat door PMT in 2021 werd gehanteerd, is daarnaast het volgende, voor zover op dit moment relevant, bepaald:
“(…)
9. Voorwaardelijke toeslagverlening
Voorwaarden voor de jaarlijkse toeslagverlening (verhoging)
Ieder jaar beslist het Bestuur of en zo ja, hoeveel de pensioenaanspraken en
pensioenrechten worden verhoogd. Dit heet toeslagverlening. Toeslagverlening
wordt ook wel indexatie genoemd.
Het besluit van het Bestuur is gebaseerd op het door het Fonds vastgestelde
beleid.
(…)
De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er bestaat geen recht op de toeslagverlening. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening is afhankelijk van de financiële positie van het Fonds.
(…)”
[eisers] zijn (verplicht) deelnemers geweest in PMT. Inmiddels zijn zij gepensioneerd en ontvangen zij een periodieke (vroeg)pensioenuitkering van PMT. de hoogte van deze pensioenuitkering is sinds 2008 niet (meer) geïndexeerd. Over de jaren 2013 en 2014 heeft PMT een korting toegepast van respectievelijk 6,3% en 0,4%.
Op 28 april 2021 hebben [eisers] een brief verzonden aan PMT. In deze brief stellen [eisers] zich op het standpunt dat PMT in strijd handelt met het Europees recht door jarenlang indexatie van de pensioenuitkeringen achterwege te laten. Verder verzoeken [eisers] in deze brief dat PMT dit standpunt bevestigt en dat PMT het gemis aan indexatie compenseert.
PMT heeft in een brief van 21 mei 2021 gereageerd op de brief van [eisers] en geschreven dat er volgens PMT geen sprake is van het in strijd handelen met Europees recht.