Home

Rechtbank Den Haag, 09-02-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:750, AWB - 21 _ 5977

Rechtbank Den Haag, 09-02-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:750, AWB - 21 _ 5977

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
9 februari 2022
Datum publicatie
23 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:750
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5977

Inhoudsindicatie

Aanvraag urgentieverklaring sociale huurwoning terecht afgewezen; eiseres valt niet in een van de urgentiecategorieën zoals opgesomd in de Huisvestingsverordening; verlies van inschrijvingstijd geen reden toepassen hardheidsclausule; beroep ongegrond.

Uitspraak

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 21/5977

(gemachtigde: mr. A. Güngörmez),

en

(gemachtigde: mr. T.J. Smittenaar).

Procesverloop

Bij besluit van 12 april 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning van eiseres afgewezen.

Bij besluit van 23 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 december 2021 middels een videoverbinding. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?

1. Eiseres heeft bij verweerder een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. Zij woont op dit moment met haar dochtertje in een woning van de Stichting Werkende Jongeren. Zij vindt de omgeving van deze woning vanwege drank-, drugs- en geluidsoverlast niet passend voor een opgroeiend kind.

Wat heeft verweerder besloten?

2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij niet binnen een van de categorieën uit de Huisvestingsverordening Holland-Rijnland 2019 (de Huisvestingsverordening) valt waarvoor een urgentieverklaring kan worden afgegeven. Daarnaast heeft eiseres het woonprobleem zelf veroorzaakt of had eiseres het woonprobleem kunnen voorkomen, omdat eiseres er zelf voor heeft gekozen om zonder uitzicht op een andere woning tot gezinsuitbreiding over te gaan.

Verweerder heeft in de situatie van eiseres geen aanleiding gezien de hardheidsclausule toe te passen.

Wat zijn de regels?

3. De relevante regels staan in de bijlage bij deze uitspraak.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

4. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag voor een urgentieverklaring van eiseres af heeft kunnen wijzen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van eiseres, de zogenaamde beroepsgronden.

5. De rechtbank constateert dat eiseres in haar beroepschrift een groot aantal standaardberoepsgronden heeft aangevoerd die haar gemachtigde ook in andere huisvestingszaken aanvoert. Deze beroepsgronden, die los staan van de specifieke situatie van eiseres, slagen niet en dat is door de rechtbank Midden-Nederland reeds uitvoerig en herhaaldelijk uiteengezet.1 De rechtbank ziet geen aanleiding deze beroepsgronden te bespreken, hetgeen immers neer zou komen op een droge herhaling van de overwegingen van de rechtbank Midden-Nederland.

Heeft verweerder de aanvraag van eiseres af kunnen wijzen?

6.1

Eiseres stelt, kort samengevat, dat verweerder haar aanvraag ten onrechte af heeft gewezen. Door de geboorte van haar dochter is haar huidige woning niet meer geschikt. Zij woont op een complex waar voornamelijk jongeren wonen en waar veel drank-, drugs- en geluidsoverlast is. Deze omgeving is niet veilig voor haar dochter. Dit probleem kan alleen opgelost worden met een urgentieverklaring. Daarnaast dreigt eiseres dakloos te worden, omdat zij het complex vanwege het bereiken van de leeftijd van 35 moet verlaten.

Eiseres stelt dat verweerder haar ten onrechte tegenwerpt dat zij er zelf voor heeft gekozen om zonder uitzicht op een andere woning tot gezinsuitbreiding over te gaan, omdat het niet aan de gemeente is om haar hierin te beperken of daar consequenties aan te verbinden.

6.2

De rechtbank stelt voorop dat verweerder bij de aan hem in de Huisvestingsverordening verleende bevoegdheid tot het toekennen van een urgentieverklaring, gelet op de tekst ervan, beoordelings- en beleidsvrijheid toekomt. Daarom moet de rechtbank het bestreden besluit terughoudend toetsen. De hoogste bestuursrechter heeft geoordeeld dat een restrictief beleid van verweerder niet onredelijk is te achten, gelet op het grote aantal aanvragen voor een urgentieverklaring en het in verhouding daarmee geringe aantal woningen dat voor toewijzing beschikbaar is.2

6.3

De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiseres af mocht wijzen en overweegt hiertoe dat eiseres niet valt in een van de urgentiecategorieën als bedoeld in artikel 20, derde en vierde lid, van de Huisvestingsverordening. Dat betekent dat verweerder voor de specifieke situatie van eiseres geen urgentieverklaring af hoeft te geven. Daarnaast volgt de rechtbank de redenatie van verweerder dat eiseres het woonprobleem had kunnen voorkomen als bedoeld in artikel 20, vijfde lid, van de Huisvestingsverordening, aangezien zij er zelf voor heeft gekozen om zonder uitzicht op een andere woning tot gezinsuitbreiding over te gaan. Hetgeen eiseres in dit kader heeft aangevoerd slaagt niet.

Was verweerder gehouden de hardheidsclausule toe te passen?

7.1

Eiseres stelt, kort samengevat, dat haar situatie bij uitstek een situatie is waarin de hardheidsclausule dient te worden toegepast. Daar komt bij dat zij op de wachtlijst stond voor een sociale huurwoning, maar deze inschrijving is geëindigd op 10 november 2014. Eiseres heeft zich op 5 september 2018 opnieuw ingeschreven, waardoor haar inschrijftijd is vervallen.

7.2

De rechtbank stelt voorop dat verweerder eveneens beoordelingsruimte toekomt bij de toepassing van de hardheidsclausule. Dit betekent dat de rechtbank het bestreden besluit ook op dit punt terughoudend dient te toetsen.

7.3

De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het geval van eiseres niet gehouden was toepassing te geven aan de hardheidsclausule zoals neergelegd in artikel 33 van de Huisvestingsverordening. De rechtbank volgt de redenatie van verweerder dat de omstandigheid dat eiseres na het verlopen van haar inschrijving in 2014 nog meerdere jaren heeft gewacht met herinschrijven, een omstandigheid is die voor haar rekening moet komen. Ook voor het overige is de rechtbank niet gebleken van feiten of omstandigheden die met zich brengen dat verweerder gehouden was toepassing te geven aan de hardheidsclausule.

Wat is de conclusie van deze uitspraak?

8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen urgentieverklaring krijgt. Verweerder hoeft de kosten die eiseres voor deze procedure heeft gemaakt niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2022.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel