Home

Rechtbank Den Haag, 03-05-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:7575, 9697644 RP VERZ 22-50069

Rechtbank Den Haag, 03-05-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:7575, 9697644 RP VERZ 22-50069

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
3 mei 2022
Datum publicatie
29 augustus 2022
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:7575
Zaaknummer
9697644 RP VERZ 22-50069

Inhoudsindicatie

transitievergoeding, opzegging arbeidsovereenkomst, CAO, overlijdingsuitkering, artikel 7:673 lid 1 BW

Uitspraak

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

CB/c

Zaaknr.: 9697644 RP VERZ 22-50069

Uitspraakdatum: 3 mei 2022

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

verder te noemen: verzoekster,

gemachtigde: mr. R.D. Ramnath (FNV Individuele Belangenbehartiging),

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vis Bouwservice B.V.,

gevestigde en kantoorhoudende te Wateringen,

verwerende partij,

verder te noemen: werkgever,

gemachtigde: mr. J.J. Splinter (SPLNTR).

1 Het procesverloop

1.1.

Verzoekster heeft de kantonrechter bij verzoekschrift met 15 producties (nrs. 1 tot en met 15), bij de griffie ingekomen op 18 februari 2022, verzocht – kort gezegd – werkgever te veroordelen de transitievergoeding en (een deel van) de overlijdensvergoeding op grond van de CAO uit te betalen.

1.2.

Op 11 april 2022 is bij de griffie een verweerschrift met twee producties (nrs. 1 en 2) binnengekomen.

1.3.

De mondelinge behandeling van het verzoekschrift is gehouden op 19 april 2022. Daarbij is verzoekster in persoon verschenen samen met haar gemachtigde en is namens werkgever [naam] verschenen alsmede de gemachtigde van werkgever. De griffier heeft van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken zakelijke aantekeningen gemaakt.

1.4.

Na de mondelinge behandeling is de beslissing op het verzoekschrift bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

Verzoekster is de weduwe van [naam werknemer] (hierna: werknemer).

2.2.

Werknemer was vanaf 25 augustus 1982 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werkzaam voor werkgever en diens rechtsvoorgangers, laatstelijk in de functie van monteur op basis van een arbeidsomvang van 40 uur per week. Het laatst verdiende salaris van werkgever bedroeg € 3.106,62 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.

2.3.

Op de arbeidsovereenkomst van werknemer was de CAO voor Bouw & Infra (hierna: de CAO) van toepassing.

2.4.

Artikel 1.6.5 van de CAO luidt: Bij overlijden van de werknemer betaalt de werkgever de gezamenlijks nagelaten betrekkingen van de werknemer een eenmalige overlijdensuitkering. Die is gelijk aan het vast overeengekomen loon of het salaris van de werknemer over de periode van de dag van overlijden tot het eind van die maand en de twee maanden daarna. Dit is afwijking van artikel 7:674 BW.

2.5.

Werknemer was op 27 november 2019 arbeidsongeschikt geworden. Per 20 februari 2021 heeft het UWV aan werknemer een vervroegde IVA-uitkering toegekend.

2.6.

Op 31 oktober 2021 heeft werkgever aan werknemer een brief gestuurd met (onder meer) de volgende inhoud: Op 27 november 2021 zullen wij het dienstverband met jou beëindigen omdat je dan twee jaar ziek bent.

2.7.

Op 19 november 2021 is werknemer overleden.

2.8.

Het UWV heeft een bedrag van € 2.434,92 netto aan overlijdensuitkering betaald, werkgever heeft een bedrag van € 4.475,42 netto aan overlijdensuitkering aan verzoekster betaald.

3 Het verzoek van verzoekster en het verweer van werkgever

3.1.

Verzoekster verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, werkgever [te veroordelen] tot betaling binnen vijf werkdagen na de datum van de te wijzen beschikking aan verzoekster van: (A.) de transitievergoeding van € 43.902,75 bruto, onder verstrekking van een deugdelijke specificatie bruto/netto; (B.) de achterstallige overlijdensuitkering van € 3.465,10 netto, onder verstrekking van een deugdelijke (bruto/netto) specificatie; (C.) de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 50% over het onder B gevorderde bedrag; (D.) een bedrag van
€ 1.214,03 (exclusief BTW) over het gevorderde bedrag onder A ter zake van buitengerechtelijke incassokosten; (E.) een bedrag van € 471.51 (exclusief BTW) over het gevorderde bedrag onder B ter zake van buitengerechtelijke incassokosten; (F.) de wettelijke rente over alle voornoemde gevorderde bedragen vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd; (G.) de kosten van het geding, nakosten, het salaris van de gemachtigde van verzoekster en het griffierecht daaronder begrepen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van de te wijzen beschikking.

3.2.

Aan het verzoek legt werkgever – kort gezegd – ten grondslag dat als gevolg van de opzegging van de arbeidsovereenkomst met werknemer de transitievergoeding verschuldigd is geworden en dat op grond van de toepasselijke CAO verzoekster recht heeft op betaling van de volledige overlijdensuitkering zonder aftrek van hetgeen het UWV reeds ter zake van het overlijden van werknemer heeft uitgekeerd.

3.3.

Werkgever verweert zich tegen het verzoek tot betaling van de transitievergoeding door te stellen dat van een opzegging van de arbeidsovereenkomst (nog) geen sprake was en dat eerder was overeengekomen dat de transitievergoeding alleen betaald zou worden indien werkgever deze door het UWV aan haar vergoed zou worden. Met betrekking tot de overlijdensuitkering stelt werkgever zich op het standpunt dat de overlijdensuitkering die verzoekster van het UWV heeft ontvangen in mindering mag strekken op de overlijdensuitkering op grond van de CAO.

4 De beoordeling

5 De beslissing