Rechtbank Den Haag, 31-08-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8625, C/09/618155 / HA ZA 21-843
Rechtbank Den Haag, 31-08-2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8625, C/09/618155 / HA ZA 21-843
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 31 augustus 2022
- Datum publicatie
- 31 augustus 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2022:8625
- Zaaknummer
- C/09/618155 / HA ZA 21-843
Inhoudsindicatie
Publicaties Zembla in 2020 over granuliet. Grotendeels rechtmatig, maar deels onrechtmatig tegenover producent van granuliet. Dit wegens uitlatingen van oud-officier van justitie in uitzending Zembla over strafbare feiten door die producent. Botsing van fundamentele rechten. Vervolg op rechtbank Den Haag 8 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13108
Uitspraak
vonnis
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/618155 / HA ZA 21-843
Vonnis van 31 augustus 2022
in de zaak van
GRANIET IMPORT BENELUX B.V.,
eiseres gevestigd te Bunde,
advocaten: mr. H.A.J.M. van Kaam en mr. O.M. Mulder te Amsterdam,
tegen
OMROEPVERENIGING BNNVARA,
gedaagde gevestigd te Hilversum,
advocaten: mr. J.P. van den Brink en mr. L. Oranje te Amsterdam.
De rechtbank zal de procespartijen hierna GIB en Zembla noemen.
1 De procedure
Het procesdossier bestaat uit de volgende processtukken:
- -
-
de dagvaarding van 9 september 2021, met producties 1 tot en met 143,
- -
-
de conclusie van antwoord van 16 februari 2022, met producties 1 tot en met 122,
- -
-
het tussenvonnis van 2 maart 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- -
-
de akte overlegging producties van GIB, met producties 144 tot en met 179,
- -
-
de akte overlegging producties van Zembla, met producties 123 tot en met 127,
- -
-
de akte overlegging producties van Zembla, met productie 128.
Op 26 april 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Ter zitting hebben de advocaten van partijen ieder een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting verder is besproken. Ter zitting is vonnis bepaald op 20 juli 2022. Om organisatorische redenen en door de omvang van de zaak heeft de rechtbank de vonnisdatum moeten uitstellen tot 31 augustus 2022.
Zembla heeft voorafgaand aan de zitting bezwaar gemaakt tegen het indienen van productie 147 door GIB wegens strijd met de goede procesorde, omdat dit volgens Zembla een verkapte conclusie van 36 pagina’s is. De rechtbank heeft ter zitting beslist dat de tijdig ingezonden omvangrijke productie 147 wordt toegestaan, maar dat Zembla zo nodig nog de gelegenheid krijgt om schriftelijk op de inhoud daarvan te reageren voordat de rechtbank eindvonnis wijst, indien de inhoud van productie 147 voor de rechtbank een relevante rol zou spelen bij de te nemen beslissingen. De rechtbank is nu van oordeel dat het niet noodzakelijk is om Zembla nog schriftelijk op de inhoud van die productie te laten reageren, omdat uit de beoordeling in dit vonnis volgt dat de inhoud van die productie geen relevante rol speelt voor de uitkomst van deze procedure, althans niet in het nadeel van Zembla.
2 De feiten
GIB houdt zich onder meer bezig met het verwerken van grote brokken gesteente, veelal graniet, uit Noorwegen en Schotland, tot steenslag. Het steenslag van GIB wordt gebruikt in de bouw- en infrastructuursector, onder meer voor de productie van asfalt.
GIB is onderdeel van Bontrup, een familiebedrijf dat is opgericht door Franz Bontrup. Bontrup Aggregates B.V. bezit 65% van de aandelen in GIB. De overige 35% van de aandelen wordt gehouden door (dochterondernemingen van) de vier grote Nederlandse (wegen)bouwbedrijven VolkerWessels, Ballast Nedam, BAM en Dura Vermeer.
Bij het verwerken door GIB op haar bedrijfsterrein in de Amsterdamse haven van het gesteente tot steenslag komen grote hoeveelheden fijn steengruis vrij. Dit fijne gruis wordt ook wel ‘granietzand’ of ‘granuliet’ genoemd. GIB gebruikt voor granuliet ook wel de marktnaam ‘Noordse Leem’. Over dit restproduct gaat het deze procedure.
Granuliet ontstaat, kort gezegd, in het volgende productieproces. GIB voert gebroken stukken graniet en kwartsiet afkomstig uit steengroeven in Schotland en Noorwegen op schepen als halffabricaat in Nederland in. De rotsblokken worden in een breek-/klasseerinstallatie gebroken, gewassen en gezeefd tot verschillende fracties (variërend van 31,5 tot 50 millimeter en 0,5 tot 2 millimeter (breekzand). Deze fracties worden vooral toegepast in beton en asfalt. De fracties met een korrelgrootte tussen 63 micrometer en 500 micrometer (0,5 millimeter) worden microzand genoemd, wat vooral wordt toegepast in de keramische industrie en als zand in zandbedden. Granuliet is de fijnste fractie (korrelgrootte kleiner dan 63 micrometer) die ontstaat uit het breek- en scheidingsproces. Dit komt met het spoelwater terecht in een zogenoemde decanterbak van circa 8 meter doorsnede. Om de minerale delen sneller te laten bezinken (flocculatie) wordt door GIB zogenoemd flocculant gedoseerd toegevoegd. Het gaat om een wateroplosbare anionische polyacrylamide (Ecopure-1715). Dit flocculant concentreert de fijne fractie in het spoelwater in grotere aggregaten (flocs) waardoor ze makkelijker met een hydrocycloon uit het water verwijderd kunnen worden. De bezinking van de fijne fractie neemt enkele uren in beslag. De flocculant blijft bij toepassing in het granuliet aanwezig. De geconcentreerde fractie (het granuliet) wordt daarna door GIB met een kamerfilterpers mechanisch ontwaterd tot een steekvast product met een leemachtige consistentie.
GIB slaat op haar Amsterdamse bedrijfsterrein het granuliet op totdat zij daarvoor een bestemming heeft gevonden. De jaarproductie is circa 200.000 m3, wat overeenkomt met ongeveer 350.000 ton bij een volumieke massa (nat) van ongeveer 1.900 kg/m3.
De betrokken organen van de overheid
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (‘IenW’) draagt zorg voor de ruimtelijke indeling, het verkeer en het waterbeheer van ons land. Tot de organisatieonderdelen van het ministerie behoren onder meer het Directoraat-Generaal Water en Bodem (‘DGWB’), Rijkswaterstaat (‘RWS’) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (‘ILT’).
DGWB ontwikkelt beleid op het gebied van waterbeleid en waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterprojecten in specifieke gebieden, alsmede op het gebied van water en bodem. RWS voert het beleid van DGWB uit. ILT is de toezichthouder van IenW.
Bodem+ is onderdeel van RWS. Bodem+ ondersteunt lagere overheden met kennis over bodemsanering, bodembescherming, bodembeheer en bodemenergie voor een duurzaam gebruik van het bodem- en grondwatersysteem en de ondergrond.
De wettelijke definitie van grond (het Besluit bodemkwaliteit)
In 2008 is het Bouwstoffenbesluit overgegaan in het Besluit bodemkwaliteit (‘Bbk’). Met de inwerkingtreding van het Bbk is een strikt onderscheid gemaakt tussen “grond” en “bouwstof”. Een product kan onder het Bbk niet beide zijn. Daarvóór, onder het Bouwstoffenbesluit, was grond nog onderdeel van de definitie van bouwstof.
Artikel 1 Bbk geeft de volgende definitie van ‘grond’:
“Vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter, niet zijnde baggerspecie.”
In de nota van toelichting van het Bbk (p. 69) is over de opgenomen definities onder meer het volgende opgemerkt:
“De basisdefinities zijn gebaseerd op de samenstelling van het materiaal. De directe herkomst van het materiaal is daarmee niet bepalend voor de vraag of er sprake is van grond of baggerspecie. (...) Wel zal het steeds gaan om materiaal dat oorspronkelijk afkomstig is uit de bodem. Het moet immers gaan om materiaal «in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen». Met «van nature worden aangetroffen» wordt niet zozeer gedoeld op de directe herkomst van de gronddeeltjes, maar op de samenstelling van het materiaal. Het gaat erom dat het toe te passen product gronddeeltjes bevat (een samenstelling heeft) welke overeenkomt met gronddeeltjes die van nature in de bodem voorkomen en daarmee dat het toe te passen product dus ook geschikt is om als bodem te kunnen worden toegepast. Het materiaal hoeft dus niet rechtstreeks uit de bodem te komen, maar moet wel vergelijkbaar zijn met materiaal dat rechtsreeks uit de bodem komt.”
Verder staat in artikel 34 lid 2 Bbk:
“Voor de toepassing van dit besluit wordt onder grond of baggerspecie mede verstaan, grond of baggerspecie die is vermengd met ten hoogste 20 gewichtsprocenten bodemvreemd materiaal.”
In de nota van toelichting bij artikel 34 lid 2 van het Bbk (p. 150) wordt hierover onder meer het volgende opgemerkt:
“In grond of baggerspecie bevindt zich vaak bodemvreemd materiaal, zoals puin, hout of baksteenscherven, dat al in de bodem zit als het wordt afgegraven. Het gaat nadrukkelijk niet om het bijmengen van bodemvreemd materiaal in grond of baggerspecie. (...)”
Het ‘Kwalibo-stelsel’
Het Bbk bevat een stelsel van kwaliteitsborging in het bodembeheer (‘Kwalibo’), waarin onder meer gebruik wordt gemaakt van een certificeringsstelsel. Dit stelsel kent een privaat deel en een publiek deel en houdt, kort weergegeven en voor zover van belang, het volgende in.
- -
-
Binnen het private deel van het stelsel worden zogenoemde normdocumenten, waaronder beoordelingsrichtlijnen (“BRL”), ontwikkeld. De totstandkoming van BRL’s vindt plaats in zogenoemde (Centrale) Colleges van Deskundigen (“CvD”). De BRL’s zijn bij de introductie van het Bbk opgenomen in bijlagen bij de Regeling bodemkwaliteit (“Rbk”).
- -
-
In Nederland is een aantal daartoe erkende certificerende instellingen (“CI”) die geaccrediteerd zijn voor Kwalibo-werkzaamheden. De CI toetst - ook in het private deel van het stelsel - of een bedrijfsproces en een product voldoen aan de eisen van een BRL. Als de CI, na een toelatingsonderzoek, van oordeel is dat een product voldoet aan de eisen van een BRL, dan geeft de CI een productcertificaat af op basis van deze BRL.
- -
-
Een productcertificaat is geldig voor onbepaalde tijd en geeft aan dat een product overeenkomstig het normdocument wordt geproduceerd en voldoet aan de kwaliteit die op het certificaat wordt aangegeven. Het bezit van een certificaat neemt niet weg dat de CI periodieke keuringen en audits uitvoert bij de gecertificeerde producent, om te controleren of overeenkomstig het normdocument en het kwaliteitsborgingsysteem wordt gewerkt.
- -
-
Namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna ook: ‘de Minister’) geeft Bodem+ vervolgens op basis van het certificaat een erkenning af, waarbij wordt getoetst op het bestuur van het bedrijf integer is, het bedrijf niet failliet is, en of het certificaat voldoet. - Het certificaat vormt samen met de erkenning een erkende verklaring (EKV). Een EKV is een wettig bewijsmiddel dat een materiaal voldoet aan de eisen van het Bbk. Een EKV moet door het bevoegd gezag worden geaccepteerd.
Binnen het Kwalibo-stelsel houdt de ILT toezicht op de CI’s. De ILT is op grond van het Bbk ook bevoegd om toezicht te houden op de producent.
Wanneer een materiaal kwalificeert als “schone grond” kan een toepassing worden gemeld bij RWS. De toepasser moet de melding voorzien van bepaalde informatie zoals het productcertificaat en informatie over de toepassing zoals de locatie. Indien RWS een melding afwijst, staat daar geen bestuursrechtelijk bezwaar of beroep tegen open omdat de reactie op een melding geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (‘Awb’).
De certificering van granuliet
De door GIB geproduceerde fracties groter dan 2 millimeter zijn onder het Bbk gecertificeerd als niet-vormgegeven bouwstof. Voor deze producten zijn onder BRL 9324 (steenslag) productcertificaten uitgegeven (voor respectievelijk zandsteen en graniet).
GIB heeft in 2008, met de inwerkingtreding van het Bbk, ervoor gekozen om een productcertificaat voor granuliet als grond aan te vragen.
GIB heeft in augustus 2008 aan Senter Novem (de voorganger van Bodem+) de vraag gesteld in hoeverre ‘granietzand’ past onder de definitie van grond onder het Bbk. Na intern overleg heeft Senter Novem op 16 augustus 2008 geantwoord dat granietzand past onder de definitie grond.
Vervolgens heeft SGS Intron Certificatie B.V. (hierna: ‘SGS Intron’) - een van overheidswege erkende CI - het verzoek om certificatie van granuliet beoordeeld. SGS Intron heeft gekeken naar certificering op grond van de ‘Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 9321 Industriezand en/of (gebroken) industriegrind’ (hierna: ‘BRL 9321’), omdat die BRL volgens SGS Intron het meest bij granuliet aansloot. De BRL 9321 is gericht op zand en grind dat bedoeld is voor ongebonden toepassing op de bodem. De BRL 9321 is opgenomen in bijlage c bij de Rbk.
SGS Intron heeft de conclusie getrokken dat een wijzigingsblad voor BRL 9321 nodig was om granietzand als grond onder BRL 9321 te laten vallen. SGS Intron wilde eerst een formeel standpunt van het ministerie dat het materiaal als grond werd beschouwd. Daarom heeft SGS Intron in januari 2009 aan de werkgroep Kwalibo de vraag voorgelegd of granietzand, een fijne fractie van steenslag, onder de definitie van grond of bouwstof valt. Het standpunt van de werkgroep Kwalibo was dat granietzand de status grond heeft en dat granietzand daarom ook onder BRL 9321 (industriezand en industriegrind) zal gaan vallen en uit BRL 9324 (steenslag) zal worden geschreven. Vervolgens heeft het Implementatieteam Besluit bodemkwaliteit (waarin vertegenwoordigers zitten van IenW, waterschappen, gemeenten en het bedrijfsleven, hierna te noemen: ‘het Implementatieteam’) in februari 2009 bevestigd dat granietzand grond is.
SGS Intron heeft daarop het initiatief genomen een wijzigingsblad op te stellen voor BRL 9321. Het wijzigingsblad is goedgekeurd door het CvD, maar op 21 augustus 2009 afgekeurd door de Toetsingscommissie Bbk (‘de Toetsingscommissie’). Als motivering voor de weigering heeft de Toetsingscommissie aangevoerd dat in het wijzigingsblad de fractie kleiner dan 2 millimeter van groevemateriaal als grond worden getoetst, terwijl de fractie groter dan 2 millimeter van precies hetzelfde materiaal als bouwstof moet worden getoetst. Daarmee beoogde het wijzigingsblad volgens de Toetsingscommissie een onderhandse wijziging van de definitie van bouwstof, die niet in overeenstemming is met hoofdstuk 3 van het Bbk.
SGS Intron heeft gekozen om het standpunt van het Implementatieteam te volgen, en niet dat van de Toetsingscommissie. SGS Intron heeft op 17 september 2009 een productcertificaat conform de BRL 9321 (industriezand en industriegrind) afgegeven voor het door GIB geproduceerde granuliet. SGS Intron heeft later opnieuw productcertificaten conform de BRL 9321 afgegeven. Dit certificaat is voor onbepaalde duur geldig.
Sinds enige tijd is een nieuwe BRL (BRL 9344) in de maak. BRL 9344 is specifiek opgesteld voor de productie van de fractie < 500 micrometer vrijkomend bij de bewerking van steenachtige materialen. BRL 9344 zal beter aansluiten bij granuliet maar is nu nog in concept.
Toepassing granuliet en interne discussie binnen de overheid
Granuliet van GIB is, onder het productcertificaat BRL 9321, als grond meermalen toegepast in verschillende grond- en waterwerken, zoals dijken, wegen, terreinophogingen, afdichtingen rond olietanks en afdichtingen van waterbodems.
Ook is granuliet gebruikt voor het verondiepen (dat wil zeggen: het minder diep maken door ophoging van de bodem) van plassen waaruit zand is gewonnen. In 2012 is 260.000 ton granuliet voor verondieping gebruikt in de Kraaijenbergse plassen bij Cuijk.
In 2016 is 125.000 ton granuliet gebruikt in het project ‘Over De Maas’ (hierna ook te noemen ‘Over de Maas’). Dit is een zandwinnings- en natuurontwikkelingsproject in de uiterwaarden van de Maas tussen Alphen en Dreumel in de gemeente West Maas en Waal. Het project strekt ertoe dat het gebied na het winnen van delfstoffen wordt verondiept om natuurontwikkeling mogelijk te maken. Over de Maas valt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Zuid Nederland van RWS (hierna: ‘RWS ZN’).
In 2013 heeft de ILT naar aanleiding van een bodemsignaal een bedrijfsbezoek gebracht aan GIB, waarbij de ILT heeft kennisgenomen van het productieproces. In het Inspectierapport heeft de ILT geoordeeld dat granuliet als grond moet worden beoordeeld en dat, hoewel geen enkele BRL het productieproces helemaal afdekt, de BRL 9321 het meest toepasselijk lijkt. De ILT heeft geen overtredingen geconstateerd.
In 2018 en 2019 zijn meldingen van GIB voor voorgenomen toepassing van granuliet in het project Over de Maas bij Dreumel en voor de verondieping van de Honswijkerplas bij Houten door respectievelijk RWS ZN en RWS Oost Nederland (‘RWS ON’) afgewezen (ontoereikend verklaard), onder meer met de argumentatie dat granuliet een bouwstof is en geen grond en dat het certificaat op grond van BRL 9321 niet juist zou zijn. Naar aanleiding van die afgewezen meldingen is binnen RWS, met betrokkenheid van de ILT, een interne discussie ontstaan over de status van granuliet (grond of bouwstof?) en, in het verlengde daarvan, of granuliet al dan niet valt onder het bereik van BRL 9321. In diezelfde periode (in 2018) werd binnen IenW voor het eerst geconstateerd dat er door GIB een bindmiddel (flocculant) wordt toegevoegd aan het productieproces van granuliet. Handhavers van RWS ON hadden zorgen over de milieu hygiënische aspecten van het gebruik van dit flocculant door GIB.
In verband met de kwestie rondom de Honswijkerplas heeft RWS ON – naar aanleiding van een verzoek van de advocaat van GIB om een rechtsoordeel – aan de ILT gevraagd om een juridisch advies. Een medewerker van de ILT heeft op 19 november 2018 een schriftelijk juridisch advies opgesteld (hierna: ‘de Interne Notitie’). In de Interne Notitie wordt – kort gezegd en voor zover van belang – geconcludeerd dat granuliet moet worden gezien als bouwstof, dat de BRL 9321 niet van toepassing is, dat het productcertificaat op basis van BRL 9321 niet had mogen worden afgegeven en dat sprake is van overtreding van artikel 28 Bbk omdat GIB aldus niet beschikt over een geldige milieuhygiënische verklaring. De Interne Notitie week daarmee af van een eerder oordeel dat de ILT op 23 april 2018 in hetzelfde dossier had gegeven in antwoord op een ontvangen bodemsignaal van RWS ON. De ILT had toen, op grond van het eerdere signaal uit 2013 over hetzelfde materiaal, geoordeeld dat er geen sprake was van een overtreding en dat het productcertificaat BRL 9321 van toepassing was.
In verband met de discussie over de status van granuliet en toepasselijkheid van BRL 9321 heeft een aantal ambtenaren van RWS (Bodem+), na een eerste versie op 25 april 2019, op 13 juni 2019 een discussienotitie granuliet opgesteld (hierna te noemen: ‘de Concept-notitie’). In de Concept-notitie staat dat de notitie is afgestemd met ILT, RWS uitvoering en RWS handhaving en toezicht. In de Concept-notitie wordt, kort weergegeven, het volgende geconcludeerd:
“5. Beantwoording discussiepunten
Granuliet: grond of bouwstof?
(...)
Conclusie
Granuliet is een bouwstof omdat het niet voldoet aan de definitie van grond: Granuliet komt niet rechtstreeks uit de bodem maar is een (rest)product dat ontstaat bij het breken, zeven en spoelen van het rots (-stukken) tot verschillende granulaten en het ontwateren van het spoelgruis. Door deze bewerkingen is granuliet niet vergelijkbaar met materiaal dat rechtstreeks uit de bodem komt. De karakteristieken van granuliet als dichtheid, korrelgrootteverdeling, organische stofgehalte, structuur van de granuliet korrels en het ontbreken van een minerale lutumfractie zijn afwijkend. Daarnaast bevat granuliet een gering aandeel flocculant. Een stof die van nature niet in de bodem aanwezig is.
Op basis van de nota van toelichting bij het Bbk kan granuliet beoordeeld worden als (sorteer- en breker) zeefzand. Zeefzand is een verzamelnaam voor een product dat vrijkomt bij het proces van sorteren, breken en afzeven van met name bouw en sloopafval en heeft als zodanig geen relatie met bodemmateriaal. Gesteld is in de nota van toelichting dat zeefzand geen grond betreft.
Het aanmerken van granuliet als bouwstof sluit ook aan bij het advies van de Stichting bouwkwaliteit (SBK). Bij de beoordeling van BRL 9344:"De milieuhygiënische kwaliteit van fractie <500 μm vrijkomend bij de bewerking van primaire steenachtige materialen" heeft SBK ook aangegeven dat granuliet geen grond kan zijn: GIB breekt rots (-stukken) ten behoeve van verdere verwerking als o.a. vul- en toeslagmiddel in beton en asfalt. De rots(-stukken) worden hierbij toegepast als "bouwstof". SBK geeft aan dat granuliet daarmee ook een bouwstof is.
Door het toenmalig Ministerie van VROM en haar uitvoeringsorganisatie Bodem+ is bij eerdere vragen aangegeven dat granuliet als grond kan worden aangemerkt. Het Implementatieteam Bbk, een afvaardiging van het gemeente, provincies en het bedrijfsleven, adviseerde het ministerie om het materiaal als grond aan te merken. Een belangrijk argument hierbij was de naamgeving van granuliet als Noordse Leem en Rhona Leem. Dit suggereerde dat het materiaal grond is. Dit standpunt is door deze nadere beschouwing niet meer juist.
Zorgplicht: Toepassen van granuliet in oppervlaktewater
In artikel 7 van het Bbk is specifiek voor de bescherming van het oppervlakte water een zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht geldt aanvullend op de milieuhygiënische kwaliteit van granuliet zoals deze overeenkomstig het Bbk en de Rbk bepaald dient te worden. Het is een algemene aanvullende bepaling.
Zorgplicht artikel 7 Bbk
Degene die bouwstoffen, grond of baggerspecie toepast en die weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor een oppervlaktewaterlichaam ontstaan of kunnen ontstaan, die niet of onvoldoende worden voorkomen of beperkt door naleving van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, voorkomt die gevolgen of beperkt die zoveel mogelijk voor zover voorkomen niet mogelijk is en voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.
Conclusie
Uit het onderzoek van GIB volgt dat, overeenkomstig de vereisten van het Bbk, granuliet geen verontreinigende stoffen bevat die tot nadelige gevolgen voor een oppervlaktewaterlichaam kunnen leiden. Hierbij is -mogelijk- niet gekeken naar mogelijke schadelijke effecten door de flocculant en de -mogelijke- aanwezigheid van aromatische koolwaterstoffen. Dit is gelet op de zorgplicht wel nodig.
(...)
Bewijsmiddel voor de milieuhygiënische kwaliteit granuliet
(...)
Door GIB wordt momenteel voor granuliet op basis van de BRL 9321:"productcertificaat voor de milieuhygiënische kwaliteit van industriezand en gebroken industriegrind" een erkende kwaliteitsverklaring afgegeven. (...) Uit het processchema blijkt dat granuliet ontstaat door spoelwater te concentreren met behulp van cycloneren, flocculatie en persen. Dit is een heel ander proces dan in het toepassingsgebied van de BRL 9321 is bedoeld.
Daarnaast wordt in de BRL 9321 onder de definitie van industriezand en (gebroken) industriegrind verstaan: "van nature in de bodem voorkomend sedimentair materiaal". Granuliet is een industrieel product en niet een van nature in de bodem voorkomend sedimentair materiaal. Granuliet komt vrij (...) bij het breken en wassen van kwartsiet- en graniet. (...)
Conclusie
De BRL 9321 is niet bruikbaar als erkende kwaliteitsverklaring c.q. milieuhygiënische verklaring voor granuliet. Om de kwaliteit van granuliet aan te tonen kan GIB een partijkeuring uitvoeren of een Fabrikant Eigen Verklaring opstellen. (...)”
Op 20 juni 2019 is de Concept-notitie binnen het Implementatieteam besproken. In het verslag van de bespreking is hierover het volgende opgenomen:
“6. Granuliet
(..) geeft een presentatie ter toelichting van het vraagstuk Granuliet dat voor advies voorligt bij het IT.
(..) geeft in zijn presentatie aan dat de kernvraag is of het materiaal als grond of als bouwstof moet worden gezien. Daarnaast speelt de vraag of het materiaal onder de scope van de BRL9321 valt. De conclusie van (..) is dat het een bouwstof is en dat het niet valt onder de scope van de BRL9321.
(..) geeft aan dat zijn achterban het geen grond maar een bouwstof vindt en vindt dat het tevens niet onder de scope van de BRL9321 valt. Voorts vraagt (..) aandacht voor de afbraakproducten van de gebruikte flocculant.
Het IT geeft aan dat op basis van korrelgrootte het materiaal onder het begrip grond kan vallen maar qua structuur is het geen natuurlijk bodemmateriaal. In die zin volgt het IT de redeneerlijn in de notitie en adviseert het ministerie van I&W in haar uiteindelijke afweging aandacht te hebben voor de consequenties van beoordeling van het materiaal als bouwstof. Bouwstoffen mogen immers niet met de bodem worden vermengd en moeten terugneembaar worden toegepast. Het IT geeft aan dat de keuze ook consequenties heeft voor erkenningen heeft die zijn afgegeven op basis van BRL certificering.”
In verband met de discussie over granuliet hebben in 2019 ook gesprekken plaatsgevonden tussen GIB en (topambtenaren van) RWS/DGWB. Van de kant van GIB is in juni 2019 ook voormalig minister Halbe Zijlstra (hierna te noemen: ‘Zijlstra’) betrokken geraakt. Zijlstra was inmiddels aangesteld als bestuurder bij VolkerWessels, één van de aandeelhouders van GIB en – als wegenbouwer – ook afnemer van de producten van GIB.
In de gesprekken tussen GIB enerzijds en RWS/DGWB anderzijds in de eerste helft van 2019 is naast de inhoudelijke discussie over de kwalificatie van granuliet ook aan de orde gekomen dat er door de afwijzingen van RWS ON en RWS ZN (naar de rechtbank begrijpt) al 200.000 ton granuliet bij GIB in opslag ligt, en dat als GIB dit granuliet niet snel alsnog kan afzetten de leveringen van GIB voor de productie van asfalt in gevaar komen.
Op 27 juni 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen GIB en RWS. Een medewerker van RWS Bestuursstaf (RWS BS) heeft een intern verslag gemaakt van dit gesprek, dat diezelfde avond aan een medewerker van RWS WVL (Water Verkeer en Leefomgeving) is verstuurd. In het interne verslag staat onder meer het volgende:
“Kort schrijf ik op wat ik er uit heb meegenomen:
- -
-
Bontrup schetst dat door twijfel over vergunbaarheid van zijn materiaal (ontstaan door discussie over toepassing in project Over de Maas), de afzetbaarheid van het product drastisch afneemt. Granuliet is al sinds 2009 gecertificeerd als gebroken industriezand en grind (BRL 9321). Ook het flocculant is uitvoerig getoetst. Er zijn sinds 2016 vragen over asbest, afval, barium, geldigheid / juistheid certificaat etc.
- -
-
RWS is bij toepassing van het materiaal betrokken in drie rollen:
Adviseur voor beleid
Handhaver
Assetmanager/opdrachtgever
(...)
- Advies aan Bontrup: 1. Toon aan dat je product schoon is (...) 2. Draag in de grond vs bouwstof discussie proportionaliteit / maatschappelijke effect aan als argument (binnen zes weken zal er geen asfalt meer geleverd kunnen worden. En Bontrup levert materiaal voor 85% van de deklagen in NL).
(...)”
Vervolgens heeft op 1 juli 2019 een gesprek plaatsgevonden tussen RWS en GIB, in aanwezigheid van Zijlstra. Op 2 juli 2019 heeft GIB een schriftelijke reactie gegeven op de Concept-notitie, die volgens GIB veel onjuistheden bevat. Op 12 juli 2019 hebben DGWB en GIB een gesprek gehad naar aanleiding van de Concept-notitie. Na afloop van dit gesprek heeft GIB het volgende per e-mail aan DGWB bericht:
“(...) Fijn dat we gezamenlijk tot de conclusie zijn gekomen dat Granuliet als grond gezien kan blijven worden.
Wij hebben ervaren dat jullie de urgentie inzien en dat jullie direct vervolgacties inzetten richting IL&T en RWS.”
In augustus 2019 hebben IenW en RWS intern gesproken over de discussie rondom de toepassing van granuliet. In een directeurenoverleg (in aanwezigheid van RWS WVL, DGWB en RWS BS) is bepaald dat granuliet grond is. In een verslag van 26 augustus 2019 is opgenomen dat IenW en RWS de conclusie hebben getrokken dat er weliswaar vragen te stellen zijn over de technische aard van het product maar dat er onvoldoende redenen zijn om de in het verleden toegestane praktijk van de toepassing van granuliet nu als grond te herzien. Daarbij is opgemerkt dat granuliet bij de toepassing als grond uiteraard aan alle eisen zal moeten voldoen die de regelgeving hieraan stelt.
In een interne beslisnota van RWS van diezelfde dag wordt aan de DG RWS geadviseerd te besluiten dat granuliet grond is. In de beslisnota wordt benoemd dat GIB 85% van het grind voor asfalt levert. In de argumentatie van het besluit wordt verwezen naar de Concept-notitie, waarin Bodem+, ILT en RWS ON hebben geadviseerd te kiezen van kwalificatie van granuliet als bouwstof. Hierover wordt in de beslisnota het volgende gezegd:
“Buiten de milieuhygiënische consequenties, zijn de maatschappelijke gevolgen van deze keuze niet meegewogen. Deze wel meewegende, is het advies te kiezen voor de classificering als grond, omdat de milieuhygiënische consequenties te licht zijn in vergelijking met de andere maatschappelijke consequenties.”
Op 23 september 2019 heeft RWS ZN een melding van GIB voor de toepassing van 100.000 ton granuliet in Over de Maas afgewezen, met onder meer als argument dat het aangeleverde certificaat ontoereikend is, omdat granuliet niet onder de BRL 9321 valt, en dat na intern overleg binnen RWS nog niet is vastgesteld of granuliet als grond kan worden aangemerkt. Het aangeleverde bewijsmiddel (het BRL 9321 certificaat) is volgens RWS ZN daarmee niet toereikend. Voor zover er wel een geldig bewijsmiddel is, bestaan er volgens RWS ZN ook bezwaren op grond van de artikelen 5 Bbk (toepassing van afvalstoffen, zonder nuttige toepassing) en 7 Bbk (zorgplicht).
Op 10 oktober 2019 heeft de DG Water en Bodem (‘DG WB’) een memo verstuurd aan de DG RWS (hierna: de Memo van 10 oktober 2019), waarin hij laatstgenoemde informeert over zijn standpunt over het kwalificeren van granuliet als grond en over de certificering van granuliet. In de memo wordt hierover onder meer het volgende opgemerkt:
“In eerste instantie is de vraag – is granuliet een bouwstof of grond – behandeld door specialisten van WVL, ILT en RWS ON en zijn standpunten verkend. Vanuit deze specialistische benadering zijn in april en juni conceptnotities gemaakt. Hierin wordt geconcludeerd dat granuliet een bouwstof is. Daarna is de laatste versie van de notitie besproken met betrokken belanghebbenden. Vastgesteld is dat in de conceptnotities voorbij wordt gegaan aan het feit dat granuliet vanaf de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit (sinds 2008) als grond is beschouwd. De bredere maatschappelijke gevolgen van de keuze zijn in de conceptnotitie niet in beeld gebracht. DGWB heeft daarom in overleg met RWS vastgesteld dat – gezien de historie en context – geen nieuwe overtuigende argumenten zijn aangedragen om het toepassen van granuliet als grond niet te accepteren. Daarom kan Granuliet nog steeds als grond – onder de regels van het Besluit Bodemkwaliteit – worden toegepast. Inmiddels heeft ILT aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de huidige wijze van certificeren van granuliet (o.g.v. normdocument BRL 9321), dit in afwachting van een nieuw te ontwikkelen normdocument (BRL 9344).”
In de Memo van 10 oktober 2019 wordt in een voetnoot nog opgemerkt over granuliet:
“Granuliet is een bijproduct van de productie van ‘graniet granulaat’, Graniet granulaat wordt in grote hoeveelheden toegepast in de asfaltindustrie. Graniet Import Benelux (GIB) is hiervoor één van de belangrijkste leveranciers.”
Op 17 oktober 2019 heeft GIB een tweede melding gedaan bij RWS ZN voor de toepassing van 100.000 ton granuliet in Over de Maas. RWS ZN heeft die tweede melding afgewezen met dezelfde motivering als de eerste afwijzing van 23 september 2019 (2.38).
Naar aanleiding van die afwijzing heeft Zijlstra via WhatsApp contact opgenomen met de DG RWS met de vraag: “(..) kan ik je even bellen inzake de granuliet zaak. Die leek opgelost maar ettert helaas nog steeds door.” Op 18 oktober 2019 heeft de DG RWS een gesprek gevoerd met (de directie van) RWS ZN. Hierna, diezelfde dag, heeft RWS ZN de melding op 18 oktober 2019 alsnog toereikend geoordeeld, met de toevoeging ‘op basis van gewijzigde inzichten’. In een interne e-mail schrijft een handhaver van RWS ZN dat de eerdere afwijzing de mening in de regio weergeeft en dat de latere goedkeuring op basis van een besluit van de DG RWS is genomen.
Vervolgens is op 28 oktober 2019 begonnen met het aanvoeren en gebruiken van granuliet voor het verondiepen van het water bij Over de Maas. In het projectplan is voorzien dat het voor verondieping gebruikte granuliet wordt afgedekt met een leeflaag met een dikte van drie meter.
De aanloop naar de eerste uitzending van Zembla over granuliet
Het televisieprogramma Zembla van omroepvereniging BNNVARA is een actualiteitenprogramma dat gebruik maakt van onderzoeksjournalistiek. Zembla richt zich mede op het aan het licht brengen en aan de kaak stellen van maatschappelijke misstanden en in haar eigen woorden ter zitting op “het controleren van de macht.”
Naar aanleiding van zorgen van een aantal bewoners (verenigd in het burgercollectief Dreumel) over het gebruik van granuliet voor de verondieping van het water in Over de Maas, is Zembla eind 2019 een onderzoek begonnen naar de achtergrond en toepassing van granuliet in Over de Maas. Het onderzoek is uitgevoerd door de journalisten Roelof Bosma en Marco de Lange (hierna respectievelijk te noemen: ‘Bosma’ en ‘De Lange’). Voor haar onderzoek heeft Zembla onder andere met verschillende betrokken medewerkers van RWS en bodemdeskundigen gesproken. Ook heeft Zembla inzage gekregen in interne stukken van RWS, zoals het hiervoor bij 2.31 weergegeven advies van het Implementatieteam van 20 juni 2019.
In een e-mail van 22 december 2019 heeft Bosma namens Zembla verschillende vragen gesteld aan GIB over het granulietdossier. Bosma heeft onder meer aan GIB gevraagd waarom het storten van granuliet in Over de Maas is toegestaan, nu granuliet volgens Bosma ‘immers geen grond of bagger is’.
Op 8 januari 2020 heeft Hans Stupers, een door GIB ingehuurde consultant, hierna: ‘Stupers’) namens GIB een antwoordmail aan Zembla gestuurd. In zijn e-mail deelt Stupers onder meer mee dat granuliet al sinds het bestaan van het Bouwstoffenbesluit (en daarna het Bbk) schone grond is. Ook heeft Stupers het door SGS Intron verstrekte BRL 9321 certificaat meegestuurd, met de toelichting dat granuliet al sinds 2009 is gecertificeerd (door een geaccrediteerde CI: SGS Intron) en dat granuliet aldus wordt toegepast met een geldig en toepasselijk bewijsmiddel. Daarbij wijst Stupers erop dat GIB periodiek wordt ge-audit door SGS Intron. Verder heeft Stupers in zijn e-mail medegedeeld dat granuliet al eerder is toegepast voor verondieping van plassen en dat in geen van de toepassingen problemen met de waterkwaliteit, vertroebeling of andere negatieve effecten zijn geconstateerd.
Met de e-mail van 8 januari 2020 heeft Stupers ook een rapport van Schreurs Milieuconsult (hierna: ‘Schreurs’) van 9 oktober 2019 aan Zembla toegestuurd, dat GIB heeft laten opstellen om antwoord te geven op vragen die vanuit RWS waren gesteld over de milieuhygiënische kwaliteit van granuliet. In het Rapport van Schreurs wordt geconcludeerd dat granuliet grond is van de kwaliteit achtergrondwaarde (AW, de hoogste milieuklasse) die vrij toepasbaar is op zowel landbodem als in oppervlaktewater, en dat er geen risico’s voor mens en natuur zijn.
Een week later, op 15 januari 2020, heeft Stupers een al eerder opgesteld rapport van Schreurs van 20 maart 2019 aan Zembla gestuurd, waarin Schreurs concludeert dat granuliet als grond (in de zin van artikel 1 Bbk) kan worden aangemerkt.
Naar aanleiding van nadere vragen van Zembla over het door GIB in het productieproces gebruikt flocculant heeft Stupers per e-mail van 24 januari 2020 twee onderzoeksrapporten aan Zembla toegestuurd.
Het betreft, allereerst, een onderzoeksrapport van RoyalHaskoningDHV (hierna: ‘Haskoning’) van 29 mei 2019 dat antwoord geeft op de vraag of en welk effect het gebruik van flocculant zou kunnen hebben op de milieuhygiënische kwaliteit van de omgeving. In het rapport concludeert Haskoning in antwoord op die vraag het volgende:
“De flocculant is intrinsiek op basis van Europese wet- en regelgeving beoordeeld als niet persistent, niet bioaccumulerend en niet toxisch. Dit verklaart ook het gebruik van de flocculant bij onder andere de zuivering van drinkwater, de behandeling van afvalwater, als bodemverbeteraar en ter beperking van erosie op bouwplaatsen. Het gebruik van de flocculant in het productieproces zal om die reden niet leiden tot een, ten opzichte van het niet steekvaste product, toevoeging van een verontreiniging.
Het gebruik van de flocculant bij de productie van het steekvaste product (granuliet of Noordse Leem) en de aansluitende toepassing van het product heeft om diezelfde reden geen effect op de milieuhygiënische kwaliteit van de omgeving.
Daarnaast merken wij op dat de flocculant enkel zorgt voor binding van de fijne fractie en geen chemische reactie initieert waardoor de samenstelling of de eigenschappen van het product verandert. (...)
Samengevat zien wij uit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren in het gebruik van de flocculant bij de productie van het steekvaste granuliet of de toepassing daarvan.”
Daarnaast heeft Stupers een onderzoeksrapport van SoilConsult van 19 juni 2019 aan Zembla toegestuurd. Dit rapport ziet specifiek op de (mogelijke) aanwezigheid van de stof ‘acrylamide’. Acrylamide wordt beschouwd als kankerverwekkend voor de mens. De stof is aangemerkt als een Zeer Zorgwekkende Stof (ZZS). Flocculant (polyacrylamide) is op zichzelf niet giftig, maar in theorie kan uit een polyacrylamide op twee manieren acrylamide vrijkomen, namelijk (i) als aanwezige sporen van (vrij beschikbaar) acrylamide residu in een polyacrylamide en (ii) als gevolg van de afbraak van polyacrylamide.
In het toegezonden rapport staat dat SoilConsult twee monsters van ontwaterd granuliet (één vers monster, één van vier jaar oud) heeft getest op de aanwezigheid van acrylamide. De conclusie van het onderzoek is dat het gehalte acrylamide in beide monsters beneden de detectiegrens van 0,1 mg/kg droge stof ligt en dat er op basis van de analyseresultaten voor wat betreft de aanwezigheid van (restanten) acrylamide in de onderzochte granulietklei geen risico's voor mens en milieu te verwachten zijn.
In een e-mail van 30 januari 2020 heeft Zembla aangekondigd dat de uitzending over het onderwerp granuliet gepland staat op 6 februari om 20:25 uur. Ook heeft Zembla de volgende nadere vragen aan Stupers/GIB gesteld:
“U citeert de definitie van grond uit het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk). In deze definitie staat onder meer dat grond organische stof bevat. Uit het rapport van Schreurs dat u ons hebt gestuurd blijkt dat de partij granuliet zeer weinig organische stof bevat. Wij hebben hierover deskundigen van onder meer de universiteit Wageningen en instituut Deltares geraadpleegd en zij verklaren dat op basis van de definitie uit het Bbk en het Schreursrapport niet kan worden gesteld dat granuliet grond is. Ook specialisten binnen de overheid concluderen dat granuliet een bouwstof of afvalstof is en geen grond. Wat is uw reactie hier op?
Granuliet is volgens de definitie van het Bbk geen grond. Toch is het materiaal onder de noemer grond toegepast in een verondieping. We hebben deze informatie voorgelegd aan oud-officier van justitie Gustaaf Biezeveld (hierna in dit vonnis te noemen: ‘Biezeveld’, rechtbank). Volgens Biezeveld overtreedt Graniet Import Benelux/Bontrup hiermee de Wet Bodembescherming, wat de toepassing een illegale handeling maakt. Wat is uw reactie hier op?
Graniet Import Benelux/Bontrup is er meerdere malen op gewezen dat BRL 9321 niet van toepassing is op granuliet. Toch blijft het bedrijf BRL 9321 gebruiken voor granuliet. Volgens oud-officier van Justitie Gustaaf Biezeveld pleegt het bedrijf hiermee valsheid in geschrifte. Wat is uw reactie hier op?
In een e-mail van 3 februari 2020 heeft Stupers op de door Zembla gestelde aanvullende vragen gereageerd. In reactie op de door Zembla gestelde standpunten van deskundigen van de Universiteit Wageningen en Deltares heeft Stupers, kort gezegd, geantwoord dat hij niet weet wie deze personen zijn, of zij namens het gezag van de universiteit en Deltares spreken, en op basis van welke informatie zij hun oordeel hebben geveld. Verder schrijft Stupers:
“Vraag 1
a. a) lk heb niet alleen de definitie van grond uit het besluit Bodemkwaliteit geciteerd, en niet alleen het rapport van Schreurs gestuurd, maar ik heb ook het BSB-certificaat van SGS toegestuurd. GIB zou dit certificaat niet hebben gekregen als de certifícerende instantie onzeker was geweest over de kwalificatie grond, of over het regime van BRL 9321. In Nederland is het verkrijgen van een certificaat goed geregeld. Goedkeuring van de volgende loketten is nodig: Certificatie instelling (in dit geval SGS), stichting Bouwkwaliteit, college van deskundigen, Harmonisatie commissie bouw, Toetsingscommissie Bouwstoffenbesluit en Raad voor Accreditatie.
(...)
d) In de defínitie van grond gaat het behalve de grootte van de delen om "minerale delen en
organische stof in een verhouding en structuur zoals in de bodem van nature wordt aangetroffen". Er staat niet dat er een bepaald gehalte organische stof in moet zitten, enkel dat het in een natuurlijke verhouding aanwezig moet zijn. In de Noorse bodem treffen wij op deze locatie van nature nu eenmaal weinig organische stof aan en dus meer minerale delen. Deze natuurlijke verhouding verstoort GIB niet.
e) Het gaat om het correct interpreteren van de definitie. Het is niet relevant wat enkele
medewerkers "van de overheid" er persoonlijk van vinden; doorslaggevend is het oordeel van ministerie als organisatie. En dat oordeel is zonneklaar: granuliet is grond. (...)
Vraag 2
Je verwijst naar het oordeel van een oud-OvJ. lk kan hierop niet reageren, want ik weet niet met welke vraag of informatie je hem hebt benaderd. Weet hij bijvoorbeeld dat er een BSB-certificaat is? Weet hij dat de vergunning door het bevoegd gezag is verleend? Ben je er zeker van dat je de oud-OvJ de juiste en volledige informatie hebt verstrekt voordat hij tot zijn oordeel kwam?
Vraag 3
Ten aanzien van BRL 9321 geldt dat GIB zich baseert op het BSB-certíficaat van SGS. GIB is al meer dan 10 jaar geldig gecertificeerd. lk weet niet wie je bedoelt met degenen die GIB "er meerdere malen op hebben gewezen" dat dit niet de juiste BRL zou zijn. Voor ons doet alleen de mening ertoe van degenen die bevoegd zijn een beslissing te nemen. lk verwijs je hiervoor naar het Ministerie, RWS of SGS.”
Tussen 3 februari 2020 en 6 februari 2020 is nog enkele malen mailcontact geweest tussen Stupers en Zembla. Daarbij is van de kant van Zembla toegelicht dat in de uitzending wordt geciteerd uit het verslag van het Implementatieteam van juni 2019, waarin dit team concludeert dat granuliet geen grond is. Stupers heeft in een e-mail van 6 februari 2020 (om 07:43 uur) aan Zembla bericht dat dit memo een concept is en een concept is gebleven, omdat het document veel fouten en verkeerde aannames bevat.
Zembla heeft voorafgaand aan de uitzending ook verschillende vragen gesteld aan RWS en IenW (gezamenlijk). Daarbij heeft Zembla ook aan IenW de uitlatingen van de door haar geraadpleegde deskundigen en oud-officier van justitie Biezeveld voorgehouden (zie ook de e-mail van Zembla van 30 januari 2020 aan GIB, 2.53). IenW en RWS hebben in e-mails van 16 januari 2020, 24 januari 2020 en 3 februari 2020 gezamenlijk op de vragen van Zembla geantwoord. IenW en RWS hebben in antwoord op de vragen onder meer het volgende aan Zembla medegedeeld:
“(...) Op grond van het Besluit bodemkwaliteit kan granuliet als grond worden gekenmerkt. Omdat het materiaal in het verleden lange tijd als grond is gekenmerkt en er geen overtuigende argumenten zijn om granuliet niet als grond te accepteren, heeft het ministerie ingestemd met de keuze om granuliet als grond te kenmerken. Dit betekent vervolgens dat granuliet aan alle wettelijke eisen - inclusief de zorgplicht - voor grond moet voldoen. Hiermee is het ook mogelijk om granuliet toe te passen in een diepe plas, mits aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit en de Waterwet wordt voldaan .
(...)
In het overleg van het Implementatieteam van 26-3-2009 is de casuïstiek granuliet besproken met de vraagstelling of dit materiaal onder de definitie van 'grond' dan wel de definitie van 'bouwstof' valt, met als uitspraak dat granuliet 'grond' betreft. In het overleg van 25-6-2013 van het Implementatieteam is de definitie van granuliet nogmaals besproken zonder een eensluidende nieuwe uitspraak.
(...)
Er is geen algemeen of landsdekkend beeld van welke partijen granuliet als grond hebben gekenmerkt. Wel is ons bekend dat nuttige toepassingen van granuliet als grond in het verleden hebben plaatsgevonden met instemming van bevoegd gezag Rijkswaterstaat, waterschappen (nat) en gemeenten (droog).
(...)
Granuliet bevat inderdaad een laag organisch stofgehalte. In Nederland komt echter ook grond voor met vrijwel geen organisch stof, bijvoorbeeld dekzanden. Een materiaal met een laag organisch stofgehalte kan op basis van het Besluit bodemkwaliteit ook als grond worden gekwalificeerd en ook duurzaam een bodemfunctie vervullen, mits het materiaal milieu hygiënisch verantwoord wordt toegepast. Hiervoor zijn regels gesteld in het Besluit bodemkwaliteit.
(...)
De definitie voor grond in het Besluit bodemkwaliteit bepaalt of een materiaal als grond kan worden gekenmerkt. Deze definitie is dan ook de basis om granuliet als grond te kenmerken. Granuliet wordt op dit moment als grond geleverd met een erkende kwaliteitsverklaring op grond van de BRL 9321.
(...)
Een materiaal kan in het kader van het Besluit bodemkwaliteit worden gekenmerkt als grond of een bouwstof. De indeling van het Besluit bodemkwaliteit in deze categorieën kan soms interpretatievragen oproepen. Granuliet wordt gekwalificeerd als grond onder het Besluit bodemkwaliteit en is een relatief schoon materiaal. Licht verontreinigde grond en baggerspecie kan in een diepe plas worden toegepast mits de verondieping als nuttig en functioneel kan worden gekenmerkt. Dat is bij het project over de Maas het geval en daarmee is niet sprake van een illegale stort.
(...)
Door het ministerie van IenW is aangegeven dat er geen bezwaar is tegen de huidige wijze van certificeren van granuliet (o.g.v. normdocument BRL 9321). Dit in afwachting van een nieuw te ontwikkelen normdocument (BRL9344). RWS handelt overeenkomstig dit standpunt.
(...)
Het gebruik van (..) flocculant is gangbaar en bekend, tevens toegestaan volgens
Europese en Nederlandse wet- en regelgeving. Zowel meetwaarden door leverancier GIB als onderzoek door RWS tonen aan dat geen gehalten aanwezig zijn boven de detectielimieten in het granuliet. Zie ook uit onderzoek aangeleverd door GIB: Royal Haskoning (23 mei 2019) (...) en SoilConsult (19 juni 2019).
In de antwoorden van RWS en IenW zijn bij de verwijzing naar de rapporten van Haskoning en SoilConsult ook kort de conclusies uit die rapporten weergegeven (zie 2.49 en verder).
De eerste uitzending van Zembla van 6 februari 2020
Op 6 februari 2020 is er een televisie-uitzending van Zembla geweest met de titel ‘De afvaldump door Rijkswaterstaat’ (hierna ook: ‘de Eerste Uitzending’). In deze uitzending is aandacht besteed aan het toepassen van granuliet voor het verondiepen van Over de Maas. In de uitzending wordt duidelijk gemeld en getoond dat GIB als onderdeel van Bontrup de producent en leverancier van het granuliet is. In de Eerste Uitzending is uitgedragen dat granuliet niet als grond kan worden aangemerkt en dus niet mag worden toegepast voor het verondiepen van plassen. In de uitzending is gesteld dat hoge ambtenaren van Rijkswaterstaat door beïnvloeding van buitenaf hebben besloten om granuliet desondanks toch als grond aan te merken. Daarbij zouden hoge ambtenaren binnen RWS lagere ambtenaren hebben gedwongen om in te stemmen met toepassing van granuliet in Over de Maas. In dit verband wordt ook ingegaan op de rol van Zijlstra bij de contacten tussen GIB en hoge ambtenaren van RWS. Ook is ingegaan op het door GIB toegevoegde flocculant in granuliet.
In het begin van de Eerste Uitzending wordt door de voice-over van Zembla het volgende gezegd (0:27 min):
"In deze uitzending onthullen we dat tegen de regels in afval van een groot Amsterdams bouwstoffenbedrijf gestort wordt in de Gelderse natuurplas Over de Maas."
Verderop in de Eerste Uitzending wordt – in antwoord op de door Zembla opgeworpen vraag wat granuliet precies is – een interview afgenomen met een steenhouwer, die laat zien dat bij het schuren van graniet slijpsel vrijkomt en dat hij dit slijpsel als afval ziet. Na dit fragment wordt het volgende door de voice-over van Zembla gezegd (12:14 min):
"Als het granuliet voor een steenhouwer afval is, en hij er voor moet betalen om er vanaf te komen. Hoe is het dan mogelijk dat het granuliet van dit bedrijf gestort wordt in een natuurplas? We vragen het aan Bontrup, maar die willen geen interview geven. Wel sturen ze een certificaat om ons te overtuigen dat ze niets illegaals doen. Volgens dat certificaat is granuliet geen afvalstof, maar een grondsoort. En schone grond mag toegepast worden in natuurplassen.”
In de uitzending heeft Zembla ook gevraagd aan dhr. Joop Harmsen (toen gepensioneerd maar tot 2018 als milieuchemicus verbonden aan de universiteit Wageningen, hierna te noemen: ‘Harmsen’) om zich uit te laten over granuliet. Daartoe worden door Bosma een monster van granuliet en het BRL 9321 certificaat aan Harmsen getoond. In de uitzending wordt hier vervolgens onder meer het volgende gezegd (vanaf 13:19):
“(voice-over Zembla): "Milieuchemicus Joop Harmsen is gespecialiseerd in bodem- en waterverontreiniging. Hij is meteen duidelijk.”
(Harmsen): "Nee dit is geen grond."
(voice-over): "Volgens hem is granuliet geen grondsoort onder meer omdat er nauwelijks organisch materiaal in zit.”
(Bosma): "Zou u het in uw tuin willen hebben?'
(Harmsen): "Nee, dat zou ik absoluut niet en dat vind ik een bovendien altijd een goed criterium voor of iets grond is: zou je het in tuin willen hebben? En dit materiaal, ik ben bang dat er niets op groeit. Dat elk plantje dat je erin stopt, dat ie doodgaat;”
(...)
(voice-over Zembla): "We laten Harmsen het certificaat zien dat we van Bontrup hebben gekregen, en dat ook door Rijkswaterstaat gebruikt wordt om aan te tonen dat er niets illegaals gebeurt.”
(Harmsen): "De eerste stap is verkeerd door het industriezand te noemen. Het is gewoon..ja dat is het in mijn ogen niet, het is geen zand. Het is dus een onjuist certificaat want het is een certificaat van een product waar het niet overgaat."
(Bosma): "Maar wat vindt u ervan dat dit wel het certificaat is dat ze uiteindelijk aan de bewoners hebben gegeven, aan ons geven, waar ze mee de boer op gaan, om te laten zien, nou dit product voldoet gewoon?”
(Harmsen): "Nou ik denk dat dit een kwestie is van overdonderen, we hebben een certificaat, dus we voldoen."
(Bosma): "Indruk maken?”
(Harmsen): "Indruk maken, ja van: 'het voldoet, dus jullie hebben niets te zeuren'."
Ook zijn in de uitzending forensisch onderzoeker Ton Diepeveen (hierna: ‘Diepeveen’) en oud-officier van justitie Biezeveld aan het woord geweest. In de uitzending is het volgende fragment te zien en te horen (15:19 – 17:05):
“(Voice-over Zembla): Ton Diepeveen is voormalig milieuhandhaver en forensisch onderzoeker. Ook hij is ervan overtuigd dat het certificaat niet bij het granuliet hoort.”
(Diepeveen): “Kijk, als jij iemand dit productcertificaat geeft en je zegt van joh, dit is het spul wat ik ga leveren. Ja, dan zit je op een vorm van oplichting, dan gooi je iets anders in de plas dan eigenlijk hier opstaat. Wat je hier ziet is dat dit materiaal een restproduct is, wat geen grond is, dat nu naar Over de Maas gebracht wordt en wat daar dus als het ware geen nuttige toepassing is in deze grote hoeveelheden en ook niet functioneel is. Dan praat je echt over dumpen van afval.”
(Bosma): “Dat is het.”
(Diepeveen): “En dat gebeurt in Over de Maas op dit ogenblik.”
(voice-over Zembla): “Voormalig milieu officier van justitie Gustaaf Biezeveld is het daarmee eens. Volgens hem pleegt Bontrup meerdere strafbare feiten.
(Biezeveld): “Als je het in juridische termen zou kwalificeren dan zou je zeggen dat die bedrijven opzettelijk valsheid in geschrifte hebben gepleegd door het zelf al te definiëren als grond, het aan te bieden als grond. En bovendien hebben ze zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk storten van afvalstoffen in een plas. In strijd met de wet bodembescherming. Dan is het een economisch delict van de hoogste categorie, en dat betekent dat er forse straffen op staan.
(Bosma): “Waar moet ik dan aan denken?”
(Biezeveld): “Dan moet je aan gevangenisstraffen denken van maximaal zes jaar.”
In de uitzending worden ook verschillende passages aangehaald uit het verslag van het Implementatieteam van 20 juni 2019 (zie 2.31). Door de voice-over van Zembla (19:14) wordt gesteld dat opvalt dat de deskundigen ook nog waarschuwen voor flocculant, wat in het granuliet zit. Vervolgens wordt een fragment getoond waarin Harmsen en Biezeveld zich over het flocculant uitlaten. Dit fragment houdt het volgende in:
(Harmsen): "Flocculant is een stof om te zorgen dat het geen troebeling geeft. Het is een chemische stof die wordt toegevoegd om die troebeling te voorkomen."
(Bosma): "Dat zit in het granuliet?”
(Harmsen): "Dat zit in het granuliet."
(Bosma): "En dat maakt dat het eigenlijk nog gevaarlijker is om het toe te passen daar?”
(Harmsen): "Ja, je weet niet wat het in de toekomst gaat brengen,
Het kan meevallen, maar het is gewoon onbekendheid. Het is onbekend, en dat moet je zeker niet doen in een ongecontroleerd systeem als zo'n plas."
(Biezeveld): "Die plas staat in open verbinding met de Maas, dus dat
water gaat steeds heen en weer, dus als er verontreinigende stoffen in zitten, dan gaan die zich door het hele watersysteem verspreiden."
Tegen het einde van de Eerste Uitzending komt de reactie van RWS en GIB (Bontrup) kort aan de orde. Hierover wordt in de Eerste Uitzending (35:43) door de voice-over van Zembla het volgende gezegd:
"(Voice-over Zembla): “In een schriftelijke reactie laat het ministerie weten te hebben ingestemd met granuliet als grond, omdat er geen overtuigende argumenten zijn om het niet als grond aan te accepteren.”
(Biezeveld): “Dat vind ik dus ook heel ernstig. Het gaat om het Besluit Bodemkwaliteit. Dat is een algemene maatregel van bestuur, dat staat net onder een wet, maar dat is een besluit van de kroon, van de regering, met advies van de Raad van State. Dat kan je niet zo eventjes zeggen: ‘O, dat veranderen we even.’ Nee, dat is een hele procedure.”
(Voice-over Zembla): “Over het gebruikte productcertificaat zegt het ministerie dat er geen bezwaar is tegen de huidige manier van certificeren. In afwachting van een nieuw te ontwikkelen norm. Bontrup laat nogmaals weten dat ze niets illegaals doen, omdat het ministerie granuliet als grond beoordeelt. Hun hele reactie is te lezen op onze website."
Op de webpagina van Zembla zijn onder de pagina van de Eerste Uitzending onder het kopje Wederhoor en documenten bij uitzending: 'De afvaldump door Rijkswaterstaat', (links naar) drie documenten opgenomen. Onder ‘wederhoor bedrijf bedrijf Bontrup’ is de e-mail van Stupers van 3 februari 2020 met de aanvullende vragen van Zembla (zie 2.53 en 2.54) opgenomen. Onder ‘wederhoor Rijkswaterstaat en Ministerie’ zijn de vragen van Zembla en antwoorden van IenW en RWS van 16 januari 2020, 24 januari 2020 en 3 februari 2020 opgenomen (zie 2.56). Ten slotte is onder ‘Besluit bodemkwaliteit’ de definitie van grond van artikel 1 Bbk opgenomen, samen met onderdelen uit de nota van toelichting op het Bbk.
De Eerste Uitzending heeft aandacht gekregen in de landelijke en regionale media, en heeft bij bewoners van het gebied van Over de Maas en ook bij de gemeente tot onrust geleid. Een dag na de Eerste Uitzending heeft RWS een nieuwsbericht gepubliceerd op haar website, waarin RWS (evenals Bodem+ daarvoor, op 6 februari 2020) laat weten niet achter de uitzending van Zembla te staan. RWS bevestigt dat granuliet sinds 2009 als grond wordt gekwalificeerd en dat IenW die conclusie, nadat hierover in 2018 discussie was ontstaan, in 2019 heeft herbevestigd.
Op 10 februari 2020 heeft Zembla een podcast gepubliceerd over de granuliet-uitzending. In deze podcast is onder meer het volgende gezegd:
Bosma: (...) en we hoorden ook redelijk snel dat ze daar bij dat bedrijf een soort van bindmiddel gebruiken waar toxische stoffen in zitten. Dus toen zeiden deskundigen ook van “ja dat maakt het alleen maar ernstiger"."
(...)
De Lange: Volgens de wet mag je bij een verondieping, mag je zoals je net zei, grond en baggerspecie gebruiken en volgens deskundigen die wij gesproken hebben en volgens de stukken die we hebben gezien is dit granuliet geen grond en ook geen baggerspecie. Daarom mag het al, als je helemaal kijkt naar het begin van de regels, mag het niet daar, nee."
(...)
De Lange: "En dan gaan wij natuurlijk checken klopt dat, is zo een certificaat correct, mag je dat gebruiken bij dit granuliet? En dan horen wij eigenlijk al vrij snel van alle kanten dat dat eigenlijk niet mag. Dat dit certificaat niet is bedoeld voor iets dat geen grondsoort is en zelfs specifiek niet voor granuliet mag worden gebruikt."
(...)”
Behandeling granuliet-discussie in de Tweede Kamer en Rondetafelgesprek 9 maart 2020
Naar aanleiding van de ontstane onrust en Kamervragen hebben de ministers van Milieu en Wonen en van IenW bij Kamerbrief van 5 maart 2020 de Tweede Kamer nader geïnformeerd over het dossier granuliet. In de brief wordt meegedeeld dat op basis van de onderzoeksresultaten van onafhankelijke en erkende bureaus, zoals Haskoning, Schreurs, SoilConsult, en ook analyseresultaten van de door RWS genomen verificatiemonsters in het kader van toezicht (in opdracht van RWS ZN uitgevoerd door Geonius), is vastgesteld dat granuliet voldoet aan de eisen van het Bbk en dat het toepassen van granuliet geen schadelijke gevolgen heeft voor de milieukwaliteit en de leefomgeving. Bij de brief van de ministers is een lijst opgenomen met de verschillende uitgevoerde onderzoeken en de conclusies daarvan. Ook wordt in de brief een toelichting gegeven op de discussie die vanaf 2018 binnen IenW over granuliet was ontstaan, en het op 10 oktober 2019 door de DG WB ingenomen standpunt dat granuliet nog steeds als grond moet worden aangemerkt. Over dit laatste memo schrijven de ministers:
“(...) Het standpunt van de beleids-DG, was daarmee een herbevestiging van de bestaande zienswijze ten aanzien van granuliet.
Bij de standpuntbepaling was de belangrijkste factor dat granuliet gedurende vele jaren daarvoor bestendig als 'grond' was gekwalificeerd. Er waren geen inhoudelijk zwaarwegende argumenten daarvan af te wijken. Daarnaast waren er vanuit het oogpunt van de bescherming van het milieu geen overtuigende redenen om tot een andere kwalificatie over te gaan. Uitgangspunt in dit soort afwegingen is altijd dat van een overheid mag worden verwacht dat in geval van een eventuele beleidswijziging naar de maatschappij toe een consistente en zorgvuldige afweging wordt gemaakt ook vanwege de rechtszekerheid naar betrokkenen.”
Diezelfde dag heeft Zembla op haar website een publicatie geplaatst over de Kamerbrief van 5 maart 2020 met de titel ‘Conclusies kabinet over granuliet te voorbarig’. In de brief wordt door Biezeveld en Harmsen gesteld dat het een raadsel is waarop de minister baseert dat granuliet al langere tijd als grond is gekwalificeerd. Daarnaast wordt in de publicatie het volgende door Harmsen gesteld over de deskundigenonderzoeken die met de Kamerbrief zijn meegestuurd:
“Normaal gesproken meet je (..) op alle verdachte stoffen. Ze kunnen dus niet zeggen dat het schoon is, want ze hebben niet op flocculant (de aan het granuliet toegevoegde chemische stof, red.) gemeten.” Volgens Harmsen kun je nog niet zeggen of het storten van zoveel granuliet wel of niet schadelijk is.
Op 9 maart 2020 is in de Tweede Kamer een hoorzitting gehouden over granuliet (hierna: het Rondetafelgesprek). Daarbij zijn door diverse betrokkenen ‘position papers’ ingediend, te weten Biezeveld, Harmsen, de Gemeente West Maas en Waal, GIB en geoloog prof. dr. J.R. Wijbrans (hierna: ‘Wijbrans’). Ook heeft Jos Vink, bodemdeskundige en werkzaam bij onderzoeksbureau Deltares (hierna: ‘Vink’) tijdens het Rondetafelgesprek het woord gevoerd.
In haar position paper neemt GIB het standpunt in dat granuliet schone grond is. GIB verwijst ter ondersteuning op het rapport van Schreurs uit maart 2019 en op een (op de website van GIB gepubliceerd) rapport van geoloog drs. Van Tooren van 27 februari 2020 (hierna: ‘Van Tooren’), waarin wordt geconcludeerd dat granuliet niet afwijkt van de gangbare erosie- en verweringsproducten die de rivieren naar Nederland hebben gebracht en die de samenstelling van de Nederlandse ondergrond bepalen.
Ook Wijbrans concludeert in zijn position paper dat granuliet, binnen de beperkingen van de wettelijke kaders, het best kan worden geclassificeerd als grond. Volgens Wijbrans is de in de Eerste Uitzending gewekte suggestie dat grond een organische component moet hebben niet juist, omdat ook de zeeklei zoals die voorkomt in de Haarlemmermeer of in Flevoland nagenoeg geen organische component bevat, maar die zeekleigebieden desalniettemin tot de rijkste landbouwgronden van Nederland behoren.
In zijn position paper concludeert Harmsen, onder verwijzing naar het standpunt van het Implementatieteam in de memo van 20 juni 2019, dat granuliet geen grond is. Hij merkt in dat verband op dat de rapporten van Schreurs en SoilConsult onvolledig en zelfs onjuist zijn. Ook het productcertificaat klopt volgens Harmsen niet omdat dit industriezand en (gebroken) industriegrind betreft, wat volgens Harmsen iets anders is dan granuliet. Verder gaat Harmsen in op de onderzoeksrapporten van Haskoning en SoilConsult over flocculant en polyacrylamide. Hij merkt hierover in zijn position paper het volgende op:
“De conclusie van Royal Haskoning, “polyacrylamide is niet persistent’, is onjuist (persistent betekent moeilijk afbreekbaar). Polyacrylamide is volgens het Veiligheidsblad niet gemakkelijk afbreekbaar. Recente informaties laat zien dat polyacrylamide in biologisch actieve- en zuurstof bevattende landbouwgrond langzaam afbreekt (de helft verdwijnt in ruim 5 jaar). Bij de toepassing van het granuliet in een diepe plas kan er geen zuurstof meer bij, is er weinig biologische activiteit en zal polyacrylamide niet of slechts zeer langzaam afbreken. Het is in een diepe plas dus een persistente stof. In komende Europese regelgeving over mest wordt persistentie van een toegevoegde stof als gevaarlijk en onwenselijk erkend en reden om gebruik niet meer toe te laten.
Risico's worden vaak gekoppeld aan hoeveelheden. SoilConsult praat over lage doseringen
polyacrylamide bij het productieproces en ook wordt een concentratie in granuliet van minder dan 0,01% genoemd. Dit lijkt weinig, maar het is beter om de gebruikelijke dimensie te gebruiken voor bodemverontreinigingen (mg/kg). 0,01% betekent 100 mg/kg en dit is voor een milieuvreemde stof hoog. Uitgaande van 100 mg/kg betekent dat met het storten van 500.000 ton granuliet, er 50.000 kg van deze milieuvreemde stof polyacrylamide in de plas terecht komt.
Alhoewel geadsorbeerd polyacrylamide geen zeer toxische stof is, is er onzekerheid over hoe het zich op lange termijn zal gaan gedragen. Al met al voldoende redenen om het granuliet met polyacrylamide niet toe te passen in een diepe plas.”
In zijn position paper heeft Biezeveld voorop gesteld dat zijn stuk is gebaseerd op de door de Zembla-redactie verstrekte informatie. Biezeveld heeft zijn standpunt uiteengezet tijdens het Rondetafelgesprek. Hierin heeft Biezeveld onder meer het volgende gezegd:
“(..) het productcertificaat is ondeugdelijk. Het is namelijk gebaseerd op een beoordelingsrichtlijn voor industriezand en al dan niet gebroken grind. In deze BRL 9321 staat dat ze niet van toepassing is op steenslag afkomstig van gesteente. Graniet en kwartsiet zijn gesteente. GIB en SGS Intron weten al vele jaren dat het productcertificaat ten onrechte steunt op deze BRL. Zoals de heer Bosma net zei, er zijn twee pogingen ondernomen om het alsnog in een BRL te krijgen. Die zijn allebei niet gelukt. Desondanks is GIB dit certificaat blijven gebruiken tegenover Rijkswaterstaat en waarschijnlijk ook andere instanties. Hiermee heeft het bedrijf zich vermoedelijk schuldig gemaakt aan opzettelijk gebruik maken van een vals document. Dat is strafbaar gesteld in het wetboek van strafrecht. Artikel 225.”
Zembla heeft nog dezelfde dag op haar website een stuk gepubliceerd naar aanleiding van het Rondetafelgesprek, met de titel ‘Ministerie wist al dat granuliet geen grond is’. In het stuk schrijft Zembla onder meer het volgende:
“Deskundige Jan Wijbrans van de Vrije Universiteit Amsterdam stond alleen in zijn oordeel dat granuliet als grond te beschouwen is. De andere deskundigen, onder wie milieuchemicus Joop Harmsen en Jos Vink van Deltares weerlegden zijn betoog en waren helder: 'Bodem bestaat uit organische en anorganische bestanddelen. In granuliet zitten geen organische of anorganische bestanddelen.(...)
Zeer zorgwekkende stof in het water
Zembla-verslaggever Roelof Bosma meldde ook nog dat een ambtenaar half januari al aan het ministerie had gemeld dat er door de granulietstortingen een zeer zorgwekkende stof in het water kan komen waarvan het risico nog niet is onderzocht. Op dat moment werd er al 2,5 maand granuliet gestort in Over de Maas.
Het gaat om een stof die kan ontstaan na afbraak van de chemische stof flocculant. Die stof wordt aan granuliet toegevoegd als een soort bindmiddel. ledere kilo granuliet bevat 100 mg van de chemische stof. Als flocculant afbreekt vormt dat volgens Jos Vink van Deltares een risico: "Dat is een neurotoxische stof. Dan heb je een kankerverwekkende stof."
Milieuchemicus Joop Harmsen voegde daaraan toe dat flocculant weliswaar een moeilijk
afbreekbare stof is, maar dat niet uitgesloten is dat het in de toekomst wel zal afbreken. "Je hebt milieuvreemd materiaal in de plas. De risico's zijn onbekend. Maar risico's kunnen er eventueel zijn en die moet je niet willen lopen.”
‘Certificaat is vals’
Voormalig milieuofficier Gustaaf Biezeveld voegde toe dat het bedrijf Graniet Import Benelux b.v. al jarenlang met een onrechtmatig productcertificaat werkt. Het certificaat dat het bedrijf gebruikt om goedkeuring te krijgen voor granulietstortingen is volgens hem niet van toepassing op steenslag en gesteente. Granuliet is steenslag en daarom is het document dat het bedrijf gebruikt volgens Biezeveld vals. "Het zou hooguit als bouwstof kunnen worden beschouwd, mits het nuttig wordt toegepast, maar niet als grond”, aldus Biezeveld. De voormalig officier van justitie doet een beroep op de minister om de stortingen van granuliet in Over de Maas per direct te stoppen en aangifte te doen tegen het bedrijf.”
Op 31 maart 2020 heeft de minister van IenW Kamervragen beantwoord over de kwalificatie van granuliet, het productcertificaat en de schadelijkheid van granuliet. De minister heeft geantwoord (kort samengevat) dat granuliet als grond wordt gekwalificeerd, dat het productcertificaat in orde is en dat de toepassing van granuliet niet schadelijk is voor mens en milieu. Daarbij is de minister specifiek ingegaan op het risico dat uit het gebruikte flocculant acrylamide vrijkomt. De minister heeft daarbij erop gewezen dat in een onderzoek uit 2002 is aangegeven dat het fysisch-chemisch onwaarschijnlijk is dat acrylamide vrijkomt bij de afbraak van polyacrylamide en dat acrylamide over het algemeen zeer snel afbreekt in het milieu, ook onder anaerobe condities, waardoor het onwaarschijnlijk is dat er sprake is van relevante effecten voor mens en milieu. Ook heeft de minister erop gewezen dat in 2019 (2x) en 2020 (1x) meerdere monsters granuliet zijn geanalyseerd op de aanwezigheid van acrylamide (zowel in opdracht van GIB als in opdracht van RWS ZN), maar dat telkens is gebleken dat het gehalte van deze stof beneden de detectiegrens ligt.
Bij de Kamerbrief van 31 maart 2020 is ook een memo van 5 maart 2020 meegestuurd van ir. P. Lubking en drs. A.M. Kruse, (voormalig) adviseurs bij Deltares. In de memo staat dat granuliet organisch materiaal bevat (zij het zeer weinig) en dat granuliet grond is in zowel de algemene gebruikelijke zin als in de zin van het Bbk.
Nog dezelfde dag heeft Zembla op haar website een publicatie geplaatst over de Kamerbrief met de titel ‘Deskundigen verbijsterd over Kamerbrief minister over granulietstort’. In de publicatie worden uitlatingen van Vink en Harmsen geciteerd, die stellen dat de minister niet kan concluderen dat het toepassen van granuliet niet leidt tot risico’s voor mens en milieu, dat er geen bewijs is dat acrylamide snel afbreekt in het water en dat, mede vanwege de afdeklaag van drie meter op het granuliet, niet bekend is wat er op de lange termijn gebeurt. Ook wordt in de publicatie opnieuw gesteld dat granuliet geen grond is. Daartoe wordt verwezen naar het oordeel van de deskundigen in het Implementatieteam van juni 2019, en het standpunt van Vink tijdens het Rondetafelgesprek van 9 maart 2019, waarin Vink stelt dat je granuliet niet kunt toetsen als grond omdat er geen organisch materiaal en kleimateriaal in zit.
Juridische ontwikkelingen in 2020
Bij brief van haar advocaat van 12 april 2020 heeft Zembla geklaagd over de berichtgeving van Zembla, die volgens GIB onvolledig, eenzijdig en tendentieus is. GIB deelt mee dat Zembla onrechtmatig handelt jegens GIB en stelt Zembla aansprakelijk voor de schade die GIB hierdoor lijdt en nog dreigt te leiden. Ook kondigt GIB aan een klacht bij de Raad voor de Journalistiek (hierna: RvdJ) in te zullen dienen.
Inmiddels had de Gemeente West Maas en Waal (hierna te noemen: ‘de gemeente’) in verband met het storten van granuliet in Over de Maas en de publicaties van Zembla daarover handhavingsverzoeken ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘ABRvS’) en de rechtbank Gelderland vanwege (een sterk vermoeden van) overtreding van wet- en regelgeving. In die procedures is om voorlopige voorzieningen verzocht. De voorzieningenrechters van de rechtbank Gelderland (bij uitspraak van 25 juni 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:3097) en de ABRvS (bij uitspraak van 29 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1506) hebben de verzochte voorzieningen geweigerd. In beide uitspraken is voorshands geoordeeld dat de minister en de staatsecretaris zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat granuliet als grond in de zin van het Bbk moet worden aangemerkt. In dat verband is in beide uitspraken overwogen dat aan de door de gemeente ingebrachte Concept-notitie en het verslag van het Implementatieteam van 20 juni 2019 – waarin staat dat granuliet geen grond is – niet de betekenis kan worden toegekend die de gemeente daaraan hecht, omdat het om interne notities gaat die persoonlijke gedachten van betrokken ambtenaren bevatten en uitsluitend voor intern overleg en beraad zijn bedoeld. Gewezen is op het latere standpunt van Bodem+ waarin granuliet als grond is aangemerkt.
In de uitspraak van 29 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de ABRvS ook geoordeeld dat er geen aanleiding is om op voorhand te twijfelen aan de milieuhygiënische kwaliteit van granuliet. Daartoe heeft de voorzieningenrechter het volgende overwogen:
“Uit de memo "Epocure P-1715 Beoordeling effecten op water en bodem" van Van der Kooij Clean Technologies van 9 juni 2019 komt naar voren dat het aandeel flocculant in granuliet slechts circa 0,01% bedraagt. Verder staat in de memo "Acrylamide en Over de Maas" van Rijkswaterstaat van 3 juni 2020 (hierna te noemen: de memo van RWS van 3 juni 2020, rechtbank) dat de concentratie acrylamide ruim onder de zogenoemde NOEC-waarden ("No Observed Effect Concentration") blijft. Uit voornoemde stukken en het verhandelde ter zitting kan worden afgeleid dat het onwaarschijnlijk is dat acrylamide negatieve effecten heeft op organismen in het water en de (water)bodem.”
De rekenfout in de memo van RWS van 3 juni 2020
Zembla heeft op 2 september 2020 gepubliceerd over een rekenfout in de hiervoor bij 2.80 al vermelde memo van RWS van 3 juni 2020. Bosma heeft die rekenfout toen in het radioprogramma De Nieuws BV op NPO1 publiekelijk bekend gemaakt. Ook heeft Zembla op 2 september 2020 hierover een publicatie op haar website geplaatst met de kop: ‘Rijkswaterstaat maakt cruciale rekenfout bij omstreden granulietstort’. Hierin schrijft Zembla onder meer:
“Rijkswaterstaat heeft een ernstige rekenfout gemaakt bij de risicoberekening van de stort van granuliet in natuurplas Over de Maas. Daardoor is ten onrechte aangenomen dat de omstreden stort van granuliet geen gevaar oplevert voor vissen en ander waterleven. Dat stellen deskundigen na onderzoek van Zembla. Het daadwerkelijke gehalte blijkt duizend keer hoger te liggen dan door Rijkswaterstaat berekend. De hoeveelheid kankerverwekkende stof die in de natuurplas kan vrijkomen, komt daarmee ruim boven de door Rijkswaterstaat zelf geselecteerde strengste grens. Milieuchemicus Joop Harmsen: “Dit is een cruciale rekenfout. Als Rijkwaterstaat zo’n berekening toepast om aan te tonen dat er niets aan de hand is, moeten ze nu ook concluderen dat er een groot probleem is.”
Het gaat om de gevaarlijke stof acrylamide. Deze stof kan vrijkomen uit het chemische bindmiddel dat wordt gebruikt om granuliet, een afvalproduct van de asfaltindustrie, steekvast te maken. Acrylamide geldt als een ‘Zeer Zorgwekkende Stof’, omdat het giftig en kankerverwekkend is.
(...)
Zembla onthulde begin dit jaar dat de vergunningverleners werden overruled door topambtenaren van Rijkswaterstaat en het ministerie, die tegen alle waarschuwingen in erdoor drukten dat 750.000 ton granuliet toch gestort kon worden in ‘Over de Maas’. Hierdoor komt in het slechtste geval 72.000 kilo van het giftige acrylamide in de natuurplas terecht.
(...)
Rekenfout
Rijkswaterstaat berekende in een memo hoeveel milligram acrylamide er per liter in Over de Maas terecht zou komen onder het slechtst denkbare scenario. De memo is op 3 juni 2020 geschreven, ruim zeven maanden nadat de stof onder druk werd goedgekeurd. In het stuk komt Rijkswaterstaat uit op 0,0078 milligram (mg) acrylamide per liter en blijft daarmee onder de strengste grens van 2,04 mg per liter. Met deze foutieve uitkomst was er volgens Rijkwaterstaat geen probleem voor het milieu. Maar de daadwerkelijke waarde ligt dus duizend keer hoger, 7,78 mg per liter. Zelfs de minder strenge risicogrens van 5 mg per liter, die voor vissen wordt gehanteerd, wordt hiermee ruim overschreden.”
Zembla heeft op de ochtend van de uitzending RWS om wederhoor gevraagd, maar Zembla heeft die reactie niet afgewacht. Toen Bosma op 2 september 2020 in de radio-uitzending was, was de reactie van RWS nog niet ontvangen. Dat is pas later op de dag gebeurd. In de schriftelijke reactie erkent RWS dat er sprake is geweest van een rekenfout, maar dat die rekenfout niets afdoet aan de conclusie dat geen sprake van een overschrijding van normen en/of een risico voor mens en milieu. RWS licht dit als volgt toe:
“De berekening waarin een fout is gemaakt, had tot doel in theorie te vast te stellen wat de
maximale concentratie van acrylamide zou kunnen worden wanneer bepaalde extreme en zeer onwaarschijnlijke situaties zich achtereenvolgens zouden voordoen;
Ook bij een berekening zonder rekenfout geldt dat deze puur theoretisch is en een onrealistisch beeld schetst. Er is in de praktijk geen acrylamide in Over de Maas gedetecteerd en er worden ook geen wettelijke normen overschreden. De theoretische rekensom heeft ook geen rol gespeeld bij de besluitvorming over toepassing van granuliet bij dit project;
Een waarde van 7,8 mg/l (wat er uit de berekening was gekomen wanneer er geen rekenfout
was gemaakt) is niet de waarde die daadwerkelijk is gemeten of waarvan mag worden
aangenomen dat dat ooit het geval zou kunnen zijn. Sterker nog: een aantal aannames is
letterlijk onmogelijk waar te nemen in de praktijk. Zo is voor de theoretische berekening
aangenomen dat rivierwater niet meer zou stromen;
In het betreffende memo wordt ter vergelijking een waarde van 2,04 mg/l aangehaald. Dat is
de laagste waarde van acrylamide waarbij ooit in de literatuur is vastgesteld dat een bepaald
levend organisme enig effect kan ondervinden. Een theoretische waarde van 7,8 ligt daar
inderdaad boven, dat neemt echter niet weg dat een waarde van zowel 2,04 als 7,8 niet
realistisch is voor het genoemde project;
Bovendien geldt voor alle overige organismen dat deze zogeheten kritische waarde vele malen hoger ligt.”
Zembla heeft diezelfde dag op haar website over de reactie van RWS gepubliceerd in een stuk met de kop ‘Rijkswaterstaat erkent rekenfout, maar bagatelliseert risicoberekening’. In de publicatie wordt de reactie van RWS samengevat en via een hyperlink bijgevoegd. Naar aanleiding van de reactie is onder meer het volgende te lezen:
“Volgens Joop Harmsen sluiten de onderzoeken die Rijkswaterstaat noemt het risico helemaal niet uit: “Deze stof kan heel lokaal voorkomen, je moet precies op het juiste moment op de juiste plaats zijn om het te kunnen vinden. Daarnaast is het zo dat als je nu niets vindt, het niet betekent dat het later niet alsnog kan ontstaan.”
Naar aanleiding van de publicaties over de rekenfout heeft de advocaat van GIB op 4 september 2020 een e-mailbericht aan Zembla gestuurd. Volgens GIB negeert Zembla opzettelijk dat de rekenfout niet afdoet aan de algemene en werkelijke conclusie van de memo dat het gehalte vrij residu acrylamide in het toegepaste granuliet dermate laag is dat het niet detecteerbaar is. Verder uit GIB de klacht dat voorafgaand aan de berichtgeving geen hoor en wederhoor is toegepast in de richting van GIB in de brief. Als dat wel was gebeurd, dan had GIB ook nog een (al enige tijd op de website van GIB gepubliceerd, en met de e-mail meegezonden) rapport van SoilConsult van 2 juli 2020 aan Zembla kunnen toesturen, met de resultaten van een uitloogonderzoek op twee monsters granuliet (één vers, en één van twee jaar oud). Uit dit uitloogonderzoek volgt dat de uitloging van acrylamide uit beide granulietmonsters kleiner is dan 0,001 mg/kg ds, aldus GIB. GIB verzoekt Zembla de berichtgeving te rectificeren.
Zembla heeft in antwoord op de bovenstaande e-mail aan (de advocaat van) GIB bericht dat zij niet tot rectificatie zal overgaan, omdat RWS heeft bevestigd dat sprake is van een rekenfout. Ook deelt Zembla mee dat GIB in de artikelen niet voor komt, zodat wederhoor van GIB niet aan de orde was.
Rapport Kuijken en de Tweede Uitzending van 24 september 2020
Op 10 september 2020 heeft Zembla de Eerste Uitzending integraal en ongewijzigd herhaald op televisie, ondanks het voorafgaand verzoek van GIB om dat niet te doen.
Op 18 september 2020 heeft Wim Kuijken (hierna: ‘Kuijken’’) zijn onderzoeksrapport ‘kleine korrels, grote discussie’ aan de minister van IenW aangeboden. In het rapport heeft Kuijken onder meer het Kwalibo-stelsel van het Bbk uiteengezet en heeft hij de geschiedenis van de certificering van granuliet onder BRL 9321 en het besluit om granuliet als grond aan te merken beschreven. Daarbij is onder meer opgenomen dat er verschillende inhoudelijke opvattingen zijn over de vraag of ‘granuliet’ grond is. Ook gaat Kuijken in het rapport in op het gebruik van flocculant (in het algemeen, en bij granuliet). Daarbij merkt Kuijken op dat de ontdekking in 2018 dat het bindmiddel flocculant werd toegevoegd aan granuliet, een gamechanger lijkt te zijn voor de opvatting van medewerkers van IenW om granuliet als bouwstof aan te merken. Verder merkt Kuijken het volgende op:
“In het kader van de handhavingszaak door RWS Oost-Nederland (Honswijkerplas) maakte de ILT in november 2018 een juridisch advies voor RWS met de conclusie dat granuliet een bouwstof is, vanwege met name de bewerking door gebruik van een flocculant. Het advies ging niet in op de geschiedenis van granuliet vanaf 2008. Een inspecteur van de ILT gaf kort daarvoor nog naar aanleiding van een Bodemsignaal aan RWS Oost Nederland aan dat BRL 9321 passend kon worden geacht voor granuliet, dus geen overtreding. Dit is toch bijzonder.
Naar aanleiding van de discussie over de nieuwe BRL 9344, die toen ook gevoerd werd, gingen medewerkers van RWS en beleid in het voorjaar van 2019 aan de slag. Feitelijk ging dit tegen de regelgeving en het staande beleid in, zonder ruggenspraak met hun leidinggevenden en zonder betrokkenheid van de schemabeheerder, die primair over de normdocumenten gaat. Zij stelden de discussienotitie Granuliet op en traden naar buiten met hun conceptopvattingen. Opmerkingen van de producent daarover werden niet meegenomen in het verdere proces. Is dit - los van de inhoud van de discussie - (professioneel) juist handelen? Het lijkt mij niet.”
Op 24 september 2020 (om 20:25 uur) heeft Zembla een tweede uitzending over het granulietdossier op televisie uitgezonden met de titel ‘De afvaldump door Rijkswaterstaat-deel 2’ (hierna: ‘de Tweede Uitzending’). In de ochtend van de uitzending is Bosma te gast geweest bij NPO Radio 1 om de uitzending aan te kondigen. Bosma heeft daarin – in antwoord op een vraag van de presentatrice wat er in de eerdere uitzending over de lozing van granuliet precies aan de hand was – het volgende gezegd:
“(...) Dat is een afvalproduct van een groot bouwstoffenbedrijf in Amsterdam. Zij moesten daar van af omdat hun opslagplaats daarmee vol raakte. En omdat zij zo belangrijk zijn voor de asfaltindustrie kwamen wij erachter in februari van dit jaar dat zij een handje geholpen werden eigenlijk door de top van RWS om het te kunnen lozen. En dat is zeer merkwaardig, want in dat afval zit een chemisch bindmiddel, een flocculant, wat giftig is, en waar mogelijk kankerverwekkende stoffen uit kunnen komen. (...)”
Ook is Bosma diezelfde dag te gast geweest bij het radioprogramma De Wild in de Middag op NPO Radio 2. Bosma heeft daar onder meer het volgende gezegd over granuliet:
“(...) Er zit wel een kankerverwekkende stof in en dat is ook waar de zorg vandaan komt. Zij voegen daar iets aan toe dat bedrijf en dat is bindmiddel en daar zit een kankerverwekkende stof in. Die kunnen bij het storten, het lozen in die plas vrijkomen. En daar zijn vooral heel veel zorgen over.”
GIB heeft naar aanleiding van een aankondiging van de Tweede Uitzending via haar advocaat op 24 september 2020, voorafgaand aan de uitzending, een reactie gestuurd aan Zembla. GIB betwist dat oneigenlijke druk is uitgeoefend om granuliet als grond aangemerkt te krijgen. In haar reactie wijst GIB op verschillende passages uit het rapport van Kuijken en verzoekt Zembla hieraan aandacht te besteden. De passages zien onder meer op de conceptstatus van de notities waarop Zembla zich baseert en de positie van GIB, die al jarenlang met toestemming van het bevoegd gezag granuliet als grond toepast en, vanwege het ontbreken van bezwaar op beroep tegen de afwijzing van de meldingen in 2018, toen geen kant meer op kon met haar opgeslagen grote partijen granuliet.
De Tweede Uitzending is mede tot stand gekomen naar aanleiding van een groot aantal documenten die via een WOB-verzoek door Zembla waren verkregen. In de Tweede Uitzending is met name aandacht besteed aan de contacten tussen GIB/Bontrup enerzijds en topambtenaren binnen RWS/IenW anderzijds rondom de besluitvorming over granuliet in 2019, en de rol die Zijlstra hierbij zou hebben gespeeld. In de Tweede Uitzending is uitgedragen dat het asfaltbelang een belangrijke factor zou zijn geweest in de overweging van (de top van) IenW om granuliet als grond aan te merken. Verder wordt in de Tweede Uitzending ingegaan op de Interne Notitie 2018 van de ILT en het verslag van de vergadering van het Implementatieteam van 20 juni 2019, waarin is gesteld dat granuliet geen grond is maar een bouwstof. Ook worden de standpunten van Harmsen en Vink tijdens het Rondetafelgesprek van 9 maart 2020 getoond, waarin zij waarschuwen voor de mogelijke (lange termijn) risico’s van de aanwezigheid van polyacrylamide (flocculant) in granuliet. Ten slotte wordt ook de rekenfout in de memo van RWS van 3 juni 2020 aangehaald en, voor een reactie, aan de wethouder van de gemeente West Maas en Waal voorgelegd. In het fragment hierover wordt onder meer het volgende gezegd:
(Voice-over Zembla): "Beide rechters (de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland en van de ABRvS, rechtbank) oordelen dat de stort door mag gaan. Ze baseren zich in hun uitspraak onder meer op een worst case scenario berekening van Rijkswaterstaat. Daaruit blijkt dat ook in het slechtste geval het gehalte kankerverwekkende stof dat in de plas vrij kon komen, nihil is. Maar begin deze maand ontdekken we dat
Rijkswaterstaat bij die berekening een cruciale fout heeft gemaakt. Ze hebben met een factor 1000 te weinig
gerekend. Ze komen nu ver boven hun eigen grenswaarde uit."
(Bosma): "Maar we zijn erachter gekomen dat dat een rekenfout is en de correcte uitkomst is 1000 keer meer. En dat zit boven de grenswaarde - ver boven de grenswaarde voor insecten. En ook boven de grenswaarde van vissen. Dat is nieuw voor u denk ik?'
(De wethouder): "Dat is nieuw voor mij. Dat is weer opnieuw schrikken. Krijg elke keer een schrik van jullie uitzending geloof ik. Dat zijn toch wel andere cijfers, want op basis van dat soort gegevens heeft de rechter natuurlijk ook wel uitspraken gedaan.
(Voice-over Zembla); “(...) Rijkswaterstaat erkent en betreurt de rekenfout, maar laat tegelijkertijd weten dat de risicoberekening puur theoretisch is en een onrealistisch beeld schetst.”
Aan het slot van de aflevering wordt de reactie van GIB als volgt weergegeven:
“De firma Bontrup laat weten dat het benoemen van het risico voor de asfaltproductie allesbehalve chantage is, maar een feitelijke vaststelling en de uiting van een (terechte) zorg.”
Na de Tweede Uitzending heeft Zembla op 29 september 2020 een (tweede) podcast opgenomen en uitgezonden. In die podcast komt onder meer het volgende fragment aan de orde:
(Presentatrice): “Er is ook heel veel gedebatteerd over de mogelijke risico’s van dat bindmiddel dat in het granuliet zit, flocculant heet dat. Wat zijn die risico’s?”
(Bosma): “Eigenlijk is er helemaal niet zoveel over gedebatteerd, er zijn gewoon allerlei deskundigen die vanaf het begin aan duidelijk hebben gemaakt dat het risico is dat het vrij kan komen in de plas, dus vrij kan komen en dat er dan een kankerverwekkende stof in de plas belandt. Dat kun je in de vorige uitzending al zien, dat deskundigen binnen RWS daar zorgen over hadden, in onze uitzending is een aantal deskundigen geweest die daar zorgen over hadden. En over alle kanten, met dit verschil ja, de overheid daar blijkbaar niet gevoelig voor was.”
(Presentatrice): “Want hoe beoordelen zij die risico’s?”
Bosma: “Als nihil. Wat belangrijk is om daarbij op te merken is dat zij zeggen we zijn gaan bemonsteren, heel vreemd, toen het al gestort werd. Je zou zeggen, je schat risico’s vooraf in, en je gaat niet storten om achteraf nog eens te kijken, wat is het risico eigenlijk. Maar dat is in het dossier wel eens gebeurd. En vervolgens zeggen ze van, ja, we meten die stof niet in het water, dus die stof zit er niet. Terwijl deskundigen constant hebben gezegd, ja die stof, dat kan wel vijf jaar duren voordat het afbreekt, wil helemaal niet zeggen dat je dat nu vindt. Wil niet zeggen dat je dat straks niet gaat vinden. En je zou het niet moeten doen vanwege het voorzorgsprincipe. Een ander belangrijk punt hierbij is dat RWS een worst case scenario hierbij heeft gemaakt en dat het er wel uit zou komen wat er dan zou gebeuren. En als het dan allemaal vrij komt dan is het nog nihil wat er straks aan kankerverwekkende stof in die plas ligt. Nou, begin september kwamen wij erachter dat RWS een grote rekenfout heeft gemaakt in die risicoberekening. (...)”
(De Lange): “(...) Zij hebben uitgerekend als in het slechtste scenario dit stofje vrijkomt en je gaat dat verdelen in al dat water in Over de Maas, hoeveel van dat stofje heb je dan in dat water. En daarbij hebben ze een flinke rekenfout gemaakt en zij kwamen bij een waarde van kankerverwekkende stof die duizend keer lager ligt dan wat het eigenlijk zou moeten zijn als je geen rekenfout maakt. (...) als je die fout corrigeert, duizend keer hoger zit, dan zit je juist over die grens heen.”
(Bosma): “Hun eigen grens voor leven, vissen.”
(...)
(De Lange): “Nou, dat betekent dat het volgens hun eigen beoordeling wel een risico is.”
(Bosma): “En dat betekent dat in ieder ander geval zo een project van RWS niet doorgaat. Als dit vooraf eruit zou komen, dan hebben we eigenlijk van iedereen een bevestiging gekregen, dan ga je het gewoon niet doen.”
Op 27 oktober 2020 heeft Bosma het volgende bericht op Twitter geplaatst:
“Over de giftige stof die aan granuliet is toegevoegd. Daarvan is niet duidelijk wat gevolgen zijn (..) Dan is het toch heel eenvoudig. Bij twijfel niet doen. Dus niet in een plas storten die straks als recreatieplas moet dienen. Dat risico moet je dan toch niet nemen?”
Bij brief van 30 oktober 2020 heeft de Minister van IenW aan de Tweede Kamer bericht dat, ten behoeve van een onderzoek naar de lange termijn effecten van de toepassing van granuliet in plassen, op drie plekken het oppervlaktewater is bemonsterd van de Kraaijenbergse plas, waar vanaf 2012 granuliet is toegepast. Ook is een oppervlaktewatermonster genomen in de plas Moleneindse Waard (onderdeel van Over de Maas), waar in 2016 granuliet is toegepast. Uit de laboratoriumonderzoeken is volgens de minister naar voren gekomen dat in geen van de oppervlaktewatermonsters acrylamide is aangetoond (bij een aantoonbaarheidsgrens van < 0,05 microgram/liter).
Op 13 november 2020 heeft GIB een tweede klacht ingediend bij de RvdJ naar aanleiding van de Tweede Uitzending en verschillende publicaties daaromheen.
Uitspraken RvdJ (december 2020), ABRvS (oktober 2021) en rechtbank (december 2021)
Op 7 december 2020 heeft de RvdJ uitspraak gedaan in de eerste klachtprocedure die was aangespannen door GIB vanwege de Eerste Uitzending en de daarmee samenhangende publicaties. In de uitspraak concludeert de RvdJ (kort weergegeven) dat in de publicaties van Zembla:
- onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat granuliet al sinds 2008 door de bevoegde instanties als grond is aangemerkt en al vele jaren wordt toegepast als grond;
- het Interne Advies 2018 en het verslag van het Implementatieteam van 20 juni 2019 niet in de juiste context worden geplaatst (te weten die van een in de loop der jaren meermalen gevoerde interne discussie, waarbij de definitie van grond verschillend wordt uitgelegd);
- geen aandacht wordt besteed aan de uiteenlopende deskundigenvisies over vraag of flocculant al dan niet een gevaar voor het milieu oplevert;
- ten onrechte wordt gesuggereerd dat de ambtelijke top van RWS in 2019 ‘om’ is gegaan onder (directe dan wel indirecte) druk van GIB;
- voor zover aandacht wordt besteed aan de reactie van GIB of aan informatie die het standpunt van GIB onderschrijven, die informatie is geminimaliseerd, als irrelevant of onbetrouwbaar gepresenteerd of belachelijk is gemaakt.
De RvdJ komt vervolgens tot de volgende conclusie:
“Zembla heeft aan bovengenoemde aspecten van de kwestie geen, althans onvoldoende, aandacht gegeven. Gelet op deze aspecten had Zembla bovendien de (door de geïnterviewden geuite) beschuldiging van strafbaar handelen van nadere context en duiding moeten voorzien. Een en ander heeft geleid tot eenzijdige, onevenwichtige en tendentieuze berichtgeving, waarbij de door klagers verstrekte informatie op onvoldoende adequate wijze is verwerkt. Zembla heeft daarmee journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
Dit brengt ook mee dat Zembla een passende rechtzetting had behoren te publiceren, waarin zij duidelijk had moeten maken dat de publicaties verwijtbaar onvolledig waren. Zembla heeft dit ten onrechte niet gedaan.”
Naar aanleiding van de uitspraak van de RvdJ heeft BNNVARA op 22 december 2020 bericht dat zij zich niet kan vinden in de conclusie van de RvdJ en dat BNNVARA heeft besloten de RvdJ voorlopig niet meer te erkennen voor al haar journalistieke programma’s. Ook heeft Zembla aan GIB bericht dat zij geen gehoor zal geven aan het verzoek van GIB tot rectificatie.
De ABRvS heeft in verband met het lopende handhavingsgeschil tussen de gemeente West Maas en Waal en IenW opdracht gegeven aan STAB Gerechtelijke Omgevingsdeskundigen om een onderzoek te verrichten over granuliet. STAB heeft op 17 februari 2021 een rapport uitgebracht. Hierin komt STAB onder meer tot de conclusie dat granuliet voldoet aan de wettelijke definitie van grond, dat granuliet voldoet aan de wettelijke criteria voor bijproduct en dat het niet waarschijnlijk is dat de milieuhygiënische kwaliteit van granuliet zal leiden tot relevante effecten voor mens en milieu.
Adviesbureau Arcadis heeft in opdracht van IenW onderzoek gedaan naar het toepassen van granuliet in Over de Maas. Op 16 april 2021 heeft Arcadis hierover een rapport uitgebracht met de titel ‘Review-Onderzoek Granuliet Over de Maas’. Arcadis heeft in dit rapport geconcludeerd dat het toepassen van granuliet in Over de Maas geen negatieve effecten heeft voor mens en milieu in de eindsituatie of tijdens de uitvoering. Granuliet valt in de milieuhygiënisch meest schone kwaliteitsklasse die in Nederland wordt toegekend aan grond. In geen enkel monster van grond, grondwater of oppervlaktewater is acrylamide aangetoond boven de detectielimiet. Ook in de toekomst is de vorming van acrylamide uit polyacrylamide niet waarschijnlijk, aldus het Arcadis-rapport.
2.100. Zembla heeft direct na de publicatie een stuk gewijd aan het Arcadis-rapport met als titel ‘Ministerie: ‘Granuliet in Over de Maas veilig.’ In het stuk is ook een reactie van Harmsen opgenomen, die stelt dat het rapport nog steeds geen antwoord geeft op de vraag hoe polyacrylamide zich in de toekomst gaat gedragen. De conclusie van Arcadis dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat acryalamide in Over de Maas vrijkomt, mag volgens Harmsen nooit worden gedaan op basis van de uitloogproef die Arcadis heeft uitgevoerd.
2.101. Op 13 oktober 2021 heeft de ABRvS uitspraak gedaan in het handhavingsgeschil tussen de gemeente en IenW. De ABRvS komt hierin tot het oordeel dat de minister en de staatsecretaris terecht hebben afgezien van handhavend optreden vanwege de stort van granuliet in Over de Maas. De ABRvS heeft daartoe, kort samengevat, overwogen dat er mede op basis van het deskundigenbericht van STAB geen aanleiding is om te oordelen dat de minister en de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt hebben gesteld dat granuliet grond is als bedoeld in het Bbk. De toevoeging van flocculant leidt volgens de ABRvS niet tot een ander oordeel. De vraag of granuliet als afvalstof moet worden gekwalificeerd heeft de ABRvS in het midden gelaten, omdat ook als dat zo is, er sprake is van een nuttige toepassing. De ABRvS ziet geen aanleiding voor het oordeel dat granuliet kankerverwekkende eigenschappen bevat. De ABRvS verwijst naar het deskundigenbericht van STAB en de verschillende uitgevoerde onderzoeken (onder meer door SoilConsult, de diverse verificatieonderzoeken in opdracht van RWS en GIB en het onderzoek van Arcadis). Op basis daarvan hebben de minister en de staatssecretaris ervan mogen uitgaan dat er geen acrylamide aanwezig is in het toegepaste granuliet en dat niet te verwachten is dat acrylamide zal ontstaan bij afbraak van het toegepaste granuliet. Het is aannemelijk dat met het toepassen van het granuliet in de plas geen nadelige gevolgen voor mens en milieu zullen optreden. Weliswaar is in de memo van RWS van 3 juni 2020 een rekenfout gemaakt in de berekende ‘worstcase-situatie’, maar de ABRvS ziet geen aanknopingspunten eraan te twijfelen dat de (gecorrigeerde) berekende ‘worst-case’ concentratie van 7,78 milligram/liter zich in de praktijk niet zal voordoen. De minister en de staatssecretaris hebben dan ook terecht geoordeeld dat wordt voldaan aan de in artikel 7 Bbk neergelegde zorgplicht, aldus samengevat de ABRvS in de uitspraak, gepubliceerd als ECLI:NL:RVS:2021:2282.
2.102. Op 8 december 2021 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civielrechtelijke bodemprocedure tussen GIB en Biezeveld over de uitlatingen van Biezeveld in de Eerste Uitzending over het opzettelijk plegen van strafbare feiten door GIB. De rechtbank is in dat vonnis samengevat tot het oordeel gekomen dat die uitlatingen onrechtmatig zijn jegens GIB, omdat die beschuldigingen geen deugdelijke basis hadden in het feitenmateriaal. De rechtbank heeft Biezeveld ook veroordeeld tot een rectificatie van deze uitlatingen. Zie daartoe nader de publicatie van dit vonnis op www.rechtspraak.nl als ECLI:NL:RBDHA:2021:13108.
2.103. De door de rechtbank aan Biezeveld bevolen rectificatie is door Zembla op meerdere plekken op haar eigen webpagina’s gepubliceerd, zoals de pagina van de Eerste Uitzending. Ook heeft Zembla de rectificatie gemonteerd in de Eerste Uitzending, door toevoeging van een fragment van 40 seconden lang met de tekst van de rectificatie.
3 Het geschil
GIB vordert samengevat dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-
voor recht verklaart dat Zembla onrechtmatig jegens GIB heeft gehandeld zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding, in het bijzonder door GIB herhaaldelijk, onder andere in de tv-uitzendingen van Zembla van 6 februari 2020 en 24 september 2020, en in meerdere artikelen op de website van Zembla, te beschuldigen van onder meer illegale activiteiten nu granuliet volgens Zembla niet zou (kunnen) worden gekwalificeerd als grond en/of er gebruik zou zijn gemaakt van een vals productcertificaat en/of granuliet schadelijk zou zijn voor mens en milieu en/of soortgelijke beschuldigingen;
-
voor recht verklaart dat Zembla onrechtmatig heeft gehandeld zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding door te weigeren de hiervoor genoemde beschuldigingen recht te zetten;
-
voor recht verklaart dat Zembla met haar journalistieke handelswijze zoals omschreven in het lichaam van deze dagvaarding jegens GIB onrechtmatig heeft gehandeld;
-
Zembla beveelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de onderstaande rectificatietekst te plaatsen op de in de dagvaarding nader omschreven plaatsen en wijze, op straffe van een dwangsom van € 25.000,- voor elke dag of gedeelte daarvan dat Zembla verzuimt dit bevel na te komen:
“ Zembla handelt onrechtmatig inzake granuliet berichtgeving
Zembla heeft in een tv-uitzending van 6 februari 2020 en in een tv-uitzending van 24 september 2020, alsmede in een veelheid van overige publicaties en uitingen, aandacht besteed aan de toepassing van granuliet. In deze berichtgeving heeft zij Graniet Import Benelux B.V., ook wel 'Bontrup' genoemd, onder meer beschuldigd van illegale activiteiten, nu granuliet volgens Zembla niet zou (kunnen) worden gekwalificeerd als grond, er gebruik zou zijn gemaakt van een vals productcertificaat en granuliet schadelijk zou zijn voor mens en milieu. De Rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van [datum] geoordeeld dat deze beschuldigingen geen steun vinden in het feitenmateriaal en dat BNNVARA en Zembla onrechtmatig hebben gehandeld jegens Bontrup. De Rechtbank is verder van oordeel dat BNNVARA en Zembla tevens onrechtmatig jegens Bontrup hebben gehandeld door de (journalistieke) wijze waarop zij gedurende een lange periode over granuliet hebben bericht. De Rechtbank Den Haag heeft BNNVARA en Zembla bevolen deze rectificatie te plaatsen.
Het vonnis van de Rechtbank Den Haag is hier te lezen: [link]"
Zembla veroordeelt tot vergoeding van de door GIB als gevolg van het onrechtmatig handelen geleden immateriële en materiële schade, nader op te maken bij staat, met nevenvorderingen;
met veroordeling van Zembla in de proceskosten inclusief de nakosten.
GIB legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Zembla onrechtmatig tegenover GIB heeft gehandeld zoals bedoeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In de eerste plaats door in de televisie-uitzendingen en in andere publicaties meerdere beschuldigingen te uiten die geen steun vinden in het feitenmateriaal waarover Zembla ten tijde van de publicaties beschikte of had kunnen beschikken. Zembla mag een mening hebben en uiten over de wettelijke definitie van grond, over het wettelijke stelsel van certificeren en over het goedkeuren van meldingen. Zembla gaat echter de grens over door GIB te beschuldigen van illegaal handelen. Het gaat om de beschuldigingen dat (1) granuliet geen grond zou zijn, (2) dat het productcertificaat van GIB niet rechtsgeldig zou zijn en (3) dat granuliet schadelijk, giftig en/of kankerverwekkende stoffen bevattend zou zijn.
In de tweede plaats heeft Zembla onrechtmatig gehandeld door, ook los van deze specifiek ongefundeerde beschuldigingen, sinds de Eerste Uitzending onvolledig, eenzijdig en tendentieus te berichten over granuliet. Daarbij heeft Zembla stelselmatig informatie die het tegendeel aantoont genegeerd en onvoldoende eigen onderzoek gedaan naar de specialistische materie. Ook heeft Zembla keer op keer het beginsel van hoor en wederhoor geschonden waarbij elk verzoek van GIB en de betrokken overheidsinstanties om de berichtgeving recht te zetten wordt geweigerd, aldus samengevat GIB.
Zembla voert gemotiveerd verweer.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.