Home

Rechtbank Den Haag, 15-12-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:19744, C/09/657026 KG ZA 23-991

Rechtbank Den Haag, 15-12-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:19744, C/09/657026 KG ZA 23-991

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
15 december 2023
Datum publicatie
15 december 2023
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:19744
Formele relaties
Zaaknummer
C/09/657026 KG ZA 23-991

Inhoudsindicatie

Staat is niet verplicht levering van F-35 onderdelen aan Israël te staken

De Staat is niet verplicht om levering van F-35 onderdelen aan Israël op grond van een eerder vastgestelde vergunning te stoppen. Dit volgt uit een uitspraak van de rechtbank Den Haag in het kort geding dat drie belangenorganisaties hebben aangespannen.

Vorderingen van drie belangenorganisaties

Oxfam Novib, Vredesbeweging PAX Nederland en The Rights Forum behartigen in dit kort geding de belangen van (Palestijnse) burgers in Gaza die slachtoffer zijn of dreigen te worden van oorlogsgeweld. Ook komen zij op voor het algemeen belang dat is gediend bij het naleven van het internationaal humanitair oorlogsrecht. Deze drie organisaties vinden dat de Staat het internationale recht schendt door Israël te voorzien van (onderdelen bestemd voor) gevechtsmaterieel, terwijl volgens de belangenorganisaties de Staat weet dat Israël hiermee fundamentele beginselen van het oorlogsrecht schendt. Zij vorderen dat de Staat hiermee stopt.

Doorlevering F-35 onderdelen

De Staat wijst erop dat de minister bij het nemen van de beslissing om F-35 onderdelen te blijven leveren aan Israël een brede afweging heeft gemaakt. De minister is er daarbij niet vanuit gegaan dat al vaststaat dat Israël het internationale humanitaire oorlogsrecht schendt. Zij stelt dat de huidige (oorlogs-)situatie in Gaza zeer complex is en dat er nog veel onduidelijk is. De Staat heeft op de zitting toegelicht welke andere belangen de minister heeft meegewogen. Die afweging heeft geresulteerd in de beslissing niet te stoppen met de doorlevering aan Israël van de F-35 onderdelen.

Oordeel rechter

De rechter oordeelt allereerst dat de minister niet verplicht was om de in 2016 verleende vergunning voor het vervoer van F-35 onderdelen nu, in verband met het conflict tussen Hamas en Israël, opnieuw te toetsen aan de criteria waaraan is getoetst in 2016. Wel was de minister verplicht om te bezien of aan de levering van de F-35 onderdelen aan Israël een einde gemaakt zou moeten worden. Dat heeft de minister ook gedaan.

De rechter beoordeelt daarna of de minister in redelijkheid heeft kunnen komen tot haar beslissing om niet in te grijpen en de vergunning in stand te laten. Daarbij moet de rechter zich terughoudend opstellen. De afwegingen die de minister maakt zijn in sterke mate van politieke en (andere) beleidsmatige aard en de rechter moet de minister daarin een ruime mate van vrijheid laten.

De rechter komt tot de conclusie dat de minister de relevante belangen heeft afgewogen en in redelijkheid tot haar afwegingen en handelwijze kon komen. De door Oxfam Novib gevorderde voorzieningen met betrekking tot de uit- en doorvoer van F-35 onderdelen naar Israël worden afgewezen.

Uitspraak

Team handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/657026 KG ZA 23-991

Vonnis in kort geding van 15 december 2023

in de zaak van

1 Stichting Oxfam Novibte Den Haag,

2. Stichting Vredesbeweging PAX Nederland te Utrecht,

3. Stichting The Rights Forum te Amsterdam,

eiseressen,

advocaten mrs. L. Zegveld en T.J.R. van der Sommen te Amsterdam,

tegen:

de Staat der Nederlanden te Den Haag,

gedaagde,

advocaten mrs. R.W. Veldhuis en E.V. Koppe te Den Haag,

Partijen worden hierna aangeduid als ‘Oxfam Novib c.s.’ en ‘de Staat’.

In het kort: waar gaat deze zaak over en wat is de beslissing van de rechter in kort geding?

Dit kort geding heeft betrekking op het conflict tussen Israël en de Palestijnse gebieden. Hamas heeft op 7 oktober jongstleden onder meer opzettelijk een groot aantal burgers in Israël vermoord en gijzelaars meegenomen naar Gaza. Israël heeft in reactie daarop onder meer intensieve bombardementen op de Gazastrook uitgevoerd en Israëlische grondtroepen zijn Gaza binnengevallen. Bij de bombardementen is een groot aantal burgerslachtoffers gevallen en zijn veel huizen en andere gebouwen vernietigd. Via Nederland worden onderdelen voor het F-35 gevechtsvliegtuig naar Israël vervoerd. De Staat heeft de uitvoer en doorvoer van F-35 onderdelen aan Israël sinds het uitbreken van de oorlog niet gestaakt.

Oxfam Novib en twee andere stichtingen komen op als behartigers van de belangen van (Palestijnse) burgers in Gaza. Zij zijn slachtoffers van oorlogsgeweld of dreigen dat te worden. Oxfam Novib c.s. wijzen op de noodzaak tot het eerbiedigen van het internationaal humanitair oorlogsrecht en van mensenrechten en het voorkomen van genocide. Zij menen dat de Staat het internationale recht schendt door de leveringen van de F-35 onderdelen aan Israël niet te (laten) staken. Volgens Oxfam Novib c.s. heeft de Staat de plicht hiertoe over te gaan.

De Staat stelt dat hij daartoe niet verplicht is. De Staat stelt dat de Minister die levering wel zou kunnen stopzetten, maar rekening moet houden met tal van omstandigheden. De Minister heeft een brede afweging gemaakt in het licht van alle belangrijke omstandigheden. De Minister is er daarbij niet vanuit gegaan dat al vaststaat dat Israël het internationale humanitaire oorlogsrecht schendt. Zij wijst er op dat de huidige (oorlogs-)situatie in Gaza zeer complex is en dat er nog veel onduidelijk is. De Staat heeft toegelicht welke andere belangen de Minister heeft meegewogen.

De rechter stelt eerst vast dat de Staat in 2016 een vergunning voor het vervoer van F-35 onderdelen aan (onder meer) Israël heeft verleend en toen een toetsing heeft gedaan. Bij die toetsing ging het er onder meer om of was voldaan aan criteria die in Europees verband zijn overeengekomen, zoals de eerbieding van de mensenrechten in het land van eindbestemming en naleving van het internationaal humanitair recht door dat land. Die toetsing leidde niet tot belemmeringen en daardoor kon vergunning NL009 vastgesteld worden. Die toetsing hoeft nu, onder de huidige omstandigheden in Gaza, niet nogmaals plaats te vinden. Dat neemt, zo oordeelt de rechter, niet weg dat de Staat moet bezien of er aanleiding is om het vervoer van de onderdelen naar Israël aan banden te leggen. De Minister heeft zich daarover gebogen, maar is tot de conclusie gekomen, alles afwegende, dat dit niet het geval is.

De rechter beoordeelt of de Minister in redelijkheid tot deze beslissing heeft kunnen komen. De rechter moet zich daarbij terughoudend opstellen. De afwegingen die de Minister maakt zijn in sterke mate van politieke en (andere) beleidsmatige aard en de rechter moet de Minister daarin een ruime mate van vrijheid laten. Die terughoudendheid in aanmerking genomen komt de rechter tot de conclusie dat de Minister relevante belangen heeft afgewogen en in het licht van alle omstandigheden van het geval in redelijkheid heeft kunnen komen tot haar afwegingen en handelwijze. Er is daarom geen grond voor de rechter in dit kort geding de door Oxfam Novib gevorderde voorzieningen te treffen die betrekking hebben op de uit- en doorvoer van F-35 onderdelen naar Israël.

De vordering van Oxfam Novib c.s. om de Staat te gebieden zich te onthouden van bepaalde uitlatingen en anderzijds juist bepaalde uitlatingen te doen en bepaalde inspanningen te plegen, is ook niet toewijsbaar. Oxfam Novib c.s. hebben onvoldoende duidelijk gemaakt wat de Staat precies wordt verweten en in welk opzicht de Staat onrechtmatig handelt.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met de daarbij en nadien overgelegde producties;

- de conclusie van antwoord met de daarbij overgelegde producties;

- de op 4 december 2023 gehouden mondelinge behandeling, waarbij over en weer pleitnotities zijn overgelegd.

1.2.

Ter zitting is bij mondelinge uitspraak ex artikel 29a Rv een door Stichting Muslim Rights Watch Nederland ingestelde vordering tot tussenkomst afgewezen. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt.

1.3.

Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2 De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.

Eiseres sub 1 (hierna: Oxfam Novib) is een stichting met volledige rechtsbevoegdheid, die onder meer als statutaire doelstelling heeft “het bevorderen van een wereldsamenleving waarin de sociaal­ economische tegenstellingen tussen arm en rijk worden doorbroken, waarin de welvaart van de wereld rechtvaardig is verdeeld, en waarin mensen en bevolkingsgroepen elkaars culturen kunnen leren kennen en respecteren en ten behoeve van hun ontwikkeling samenwerken op basis van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en onderlinge solidariteit.”

2.2.

Eiseres sub 2 (hierna: Pax) is een stichting met volledige rechtsbevoegdheid, die onder meer als statutaire doelstelling heeft “het beschermen van burgers tegen oorlogsgeweld, het beëindigen van gewapende conflicten en het bijdragen aan vreedzame en rechtvaardige samenlevingen, het bevorderen van mensenrechten alsmede het bijdragen aan de internationale rechtsorde en een cultuur van vrede in Nederland en wereldwijd en al hetgeen met vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord."

2.3.

Eiseres sub 3 (hierna: The Rights Forum) is een stichting met volledige rechtsbevoegdheid, die zich er blijkens haar statuten voor inzet “dat het conflict tussen Israël en de Palestijnen wordt beëindigd door het sluiten van vrede op basis van het internationale recht: verdragen, resoluties van de Verenigde Naties, uitspraken van het Internationaal Gerechtshof, dat de partijen bij dit conflict zich, ook zolang een vredesregeling uitblijft, gedragen overeenkomstig het humanitair oorlogsrecht en met eerbiediging van de rechten van de mens, dat de regering van Nederland ernst maakt met de opdracht, haar door de Grondwet gegeven, de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen, ook in Israël en de bezette Palestijnse gebieden en dat de Europese Unie, daartoe ook door Nederland aangemoedigd, haar verantwoordelijkheid als economische en daardoor ook politieke grootmacht - ten volle neemt door de partijen bij dit conflict te noodzaken zich te onthouden van schendingen van het internationale recht.”

2.4.

Nederland neemt sinds 2001 deel aan het F-35 Lightning II-programma (hierna ook: het F-35-programma). Het F-35-programma is opgezet en wordt aangestuurd door de Verenigde Staten. Naast Nederland en de Verenigde Staten waren er bij de start van dit programma nog zeven andere partners. Het aantal partners is nadien uitgebreid. Israël is in 2010 als partner toegetreden. Er zijn wereldwijd drie zogenoemde hubs opgezet voor het onderhoud van F-35’s. Eén daarvan bevindt zich in Nederland. De Verenigde Staten is verantwoordelijk voor de aanvoer van F-35 onderdelen aan partnerlanden in het F-35 programma.

2.5.

In Nederland wordt de doorvoer, uitvoer en overdracht van militaire goederen gereguleerd door het Besluit strategische goederen (hierna: Bsg). Op grond van het Bsg is voor elk van die activiteiten een vergunning vereist. Daarbij wordt sinds 2012 (ter implementatie van de Europese Richtlijn 2009/43/EG) onderscheid gemaakt tussen individuele, globale en algemene vergunningen. Een algemene vergunning wordt verleend bij ministeriële regeling.

2.6.

De Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (hierna: de Minister) heeft in 2016 de Regeling Algemene Vergunning NL009 vastgesteld (hierna: vergunning NL009). Deze vergunning NL009 is van toepassing op doorvoer, uitvoer of overdracht waarop een overeenkomst in het kader van het F-35-programma tussen een ‘beschikkingsbevoegde’ en een ‘ontvanger’ betrekking heeft. Kort gezegd geeft de vergunning de bevoegdheid om F-35-onderdelen van Nederlands grondgebied naar andere landen, EU-lidstaten en een aantal andere staten buiten de EU te vervoeren. In de regeling staan onder meer regels over het gebruik van de vergunning, de wijze waarop een verzoek tot registratie en melding moet worden gedaan en de wijze van rapporteren. Op grond van artikel 8 mag vergunning NL009 niet langer worden gebruikt indien de geregistreerde gebruiker of beschikkingsbevoegde door de Minister in kennis zijn gesteld dat geïntegreerde buitenlandpolitieke- of veiligheidsafwegingen zich verzetten tegen voortgezet gebruik van de vergunning en kan een kennisgeving om die redenen te allen tijde plaatsvinden. Vergunning NL009 is op dit moment nog steeds van kracht. De Staat heeft de uitvoer en doorvoer van F-35 onderdelen aan Israël op basis van vergunning NL009 niet gestaakt sinds de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober 2023 en de daarop volgende militaire reactie van Israël.

3 Het geschil

4 De beoordeling van het geschil

5 De beslissing