Rechtbank Den Haag, 15-03-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:4726, 9059657 / 21-3718
Rechtbank Den Haag, 15-03-2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:4726, 9059657 / 21-3718
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 15 maart 2023
- Datum publicatie
- 18 april 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2023:4726
- Zaaknummer
- 9059657 / 21-3718
Inhoudsindicatie
Ontbinding van reeds beëindigde arbeidsovereenkomst op grond van 7:686 BW wegens meerdere gelijktijdige dienstverbanden.
Uitspraak
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Gravenhage
nv/c/d
Zaaknummer: 9059657 \ RL EXPL 21-3718
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van
STICHTING WOONCOMPAS ,
gevestigd te Ridderkerk,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in het incident,
hierna te noemen: Wooncompas,
gemachtigden: mrs. P.J. Huys en P.L.M. Schneider,
tegen
[naam01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen: [naam01] ,
gemachtigden: mrs. A.T. Chinnoe en H. Aydemir.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de rolbeslissing van 29 september 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de akte overlegging producties, tevens akte aanvulling gronden verweer met producties 15 tot en met 19;
- de akte overlegging nadere producties 34 tot en met 42 aan de zijde van Wooncompas;
- de antwoordakte van Wooncompas met productie 43.
Op 7 september 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij mevrouw [naam02] en de heer [naam03] zijn verschenen namens Wooncompas, bijgestaan door mr. P.J. Huys en mr. P.L.M. Schneider, alsmede [naam01] in persoon, bijgestaan door mr. A.T. Chinnoe en mr. H. Aydemir. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden, evenals de aan de zijde van [naam01] overgelegde spreekaantekeningen.
Op 6 februari 2023 heeft de voortzetting van de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij de onder 1.2. genoemde personen wederom zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden, evenals de aan de zijde van Wooncompas overgelegde spreekaantekeningen.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
[naam01] is op 1 november 2017 voor de duur van één jaar in dienst getreden bij Wooncompas. De arbeidsovereenkomst is vervolgens per 1 november 2018 omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
[naam01] heeft laatstelijk de – ambulante – functie van [functie01] vervuld, met een arbeidsomvang van 36 uur per week, tegen een salaris van € 4.560,52 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Woondiensten (hierna: de CAO) van toepassing verklaard.
Artikel 3.2 van de CAO luidt als volgt:
“De normale werktijden van de onderneming worden van maandag tot en met vrijdag vastgesteld tussen 07.00 uur en 19.00 uur. Op één dag van de week kan de normale werktijd van de onderneming liggen tussen 07.00 uur en 21.00 uur.”
Artikel 2.5 van de CAO betreft een bepaling over nevenwerkzaamheden:
“Nevenwerkzaamheden zijn werkzaamheden die een werknemer in loondienst voor anderen of voor eigen rekening verricht. Voor alle nevenwerkzaamheden moet een werknemer altijd vooraf schriftelijke toestemming vragen aan zijn werkgever. De werkgever geeft hiervoor toestemming, tenzij sprake is van concurrentie, overbelasting, strijdige belangen of een kennelijk nadelige invloed op het functioneren van de werknemer. (…)”
[naam01] heeft Wooncompas (bij indiensttreding) verzocht nevenwerkzaamheden te mogen verrichten als ‘Jeugd trainer/coach atletiek’ en ‘Personal Trainer’. Dit verzoek heeft Wooncompas gehonoreerd.
Met ingang van 1 juni 2019 is [naam01] voor de duur van één jaar in dienst getreden bij Stichting Mooiland (hierna: Mooiland) in de functie van [functie02] , met een arbeidsomvang van 32 uur per week. Deze arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd.
Op 4 oktober 2019 heeft [naam01] zich ziekgemeld bij Wooncompas.
[naam01] heeft van 14 april 2020 tot 1 juni 2020 gedurende 8 uur per week als zzp-er werkzaamheden verricht voor Stichting Wooninvest (hierna: Wooninvest). Per 1 juni 2020 is [naam01] bij Wooninvest in dienst getreden, met een arbeidsomvang van 36 uur per week. De arbeidsovereenkomst tussen Wooninvest en [naam01] is via een vaststellingsovereenkomst geëindigd.
Bij brief van 20 juli 2020 heeft Wooncompas [naam01] op staande voet ontslagen. In deze brief schrijft Wooncompas onder meer:
“(…) Wij hebben geconstateerd dat u er naast uw voltijddienstverband met ons nog twee andere dienstverbanden op nahoudt, althans tot voor kort op nahield, met respectievelijk Stichting Wooninvest, gevestigd te Voorburg, en Stichting Mooiland, (onder andere) gevestigd te Ede en Grave. Beide zijn eveneens woningcorporaties. Bij Stichting Wooninvest bent u op 1 juni 2020 op voltijdbasis (36 uur per week) in vaste dienst getreden (nadat u voor deze woningcorporatie vanaf 14 april 2020 tot 1 juni 2020 op zzp-basis, voor acht uur per week, werkzaamheden had verricht), terwijl u bij Stichting Mooiland al vanaf 1 juni 2019, middels een arbeidsovereenkomst, op deeltijdbasis (32 uur per week) werkzaam bent (geweest). Bij beide woningcorporaties vervult, althans vervulde u een vergelijkbare, operationele functie (…) als die u bij ons vervult (…)
Op basis van de informatie die ons heeft bereikt, constateren wij dat:
a) u er sinds 1 juni 2019 twee dienstverbanden op nahoudt met ons en Stichting Mooiland (voor in totaal 68 uur per week en met vergelijkbare functies, waarvan de werkzaamheden (in beginsel) doordeweeks tijdens kantooruren (7.00-19.00 uur) moeten worden verricht, hetgeen feitelijk onmogelijk is) en sinds 1 juni 2020 zelfs drie dienstverbanden op nahoudt (voor in totaal 104 uur per week en met vergelijkbare functies, waarvan de werkzaamheden (in beginsel) doordeweeks tijdens kantooruren (7.00-19.00 uur) moeten worden verricht, hetgeen feitelijk onmogelijk is), inclusief uw dienstverband met Stichting Wooninvest;
b) u zich sinds 4 oktober 2019 vanwege gestelde ziekte niet in staat acht om uw overeengekomen werkzaamheden voor ons te verrichten – u hebt de bedrijfsarts dienovereenkomstig ook consequent geïnformeerd (althans steeds in de waan gelaten) -, terwijl u (in de periode) vanaf 1 juni 2019 respectievelijk vanaf 14 april 2020 (althans 1 juni 2020) wel vergelijkbare werkzaamheden hebt verricht voor Stichting Mooiland en/of Stichting Wooninvest;
c) u het bestaan van deze twee andere dienstverbanden met voornoemde woningcorporaties en het feit dat u hieraan invulling gaf, c.q. hebt gegeven, voor ons hebt achtergehouden (en evenmin met onze bedrijfsarts hebt gedeeld, c.q. besproken) (…)
U zult begrijpen dat het vorenstaande voor ons onacceptabel is. Door uw gedragingen en handelwijze hebt u in strijd gehandeld met goed werknemerschap en hebt u ons vertrouwen in u volledig en op onherstelbare wijze geschaad.
Op grond van dit alles ontslaan wij u bij deze op staande voet. Het behoeft verder geen betoog dat van ons niet langer kan worden gevergd het dienstverband met u voort te zetten. (…)”
Wooncompas heeft vervolgens een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter, strekkende tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding. Ter onderbouwing daarvan heeft Wooncompas kort gezegd gesteld dat nu [naam01] zonder toestemming meerdere dienstverbanden naast elkaar heeft gehad (zie 2.10.) – wat zowel feitelijk als rekenkundig niet mogelijk is – hij door opzet c.q. schuld een dringende reden aan Wooncompas heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen.
Hierop heeft [naam01] een zelfstandig tegenverzoek ingediend, waarin hij onder meer om toekenning van een billijke vergoeding en betaling van de transitievergoeding heeft verzocht.
Bij beschikking van 15 januari 2021 heeft de kantonrechter (samengevat) geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. In het verlengde hiervan is het verzoek van Wooncompas toegewezen en het zelfstandig tegenverzoek van [naam01] afgewezen.
[naam01] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter. Het gerechtshof Den Haag heeft op 30 november 2021 beschikking gewezen.
Hierin staat onder meer:
“(…)
4. Procedure bij de kantonrechter
(…)
De kantonrechter heeft [naam01] veroordeeld tot betaling van de door Wooncompas verzochte vergoeding ex artikel 7:677 lid 2 en 3 sub a BW (…) Daartoe heeft de kantonrechter overwogen dat door de gedragingen van [naam01] een dringende reden is ontstaan. Het recht op vrije arbeidskeuze weegt zwaar maar wordt begrensd door onder andere de Arbeidstijdenwet en verplichtingen die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek. Bovendien bevat de cao in artikel 2.5 een verplichting om nevenwerkzaamheden in ieder geval te melden. [naam01] miskent met zijn standpunt onder andere het belang van recuperatie en het beginsel van goed werknemerschap. Hij had moeten begrijpen dat hij naast zijn bestaande dienstverband van 36 uur per week niet nog een dienstverband van 32 uur aan kon gaan, laat staan dat dit zonder overleg met Wooncompas kon. Daar komt nog bij dat [naam01] vanaf 4 oktober 2019 arbeidsongeschikt was en zowel voor hem als voor Wooncompas de (re-integratie)verplichtingen op grond van artikel 7:658a BW golden. Het onbesproken laten van de andere dienstverbanden bij de bedrijfsartsen kan hem zwaar worden aangerekend. Dat [naam01] naar eigen zeggen altijd goed heeft gefunctioneerd en de enige ouder is die (financieel) voor zijn kinderen zorgt, leidt niet tot een ander oordeel. Wooncompas heeft na het ontdekken van de dringende reden voldoende voortvarend gehandeld en daarmee aan de eis van onverwijldheid voldaan. Wooncompas heeft uitgelegd welke signalen zij heeft ontvangen dat [naam01] mogelijk meerdere werkgevers tegelijk had en hoe zij vervolgens heeft gehandeld. [naam01] heeft deze geschetste gang van zaken en de daartoe ingebrachte stukken niet weersproken. Aan het ontstaan van de ontslaggrond heeft [naam01] schuld. (…) Voor toekenning aan [naam01] van één van de door hem verzochte vergoedingen is geen plaats, aldus de kantonrechter. (…)
5. Beoordeling
(…)
Het hof kan zich geheel en al verenigen met de overwegingen van de kantonrechter, hiervoor in 4.3 weergegeven, die hebben geleid tot het oordeel dat door de gedragingen van [naam01] een dringende reden voor ontslag op staande voet is ontstaan en maakt deze overwegingen tot de zijne. Hetgeen [naam01] in hoger beroep heeft aangevoerd, werpt geen nieuw licht op de zaak. Het hof acht evident dat het naast elkaar verrichten van twee of meer (vrijwel) volledige functies gevolgen kan hebben voor (de inzetbaarheid van) de betrokken werknemer en de kwaliteit van het werk, zodat een werkgever er groot belang bij heeft dat een werknemer daar niet, en zeker niet zonder toestemming van de werkgever toe overgaat. Het behoeft geen nadere toelichting dat van [naam01] als goed werknemer en op grond van de toepasselijke cao verwacht had mogen worden dat hij zijn wens om in dienst te treden van dan wel werkzaamheden te verrichten voor Stichting Mooiland en Stichting Wooninvest spontaan, volledig en tijdig aan Wooncompas had gemeld en daarvoor toestemming had gevraagd conform artikel 2.5 van de cao. Of [naam01] zijn werkzaamheden als zelfstandige bij Stichting Wooninvest al dan niet persoonlijk heeft uitgevoerd, kan daarbij in het midden blijven (…) [naam01] had bovendien bij de bedrijfsarts van Wooncompas open kaart behoren te spelen over zijn andere arbeidsovereenkomst(en) en nevenactiviteiten teneinde de bedrijfsarts in staat te stellen om zich een juist beeld te vormen van zijn belastbaarheid ten behoeve van zijn re-integratieproces. Het hof stelt hierbij vast dat uit zijn eigen stellingen en door hem zelf overgelegde producties volgt dat [naam01] nog gedurende een maand na zijn ziekmelding bij Wooncompas op 4 oktober 2019 heeft doorgewerkt bij Stichting Mooiland. Met grief 3, waarin [naam01] betoogt dat het niet informeren van de bedrijfsarts over zijn verschillende dienstverbanden niet kan leiden tot een dringende reden voor ontslag op staande voet, miskent [naam01] dat hij om meerdere redenen op staande voet is ontslagen en dat in de ontslagbrief ook duidelijk is vermeld dat de genoemde redenen ook ieder voor zich een ontslag op staande voet rechtvaardigen. Deze grief faalt. De door [naam01] aangevoerde persoonlijke omstandigheden en de ernstige (financiële) gevolgen van het ontslag op staande voet leggen onvoldoende gewicht in de schaal om te komen tot het oordeel dat er geen sprake is van een rechtsgeldige dringende reden voor ontslag op staande voet. (…)
Met grief 8 klaagt [naam01] dat de kantonrechter de door hem verzochte vergoedingen heeft afgewezen. Zoals hiervoor is overwogen, is ook het hof van oordeel dat er een dringende reden voor ontslag op staande voet is, veroorzaakt door de gedragingen van [naam01] . Ook is het hof van oordeel dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door [naam01] , gelet op de ernst van zijn gedragingen. Voor toekenning van (één van) de door [naam01] verzochte vergoedingen bestaat daarom geen grond. (…)”
3 Het geschil
in de hoofdzaak
Wooncompas vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-
de arbeidsovereenkomst, die partijen initieel met ingang van 1 november 2017 voor de duur van een (1) jaar zijn aangegaan en welke overeenkomst vervolgens met ingang van 1 november 2018 voor onbepaalde tijd is verlengd, te ontbinden;
-
[naam01] te veroordelen tot betaling aan Wooncompas van een bedrag van € 63.954,-, althans een bedrag van € 43.766,50, althans een bedrag van € 20.187,50, althans enig ander in goede justitie te bepalen bedrag, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf de respectievelijke dagen waarop Wooncompas de diverse loonbetalingen aan [naam01] heeft gedaan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf (een) in goede justitie te bepalen dag(en) tot de dag der algehele voldoening;
-
[naam01] te veroordelen tot betaling van de kosten van het geding, met inbegrip van de beslagkosten en de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en – voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
Onder randnummer 118 van haar dagvaarding heeft Wooncompas de gevorderde bedragen als volgt gespecificeerd:
Periode |
Tijdvak |
Omschrijving |
Duur in dagen * |
Dagloon |
Vordering |
1 |
A |
Dubbelfunctie [naam01] bij Wooncompas en Mooiland |
125 1-6-2019 tot 4-10-2019 |
(x € 160,50) |
€ 20.187,50 |
2 |
B |
[naam01] meldt zich ziek bij Wooncompas, maar niet bij Mooiland |
31 4-10-2019 tot 4-11-2019 |
(x € 160,50) |
€ 5.006,50 |
3 |
B |
[naam01] is ‘ziek’ bij zowel Wooncompas als bij Mooiland |
127 4-11-2019 tot 10-3-2020 |
(x € 160,50) |
€ 20.383,50 |
4 |
B |
‘Zieke’ [naam01] solliciteert bij Wooninvest |
35 10-3-2020 tot 14-4-2020 |
(x € 160,50) |
€ 5.617,50 |
5 |
B |
‘Triplefunctie ‘zieke’ [naam01] bij Wooninvest voor 8 uur p/wk |
48 14-4-2020 tot 1-6-2020 |
(x € 160,50) |
€ 7.752,- |
6 |
B |
Triplefunctie ‘zieke’ [naam01] bij Wooninvest voor 36 uur p/wk |
30 1-6-2020 tot 1-7-2020 |
(x € 160,50) |
€ 4.845,- |
Totaal |
396 |
(x € 160,50) |
€ 63.954,- |
*voor de duidelijkheid zijn ook de data van de gehanteerde tijdvakken aan deze kolom toegevoegd.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt Wooncompas, samengevat, het volgende. Gebleken is dat [naam01] tijdens het dienstverband met Wooncompas ook nog twee andere werkgevers had. Hierover heeft [naam01] Wooncompas niet geïnformeerd. Niet alleen heeft [naam01] hiermee zijn verplichting uit de CAO geschonden (zie 2.5.), maar ook heeft hij – in het onder 3.2. genoemde tijdvak A – verzaakt in de arbeidsprestatie waartoe hij zich jegens Wooncompas heeft gecommitteerd. Dat hij zich op een gemiddelde werkdag 16 uur beschikbaar heeft gehouden voor werkzaamheden, acht Wooncompas namelijk weinig reëel.
Ten aanzien van tijdvak B stelt Wooncompas dat [naam01] de op hem rustende (informatie)plichten tijdens ziekte heeft geschonden, onder andere door niet mee te werken aan de overdracht van zijn medische dossiers aan de bedrijfsarts en door de bedrijfsarts niet volledig en naar waarheid te informeren over de aard en oorzaak van zijn arbeidsongeschiktheid. Bovendien heeft [naam01] in maart 2020 – terwijl hij zich in diezelfde periode voor Wooncompas arbeidsongeschikt hield – gesolliciteerd bij Wooninvest, waar hij vervolgens vanaf 14 april 2020 werkzaamheden is gaan verrichten, eerst als zzp-er en vanaf 1 juni 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst.
Wooncompas stelt zich dan ook primair op het standpunt dat [naam01] op grond van artikel 7:686 juncto artikel 6:265 e.v. BW (‘de wanprestatieregeling’) en artikel 7:628 BW (‘de loonrisicoregeling’) het loon moet restitueren dat hij over tijdvak A en B heeft ontvangen. Subsidiair geldt dit voor het loon over tijdvak B en wel op grond van artikel 7:629 lid 5 BW (‘de Aftrekregeling’) dan wel artikel 7:629 BW juncto artikel 7:628 BW en 6:203 BW.
Meer subsidiair stelt Wooncompas dat het loon over tijdvak A dient te worden gerestitueerd en uiterst subsidiair het loon over een combinatie van periode 1 tot en met 6.
[naam01] voert verweer. [naam01] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Wooncompas, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Wooncompas, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Wooncompas in de kosten van deze procedure.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in het incident
[naam01] heeft in het incident (door hem aangeduid als incidentele eis in reconventie) gevorderd Wooncompas te veroordelen tot het overleggen van zijn complete personeelsdossier, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Wooncompas in de kosten van het incident.
Wooncompas heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van [naam01] , althans afwijzing van zijn vordering, met veroordeling van [naam01] in de proceskosten.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.