Rechtbank Den Haag, 03-10-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:23416, 11264289 RL EXPL 24-15587
Rechtbank Den Haag, 03-10-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:23416, 11264289 RL EXPL 24-15587
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 3 oktober 2024
- Datum publicatie
- 17 april 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2024:23416
- Zaaknummer
- 11264289 RL EXPL 24-15587
Inhoudsindicatie
Loonbetalingsvordering in kort geding. Van een werknemer kan en mag ook niet worden verlangd dat deze een doktersverklaring, laat staan een volledig medisch dossier, overlegt om aan te tonen dat zij ziek is. Niet is gebleken dat de werknemer niet ziek was of dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd, dus de werkgever moet het loon doorbetalen.
Uitspraak
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
MG/b/cZaak-/rolnr.: 11264289 RL EXPL 24-15587
Vonnisdatum: 3 oktober 2024
Vonnis ex artikel 254 RV van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres] , wonende te [woonplaats] ,eiseres,gemachtigde: mr. Ö Arslan,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BEST TIME PERSONEELSDIENSTEN B.V.,
Gevestigd te Den Haag,
gedaagde,gemachtigde: procederend in persoon.
Partijen zullen worden aangeduid als “ [eiseres] ” en “Best Time”.
1 Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 23 augustus 2024 met 9 producties.
Op 17 september 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. B. Yuslu en een tolk A.P de Jong. Namens Best Time zijn verschenen [naam 1] (administratief medewerker) en [naam 2] (de broer van de eigenaar). Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.
2 Feiten
Best Time is een uitzendbureau. [eiseres] is op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Best Time. De arbeidsovereenkomst is ingegaan op 1 januari 2024 en eindigt van rechtswege op 1 oktober 2025. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor Uitzendkrachten van toepassing.In de arbeidsovereenkomst staat onder meer het volgende: “Artikel 1. Aard en duur van de arbeidsovereenkomst en uitzendbeding 1.Deze uitzendovereenkomst met uitzendbeding wordt aangegaan voor bepaalde tijd en gaat in op: 01-01-2024 en eindigt van rechtswege op 01-10-2025. 2. Op deze overeenkomst is het uitzendbeding (artikel 7:691 lid 2 BW) van toepassing. Dat betekent dat – in afwijking van hetgeen is opgenomen in lid 1 van onderhavig artikel – deze uitzendovereenkomst van rechtswege eindigt omdat de terbeschikkingstelling ten einde komt op verzoek van de inlener om wat voor reden dan ook. 3. De enige uitzondering op deze werking van het uitzendbeding geldt ten aanzien van arbeidsongeschiktheid van de werknemer, dan loopt de uitzendovereenkomst door tot het einde van rechtswege bij afloopt van de lopende periode van 52 weken.”
Op 4 april 2024 heeft [eiseres] een hartaanval gehad waardoor ze is opgenomen in het ziekenhuis. Op 7 april 2024 heeft ze zich ziek gemeld bij Best Time. Na de ziekmelding heeft Best Time geen salaris meer aan [eiseres] betaald.
Naar aanleiding van deze ziekmelding heeft Best Time haar ziek gemeld bij het UWV. Bij besluit van 29 april 2024 heeft het UWV laten weten dat [eiseres] geen Ziektewetuitkering krijgt omdat zij een arbeidsovereenkomst heeft.
[eiseres] en haar gemachtigde hebben meerdere malen aan Best Time verzocht het achterstallige loon te betalen, maar dat heeft Best Time geweigerd.
3 Het geschil
[eiseres] vordert dat Best Time bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld:1. tot betaling van een bedrag van € 6.058,74 netto ter zake van achterstallig loon over de maanden april 2024 tot en met juli 2024;2. tot betaling van het maandelijkse salaris totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd;3. tot betaling van de maximale verhoging ex artikel 7:625 BW over de onder 1. en 2. genoemde bedragen;4. tot betaling van de wettelijke rente over de onder 1. en 2. genoemde bedragen;
5. afgifte van alle salarisspecificaties tot het einde van het dienstverband op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Best Time daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 25.000,00;
6. in de proceskosten.
[eiseres] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Na de ziekmelding is de arbeidsovereenkomst gewoon door blijven lopen. Ook daarna heeft zij daarom aanspraak op loon. Tot en met de maand juli 2024 gaat het daarbij om een bedrag van € 6.058,74 netto. Dit loon heeft Best Time ten onrechte niet betaald. Daarom is Best Time op grond van artikel 7:625 BW over dit loon de wettelijke verhoging verschuldigd alsmede wettelijke rente. Van Best Time heeft zij nooit salarisspecificaties ontvangen Deze dienen alsnog te worden verstrekt over de gehele periode van het dienstverband.
Best Time voert verweer. Op dit verweer zal hierna bij de beoordeling worden ingegaan.