Rechtbank Den Haag, 17-01-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:332, C/09/632451 / HA ZA 22-598
Rechtbank Den Haag, 17-01-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:332, C/09/632451 / HA ZA 22-598
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 17 januari 2024
- Datum publicatie
- 17 januari 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2024:332
- Zaaknummer
- C/09/632451 / HA ZA 22-598
Inhoudsindicatie
vordering tot gelijkstellen coronasteun zzp-ers aan (indirecte) loonsteun werknemers afgewezen.
Uitspraak
Team Handel
Zaaknummer: C/09/632451 / HA ZA 22-598
Vonnis van 17 januari 2024
in de zaak van
1 [eiser 1],
te [plaats 1],
2. [eiser 2],
te [plaats 2],
3. [eiser 3],
te [plaats 3],
4. [eiser 4],
te [plaats 3],
eisende partijen,
hierna afzonderlijk eiseres 1, respectievelijk eiser 2 t/m 4, samen te noemen: eisers,
advocaten: mrs. J.J.M. Sluijs en A. de Groot te Den Haag
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIES SZW & EZK),
te Den Haag,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Staat,
advocaat: mr. H.J.S.M. Langbroek te Den Haag
1 Waar gaat deze zaak over?
In maart 2020 is Nederland getroffen door de corona-pandemie (hierna: de pandemie). Vanaf 15 maart 2020 heeft de overheid een gedeeltelijke lockdown ingevoerd. Door de contactbeperkende covid-maatregelen (hierna: de covid-maatregelen) is een groot deel van de bedrijvigheid in Nederland voor kortere of langere tijd stil komen te liggen. Dit heeft tot omzetverlies geleid bij bedrijven en zelfstandigen zonder personeel (hierna: zzp-ers).
Eisers zijn zzp-ers. Eiseres 1 is werkzaam als fotograaf. Eisers 2 t/m 4 zijn werkzaam als zelfstandig musicus c.q. acteur. Na invoering van de covid-maatregelen vielen de inkomsten van eisers voor een groot deel weg. Uit jaarstukken van eisers volgt een terugval in de winst uit onderneming in 2020 ten opzichte van voorgaande jaren.
De Staat heeft een pakket aan steunmaatregelen ingevoerd om de gevolgen van de covid-maatregelen te compenseren (hierna: de steunmaatregelen). Dat waren onder meer de NOW-regeling (NOW)1: deze regeling bood een tegemoetkoming voor loonkosten voor werkgevers met personeel op voorwaarde dat werknemers in dienst werden gehouden; en de TOZO-regeling (TOZO) 2: deze regeling bood (onder meer) zzp-ers een tegemoetkoming voor gederfde omzet tot bijstandsniveau.
Eisers vechten niet de rechtmatigheid van de covid-maatregelen aan.
Zij verwijten de Staat wel onjuiste en niet-evenredige keuzes bij het invoeren van de steunmaatregelen NOW en TOZO. Hoewel voor zowel werknemers als zzp-ers arbeid wegviel, werden zij daarvoor ongelijk gecompenseerd. Eisers vorderen een verklaring voor recht dat de Staat zo een ongerechtvaardigd onderscheid heeft gemaakt dat in strijd komt met het (Verdrags)recht en daarom aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade van eisers.
In dit vonnis wijst de rechtbank de vorderingen van eisers af. De Staat had een ruime beoordelingsvrijheid bij het treffen van het pakket aan steunmaatregelen: het was een politieke keuze, die onder urgente omstandigheden moest worden gemaakt. De rechter dient zich daarbij terughoudend op te stellen. Voor zover werknemers in loondienst en zzp-ers met elkaar vergelijkbaar zijn, heeft de Staat voor het onderscheid in behandeling een objectieve en redelijke rechtvaardiging gegeven. De keuze van de Staat was niet evident onredelijk en komt niet in strijd met (Verdrags)recht.
De positie van zzp-ers was namelijk ook al bij aanvang van de pandemie heel anders dan die van werknemers. Zzp-ers hadden voordat de pandemie uitbrak een (beperkt) sociaal vangnet, waarop zij konden terugvallen als hun inkomen onder bijstandsniveau terugviel. Werknemers hadden al voor aanvang van de pandemie recht op (tijdelijke) doorbetaling tot (vaak maar niet altijd) hun salarisniveau. Mede ook gelet op het korte tijdsbestek waarin de steunpakketten moesten worden vastgesteld, heeft de Staat deze uit de reeds bestaande, wettelijke sociale structuren en systemen voortvloeiende verschillen in uitgangspositie tussen werkenden en zzp-ers als uitgangspunt mogen nemen.
2 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 juni 2022 met producties 1 t/m 9;
- de conclusie van antwoord van 12 oktober met productie 1;
- het tussenvonnis van 7 juni 2023;
- de mondelinge behandeling van 20 november 2023, waarbij aanwezig waren:
eiseres 1 en eiser 3 (de laatste via een videoverbinding), bijgestaan door hun advocaten voornoemd;
- namens de Staat: [naam 1], afdelingshoofd juridische zaken SZW, [naam 2],
[naam 3], [naam 4], [naam 5], allen SZW, en [naam 6], [naam 7] en [naam 8] van EZK, bijgestaan door mr. Langbroek voornoemd en zijn kantoorgenoot mr. S.J.C. Opgehaeffen.
De advocaten hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die aan het griffiedossier zijn gevoegd. Van de mondelinge behandeling zijn zittingsaantekeningen gemaakt die ook aan het griffiedossier gevoegd zijn.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.