Home

Rechtbank Den Haag, 27-03-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:4343, C/09/644523 / HA ZA 23-247

Rechtbank Den Haag, 27-03-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:4343, C/09/644523 / HA ZA 23-247

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
27 maart 2024
Datum publicatie
18 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:4343
Zaaknummer
C/09/644523 / HA ZA 23-247

Inhoudsindicatie

Begrenzing beschikkingsbevoegdheid langstlevende ouder door art. 3:45 BW. Vernietiging (ver)koop en levering o.g.v. art. 3:45 BW i.v.m. benadeling kind in zijn verhaalsmogelijkheden door onverplichte onroerend goed transacties tussen moeder en haar andere twee kinderen. De bepaling in het testament van vader inzake de opeisbaarheid van de vorderingen uit hoofde van onderbedeling van de kinderen is tussen het benadeelde kind en moeder niet van toepassing, omdat dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaarbaar is.

Uitspraak

vonnis

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/644523 / HA ZA 23-247

Vonnis van 27 maart 2024

in de zaak van

[eiser] te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,

eiser,

advocaat mr. M.G. Hees te ’s-Hertogenbosch,

tegen

1 [gedaagde sub 1] ,

2. [gedaagde sub 2],

3. [gedaagde sub 3],

allen te [plaats 2] ,

gedaagden,

advocaat voorheen mr. C.J. Dreef te Voorschoten, thans mr M.F. Laning, te Voorschoten.

Eiser wordt hierna [eiser] genoemd en gedaagden worden gezamenlijk gedaagden genoemd en ieder afzonderlijk moeder, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] .

1 De procedure

1.1.

Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:

-

het vonnis van 25 oktober 2023 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde gedingstukken;

-

de akte na vonnis, met producties 1, 2 en 3, namens gedaagden;

-

de antwoordakte, tevens akte vermeerdering van eis namens [eiser] ;

-

de akte namens gedaagden, met productie 1;

-

de akte uitlaten productie, namens [eiser] .

1.2.

Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2 Inleiding

2.1.

Deze procedure gaat kort gezegd over de vraag of moeder als langstlevende echtgenote rechtsgeldig onroerende zaken die zij krachtens de wettelijke verdeling heeft verkregen, heeft overgedragen aan [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] .

2.2.

Moeder is als langstlevende echtgenote krachtens de wettelijke verdeling enig eigenaar geworden van diverse onroerende zaken. Moeder heeft deze onroerende zaken deels aan derden en deels aan twee van haar drie kinderen overgedragen (aan [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ). [eiser] stelt dat deze laatste onroerendgoedtransacties paulianeus en onrechtmatig zijn. Volgens [eiser] heeft moeder onder meer de onroerende zaken ver beneden de waarde in het economisch verkeer aan [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] overgedragen. [eiser] vreest dat het vermogen van moeder door de onroerend goed transacties zodanig is geslonken dat bij haar overlijden zijn geldvorderingen op moeder uit hoofde van de wettelijke verdeling en uit hoofde van schenkingen op papier niet meer (volledig) kunnen worden voldaan. De door moeder verschuldigde rente over de schenkingen op papier wordt nu al niet meer door haar voldaan.

2.3.

In het tussenvonnis heeft de rechtbank onder meer geoordeeld dat de beschikkingsvrijheid van moeder als gevolg van de wettelijke verdeling wordt afgebakend door het bepaalde in artikel 3:45 van het Burgerlijke Wetboek. De rechtbank heeft gedaagden opgedragen stukken en/of informatie in het geding te brengen die zij nodig heeft om te kunnen beoordelen of (i) [eiser] door de onroerendgoedtransacties is benadeeld en of (ii) het vermogen van moeder geen (volledig) verhaal biedt voor de vorderingen van [eiser] en of (daardoor) sprake is van paulianeus handelen. In dit eindvonnis komt de rechtbank tot een oordeel.

2.4.

Voor wat betreft de vordering tot het verstrekken van stukken op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de rechtbank al een eindvonnis gewezen.

3 De vorderingen

4 De verdere beoordeling

5 De beslissing