Rechtbank Den Haag, 12-06-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:9333, NL23.22934 en NL23.22940
Rechtbank Den Haag, 12-06-2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:9333, NL23.22934 en NL23.22940
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Datum publicatie
- 17 juni 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2024:9333
- Zaaknummer
- NL23.22934 en NL23.22940
Inhoudsindicatie
Dublin-Kroatië, interstatelijk vertrouwensbeginsel, deelbaarheid interstatelijk vertrouwen, onderzoeksplicht staatssecretaris, belangen minderjarige kinderen, artikel 17 Dublinverordening, toegewezen vovo en overdrachtstermijn, beroepen ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.22934 en NL23.22940
[eiser], v-nummer: [nummer 1], eiser
[eiseres], v-nummer: [nummer 2], eiseres
en hun minderjarige kinderen,
[kind 1] ,
[kind 2] ,
[kind 3] , en
[kind 4] ,
samen: eisers
(gemachtigde: mr. A. Khalaf),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
(gemachtigde: mr. D. Gökcan).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van de aanvragen tot het verlenen van de verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 9 augustus 2023 niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de asielaanvragen.
De rechtbank heeft de beroepen op 29 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, mr. E. Berger als waarnemer van de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris.
De rechtbank heeft op verzoek van de staatssecretaris het onderzoek ter zitting geschorst en op 2 april 2024 de schorsingsbeslissing aan partijen gezonden. De staatssecretaris heeft op 3 april 2024 een aanvullende motivering in het digitale dossier geplaatst. Geen van beide partijen heeft vervolgens binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht om op een nadere zitting te worden gehoord, nadat zij hier schriftelijk op zijn gewezen, waarna de rechtbank het onderzoek met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gesloten.
Eisers hebben hangende hun beroepen tegen de besluiten van 9 augustus 2023 allebei een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.
Het verzoek van eiser is met de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank en zittingsplaats van 29 augustus 2023 toegewezen.1 Het verzoek van eiseres, mede namens de minderjarige kinderen, is met de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank en zittingsplaats van 21 december 2023 toegewezen.2