Rechtbank Den Haag, 08-01-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:149, 11159375
Rechtbank Den Haag, 08-01-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:149, 11159375
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 8 januari 2025
- Datum publicatie
- 20 januari 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2025:149
- Zaaknummer
- 11159375
Inhoudsindicatie
Nieuwe regeling voor zondagstoeslagen. Dynamisch incorporatiebeding. Ook latere versies va de VGL-CAO zijn op de arbeidsovereenkomst van toepassing. Geen recht op 100 % zondagstoeslag.
Uitspraak
Zittingsplaats Den Haag
DJ c
Rolnr.: 11159375 \ RL EXPL 24-11253
Vonnisdatum: 8 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[partij A] , wonende te [woonplaats] ,eisende partij in conventie, verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,gemachtigde: mr. N.M. Fakiri,
tegen
de besloten vennootschap Albert Heijn B.V.,
gevestigd te Zaandam,gedaagde partij in conventie, eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigden mrs. S.H.J. Hogendoorn en F.E. Stewart.
Partijen worden hierna ‘ [partij A] ’ en ‘Albert Heijn’ genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 juni 2024 met de producties 1 tot en met 15;
- de conclusie van antwoord en van eis in voorwaardelijke reconventie met de producties 1 tot en met 10;
- de brief van [partij A] met 3 bijlagen;
- de brief van Albert Heijn met 1 bijlage.
Op 25 november 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij [partij A] is verschenen, bijgestaan door mr. Fakiri. Namens Albert Heijn zijn verschenen [naam 1] , HR Business partner en [naam 2] , supermarkt manager, bijgestaan door mrs. Hogendoorn en Stewart. [partij A] heeft een pleitnota overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van het verhandelde ter zitting. Deze bevinden zich in het griffiedossier.
Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.
2 De feiten
[partij A] is op 30 januari 2012 voor bepaalde tijd bij Albert Heijn in dienst getreden in de functie van verkoopmedewerker, voor 24 uur per 4 weken. [partij A] werkte alleen op zondagen. In de arbeidsovereenkomst is het volgende bepaald:
“Voor zover daarvan niet in deze brief wordt afgeweken maken de arbeidsvoorwaarden en bepalingen vermeld in de navolgende documenten (zoals deze thans luiden of in de toekomst zullen komen te luiden) een integraal onderdeel van de arbeidsovereenkomst uit:
de Collectieve Overeenkomst voor Winkelpersoneel van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen (VGL-cao);”
In art. 8 van deze cao is bepaald dat de op zondagen gewerkte uren worden verhoogd met een toeslag van 100%. De VGL-CAO betreft een minimumcao in die zin dat er alleen in voor de werknemers positieve zin van kan worden afgeweken.
De arbeidsovereenkomst van [partij A] is met ingang van 30 januari 2013 verlengd tot 30 januari 2014. Daarbij is bepaald dat het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden ongewijzigd blijven. Op 30 januari 2014 is de arbeidsovereenkomst opnieuw verlengd met de bepaling dat het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden ongewijzigd blijven.
Op 31 oktober 2014 is [partij A] met ingang van 3 november 2014 bevorderd tot Teamleider Verkoopklaar. In de door beide partijen ondertekende brief is onder meer het volgende opgenomen:
“De functie is ingedeeld in schaal T volgens de CAO voor het Winkelmanagement Albert Heijn bv. Op grond van deze indeling bedraagt je uursalaris met ingang van bovengenoemde datum € 9.44 bruto per uur, gebaseerd op 48 contracturen is dit € 453,12 bruto per periode van vier weken.”
In de CAO voor het Winkelmanagement is het volgende bepaald:
“1.1 Werkingssfeer
Deze overeenkomst geldt integraal voor alle werknemers die werkzaam zijn als Supermarktmanager of Assistent Supermarktmanager in een van de supermarkten van Albert Heijn bv. Op de Teamleider en Verkoopspecialist is uitsluitend bijlage III en IV van toepassing.”
In de bijlagen III en IV is de hoogte van het loon geregeld. De bijlagen bevatten geen regeling over de betaling van toeslagen. Het (basis)loon van [partij A] is volgens bijlage III van de CAO voor het Winkelmanagement betaald. Daarnaast ontving hij de 100% zondagtoeslag.
De CAO voor het Winkelmanagement liep af op 31 maart 2013. In art. 9 van de CAO voor het Winkelmanagement is bepaald dat verlenging jaarlijks stilzwijgend plaatsvindt, tenzij een van partijen ten minste 3 maanden voor de afloop van de overeenkomst schriftelijk kennis geeft aan de andere partij op de ongewijzigde verlenging geen prijs meer te stellen.
De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, eindigend op 30 januari 2015. Op 30 januari 2015 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarbij is bepaald dat het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden ongewijzigd blijven.
In 2021 heeft Albert Heijn na een positief advies van de Ondernemingsraad een nieuw besturingsmodel geïntroduceerd dat in de supermarkten is ingevoerd. De functie van Verkoopklaar is daarbij komen te vervallen. Eind 2020 heeft Albert Heijn schriftelijk aan [partij A] kenbaar gemaakt dat zijn functie zou komen te vervallen en is vermeld dat hij zou worden herplaatst in de functie van Shiftleader. Tevens is hij gewezen op de mogelijkheid om te solliciteren op de functies van Manager Vers, Manager Operatie, Manager Service of Winkelcoördinator. [partij A] heeft niet op een van die functies gesolliciteerd.
Bij brief van 23 februari 2021 heeft Albert Heijn aan [partij A] bevestigd dat hij werd herplaatst in de functie van Shiftleader. Het verschil met de functie van Teamleider is dat de Shiftleader (alleen) verantwoordelijk is voor de dagelijkse shift terwijl de Teamleider Verkoopklaar ook verantwoordelijk was voor het aansturen van de medewerkers en het maken van de planningen. In de brief is vermeld dat de functie van Shiftleader wordt ingedeeld in salarisschaal C van de VGL-CAO en dat de teamleiderstabel uit de CAO voor het Winkelmanagement komt te vervallen. Het op dat moment geldende uurloon is ongewijzigd gebleven.
In de brief is voorts bepaald:
“(...) Voor het overige blijft jouw huidige arbeidsovereenkomst ongewijzigd en zijn daarop de huidige en toekomstige versies van de VGL-CAO van toepassing. (...)”
[partij A] heeft niet voldaan aan het verzoek om de brief digitaal te accorderen en heeft er ook overigens niet op geregeerd. Op 13 april 2022 heeft Albert Heijn hem het volgende geschreven:
“Vanaf periode 5 2021 ben je gestart in je nieuwe rol als Shiftleader Operation store 1352. (...) De herplaatsing in je nieuwe rol en de bij deze functie behorende arbeidsvoorwaarden zijn bevestigd in jouw benoemingsbrief, die volledigheidshalve als bijlage is aangehecht. We hebben je verzocht deze benoemingsbrief voor akkoord ondertekend aan ons te retourneren. Ook nadat we je hier nog verschillende malen om hebben gevraagd, hebben wij de ondertekende benoemingsbrief helaas nog niet retour ontvangen.
(...)
Nu jij met ingang van 26 april 2021 aan het werk bent gegaan in de nieuwe functie, bevestigen wij met deze brief dat de in jouw benoemingsbrief beschreven (en bij jouw functie behorende) arbeidsvoorwaarden op jouw van toepassing zijn met ingang van periode 5 2021.
Mocht je nog vragen hebben over de aanpassingen in de arbeidsvoorwaarden, dan kun jij je uiteraard tot jouw leidinggevende wenden. (...).”
[partij A] heeft niet op de brief gereageerd.
De VGL-CAO, geldend van 2020-2023, bevatte een wijziging voor de zondagstoeslag ten opzichte van eerdere versies van de cao. Voor medewerkers die voor 1 januari 2022 in dienst waren geldt tot 1 januari 2025 een overgangsregeling op grond waarvan 100% toeslag wordt betaald over de referentie-uren. Vanaf 1 januari 2025 bedraagt de zondagstoeslag voor alle medewerkers 50%.
[partij A] is in 2022 ziek geweest. Albert Heijn heeft de zondagstoeslag tijdens de arbeidsongeschiktheid niet volledig doorbetaald.
Bij brief van 5 december 2022 heeft Albert Heijn [partij A] geïnformeerd over de mogelijkheid van ouderschapsverlof en hem ook gewezen op de in de VGL-CAO opgenomen mogelijkheid van aanvullend onbetaald ouderschapsverlof.
3 Het geschil
In conventie
[partij A] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht te verklaren dat de zondagstoeslag, inhoudende dat ieder gewerkt uur op zondag verloond wordt tegen 100%, een arbeidsvoorwaarde is van [partij A] en dat Albert Heijn gehouden is deze arbeidsvoorwaarde na 1 januari 2025 te respecteren;
2. voor recht te verklaren dat Albert Heijn gehouden is om na 1 januari 2025 de zondagstoeslag van [partij A] voor 100% ook tijdens ziekte door te betalen;
3. Albert Heijn te veroordelen tot het betaling van het achterstallige loon van € 302,61;
4. Albert Heijn te veroordelen in de kosten van de procedure en in de nakosten.
[partij A] legt hieraan het volgende ten grondslag.
Tussen partijen is geen eenzijdig wijzigingsbeding overeengekomen. Albert Heijn dient de arbeidsvoorwaarden die op 31 oktober 2014 zijn overeengekomen dan ook na te komen en kan deze niet eenzijdig wijzigen. In die arbeidsovereenkomst van 31 oktober 2014, waarin [partij A] werd bevorderd tot Teamleider, was geen incorporatiebeding opgenomen waardoor de VGL-CAO niet op [partij A] van toepassing is. Voor zover deze cao door de functiewijziging van toepassing is geworden, is Albert Heijn gehouden om de tot dan toe geldende arbeidsvoorwaarden na te leven. De zondagstoeslag betreft een verworven recht. Aangezien de VGL-CAO een minimum-cao betreft moet de voordeligste bepaling worden nageleefd.
Subsidiair, voor het geval wordt geoordeeld dat [partij A] met de functiewijziging heeft ingestemd waardoor de VGL-CAO van toepassing zou zijn, stelt hij zich op het standpunt dat dit een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden betreft waartoe Albert Heijn niet gerechtigd was.
Meer subsidiair stelt [partij A] dat het beroep van Albert Heijn op art. 7 van de VGL-CAO naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [partij A] wordt door de wijziging van de zondagstoeslag onevenredig in zijn belang getroffen. Hij verliest hierdoor 25% van zijn inkomen. Vanwege zijn zieke echtgenote en de zorg voor zijn minderjarige kinderen is hij niet in staat om buiten het weekend voor Albert Heijn te werken.
Albert Heijn heeft de zondagstoeslag ten onrechte niet meegenomen bij het loon tijdens ziekte. Albert Heijn kan zich niet op de afwijking in de cao van het bepaalde in art. 7:629 BW beroepen. Bij het vaststellen van het naar tijdruimte vastgestelde loon moeten vaste toeslagen worden meegenomen. [partij A] heeft daarom een loonvordering ter zake van achterstallig loon over zijn ziektedagen in 2022.
Albert Heijn concludeert tot afwijzing van de vordering en de veroordeling van [partij A] in de proceskosten en de nakosten vermeerderd met de wettelijke rente.
Zij voert daartoe het volgende aan.
De VGL-CAO is gedurende het hele dienstverband van toepassing geweest door middel van een dynamisch incorporatiebeding op grond waarvan ook toekomstige versies van de cao op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn, ook als die minder gunstig zijn. De wijziging van de zondagstoeslag kan bovendien niet los worden gezien van de overige wijzigingen in de cao, waaronder een loonsverhoging van 25% van het basisloon. De wijziging van de cao kan niet worden aangetast met beroep op art. 7:613 BW of 6:248 lid 2 BW, zoals eerder in de jurisprudentie is bepaald. De eerdere toepasselijkheid van de CAO voor het Winkelmanagement doet ook niet af aan de toepasselijkheid van de VGL-CAO omdat de eerstgenoemde cao alleen als aanvulling gold. Van een verworven recht is geen sprake. Dat ziet op een ongeschreven gedragslijn waaruit onder omstandigheden een arbeidsvoorwaarde kan voortvloeien. De zondagstoeslag is echter gebaseerd op de cao-bepaling en niet op een ongeschreven recht.
De functiewijziging heeft geen invloed op de toepasselijkheid van de VGL-CAO. De vraag of [partij A] met de functiewijziging heeft ingestemd is dan ook niet relevant. Maar ook als instemming wel van invloed is, geldt dat de stellingen van [partij A] niet opgaan. Hij heeft geen bezwaar gemaakt tegen de functiewijziging en voert zijn functie al ruim drie jaar uit. Albert Heijn heeft daar redelijkerwijs uit mogen afleiden dat hij heeft ingestemd met de functiewijziging. Subsidiair stelt Albert Heijn dat zij de functie eenzijdig mocht wijzigen op grond van art. 7:611 BW jo. 7:613 BW omdat de oude functie vanwege de reorganisatie is vervallen, het salaris van [partij A] door de wijziging niet is verslechterd en geen sprake is van negatieve gevolgen die van dien aard zijn dat aanvaarding van het voorstel redelijkerwijs niet van [partij A] gevergd kon worden.
[partij A] kan zich niet op de oude regeling met betrekking tot de zondagstoeslag beroepen. Anders dan [partij A] kennelijk veronderstelt heeft de oude cao geen nawerking. Die is namelijk expliciet uitgesloten in art. 29 lid 8 VGL-CAO. Het beroep van [partij A] op art. 29 lid 4 VGL-CAO gaat niet op. Dat ziet op rechtens geldende bepalingen die voor de medewerker gunstiger zijn dan de bepalingen uit de VGL-CAO. Van een rechtens geldende bepaling is echter geen sprake, omdat de zondagsregeling door verloop van de eerdere VGL-CAO’s en de uitsluiting van de nawerking zijn geldigheid is verloren.
Van het bepaalde in art. 7:629 BW is in de VGL-CAO in gunstige zin afgeweken. Daarin is immers bepaald dat het eerste ziektejaar 100% van het loon wordt doorbetaald en in het tweede ziektejaar 90%. De vraag welk loonbegrip moet worden gehanteerd moet vervolgens worden beantwoord aan de hand van het cao-norm. Het loonbegrip is in art. 2 sub n van de VGL-CAO beschreven. De zondagstoeslag maakt daarvan geen deel uit. Afgezien daarvan heeft Albert Heijn de gevorderde zondagstoeslag inmiddels aan [partij A] uitbetaald en toegezegd om deze ook in de toekomst bij de berekening van het loon tijdens ziekte te zullen meenemen. [partij A] heeft dan ook geen belang meer bij een uitspraak hierover.
In voorwaardelijke reconventie
Albert Heijn vordert, voor het geval wordt geoordeeld dat de VGL-CAO niet van toepassing is geweest op de arbeidsovereenkomst van [partij A] , [partij A] te veroordelen om de door Albert Heijn toegekende loonsverhogingen in de periode waarin de VGL-CAO van toepassing is geweest op de arbeidsovereenkomst terug te betalen, met veroordeling van [partij A] in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
[partij A] concludeert tot afwijzing van deze vordering.