Home

Rechtbank Den Haag, 06-08-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:15125, 11417871 RP VERZ 24-50692

Rechtbank Den Haag, 06-08-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:15125, 11417871 RP VERZ 24-50692

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
6 augustus 2025
Datum publicatie
27 augustus 2025
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2025:15125
Zaaknummer
11417871 RP VERZ 24-50692

Inhoudsindicatie

Procedure is juist ingeleid. Ontbindende voorwaarde in leer-arbeidsovereenkomst is rechtsgeldig. Oproepovereenkomst is als gevolg van het intreden van de ontbindende voorwaarde van rechtswege geëindigd. Werkgever moet de transitievergoeding betalen. Werkgever heeft geen aanbod gedaan voor een vaste arbeidsomvang. Werkgever moet achterstallig loon betalen. Relatiebeding in de arbeidsovereenkomst is nietig. Studiekosten zijn ten onrechte verrekend.

Uitspraak

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

PV/cd

Zaak- en rolnr.: 11417871 RP VERZ 24-50692

6 augustus 2025

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

hierna te noemen: [verzoekster] ,

gemachtigde: mr. O.J. Praamstra (toevoeging: 3MO04976),

tegen

De Zorgservice B.V.,

gevestigd te Zoetermeer,

verwerende partij,

hierna te noemen: Zorgservice,

gemachtigde: voorheen mr. A. Dragt, thans mr. M.F.M. Groot Kormelink.

1 De procedure

1.1.

De kantonrechter heeft kennis genomen van:

-

het verzoekschrift met producties 1 tot en met 12;

-

het verweerschrift met producties 1 tot en met 13;

-

de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 22 januari 2025 en de schriftelijke spreekaantekeningen die tijdens die behandeling zijn overhandigd;

-

de akte nadere berekeningen tevens houdende aanvullende producties van Zorgservice met producties 14 tot en met 21;

-

de antwoordakte tevens akte vermeerdering verzoek van [verzoekster] met producties 13 tot en met 15.

1.2.

Bij brief van 1 april 2025 is aan Zorgservice een termijn tot 9 april 2025 gegeven om te reageren op de akte van [verzoekster] . Omdat Zorgservice niet heeft gereageerd, is bij brief van 14 april 2025 een laatste termijn gesteld tot 7 mei 2025. Ook binnen deze termijn heeft Zorgservice geen reactie ingediend. Vervolgens is de uitspraak bepaald op vandaag.

2 De feiten

2.1.

Op 14 augustus 2021 is [verzoekster] in dienst getreden bij Zorgservice in de functie van Helpende Zorg en Welzijn niveau 2+ op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De arbeidsduur bedroeg minimaal 24 en maximaal 28 uur per week. Op deze arbeidsovereenkomst is de cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (hierna: de cao) van toepassing verklaard.

2.2.

Per 1 november 2021 zijn [verzoekster] en Zorgservice een leer-arbeidsovereenkomst aangegaan voor de duur van vijf jaar in de functie van Leerling-Verzorgende 3IG/Maatschappelijke Zorg. De arbeidsduur is gelijk gebleven en op deze arbeidsovereenkomst is eveneens de cao van toepassing verklaard. In de leer-arbeidsovereenkomst is in artikel 11 een relatiebeding opgenomen en in artikel 14.2 een ontbindende voorwaarde. Deze bepalingen luiden als volgt:

Artikel 11

11.1

Het is Werknemer verboden gedurende een periode van 12 maanden na de beëindiging van het dienstverband zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Zorgservice:

  1. werkzaam te zijn ten behoeve van bedrijven of personen, die op het moment van beëindiging van de overeenkomst cliënt/opdrachtgever/relatie zijn van De Zorgservice of een daarmee gelieerde onderneming, dan wel gedurende twee jaren voorafgaand aan dezé beëindiging cliënt/opdrachtgevér/relatie van De Zorgservice of een daarmee gelieerde onderneming zijn geweest, op welke wijze dan ook, direct of indirect, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet;

  2. werkzaam te zijn voor of ten behoeve van bedrijven of personen die als concurrenten van de sub a bedoelde cliënten/opdrachtgevers/relaties kunnen worden beschouwd;

  3. bij de sub a en b bedoelde werkzaamheden enig belang te hebben of daarbij op enigerlei wijze betrokken te zijn, alles op welke wijze en in welke vorm ook, direct of indirect, hetzij tegen, vergoeding, hetzij om niet;

  4. e sub a bedoelde cliënten/opdrachtgevers/relaties, direct of indirect, in zijn eigen of in het belang van derden te benaderen, ten einde hen te bewegen de relatie met De Zorgservice of een daarmee gelieerde onderneming te beëindigen ten behoeve van een concurrent. Werknemer dient zich in het algemeen te onthouden van iedere activiteit die de relatie tussen De Zorgservice of een daarmee gelieerde onderneming en hun cliënten/opdrachtgevers/relaties in negatieve zin zou kunnen beïnvloeden.

11.2.

Het is Werknemer verboden gedurende een periode van 12 maanden na de beëindiging van het dienstverband met De Zorgservice, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Zorgservice of een daarmee gelieerde onderneming, alsmede werknemers van de onder a bedoelde

cliënten/opdrachtgevers/relaties te bewegen de arbeidsovereenkomst te beëindigen, ten einde op welke wijze dan ook te concurreren met De Zorgservice of een daarmee gelieerde onderneming.

11.3.

Indien Werknemer in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van het bepaalde in dit artikel handelt, is hij, in afwijking van het bepaalde in artikel 7:650 leden 3, 4 en 5 BW, een onmiddellijke opeisbare boete verschuldigd van € 5.000 voor elke overtreding en daarnaast een bedrag van € 500 voor elke dag dat die overtreding voortduurt. De boete is direct opeisbaar zodat De Zorgservice Werknemer niet eerst in gebreke hoeft te stellen. De Zorgservice kan in plaats van de boete de daadwerkelijk geleden schade als gevolg van de overtreding van Werknemer vorderen.

Artikel 14.2

14.2.

Deze leer-arbeidsovereenkomst wordt aangegaan onder de ontbindende voorwaarde dat werknemer binnen 32 maanden na de start van de opleiding VIG/MZ, deze opleiding afrondt met een diploma. Indien werknemer niet binnen 32 maanden na de start van de opleiding VIG/MZ, deze opleiding afrondt met een diploma, eindigt onderhavige overeenkomst van rechtswege.

2.3.

Naast de leer-arbeidsovereenkomst hebben partijen op 1 november 2021 ook een studieovereenkomst gesloten. In artikel 4 van deze overeenkomst is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:

“4.1. Werknemer verplicht zich tot onmiddellijke en algehele terugbetaling van alle in artikel 2 genoemde studiekosten die door De Zorgservice zijn voldaan, indien zich een van de volgende omstandigheden voordoet:

a. werknemer beëindigt op eigen initiatief de aangevangen studie voortijdig. Hieronder wordt uitdrukkelijk mede verstaan het beëindigen van de opleiding door de opleidingsinstelling. (...)

4.3.

Indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden door het intreden van de ontbindende voorwaarde zoals opgenomen in artikel 14 van de leer-arbeidsovereenkomst, dient Werknemer alle kosten terug te betalen aan De Zorgservice zoals bepaald in artikel 2.

2.4.

Op 25 januari 2022 is [verzoekster] gestart met de opleiding.

2.5.

Op 30 september 2022 heeft [verzoekster] aan Zorgservice te kennen gegeven de opleiding te staken.

2.6.

Op 24 januari 2024 heeft [verzoekster] aan Zorgservice laten weten dat zij de opleiding wil hervatten. Zorgservice heeft hierop op 25 januari 2024 gereageerd dat [verzoekster] zich opnieuw moet aanmelden, omdat de vorige opleiding niet meer bestaat. Daarbij heeft Zorgservice aangegeven dat de vorige opleiding volledig door hen is bekostigd, benadrukt dat het belangrijk is dat [verzoekster] de opleiding afrondt en haar aangeraden om goed na te denken over wat zij daadwerkelijk wil.

2.7.

Op 1 februari 2024 heeft [verzoekster] Zorgservice bericht (nog) niet te starten met een nieuwe opleiding.

2.8.

Op 14 maart 2024 is [verzoekster] wegens ziekte uitgevallen.

2.9.

Op 25 september 2024 heeft Zorgservice [verzoekster] een brief gestuurd, waarin zij, voor zover relevant, het volgende schrijft:

“(...) Jij bent op 25 januari 2022 gestart met jouw opleiding. Op 30 september 2022 heb jij aangegeven te stoppen met de opleiding. De periode waarbinnen jij de opleiding diende af te ronden met een diploma is inmiddels verstreken. Dat houdt in dat jouw leer-arbeidsovereenkomst van rechtswege is komen te eindigen op 25 september 2024. (...)

Naast dat de leer-arbeidsovereenkomst is geëindigd, bestaat er voor jou een terugbetalingsplicht van de door werkgever gemaakte studiekosten. Dit zijn partijen overeengekomen in artikel 4.3 van de studieovereenkomst (...).

Deze studiekosten bedragen in € 2525,06. (...)

De verschuldigde studiekosten zullen worden verrekend met jouw eindafrekening. (...)”

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoekster] verzoekt, na vermeerdering, om (verkort en anders weergegeven):

primair:

  1. de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen;

  2. Zorgservice te veroordelen tot betaling van een loon van € 2.232,87 bruto per maand, te vermeerderen met toeslagen en verhogingen, met ingang van 26 september 2024;

  3. Zorgservice te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging hierover;

subsidiair:

Zorgservice te veroordelen tot betaling van:

- € 3.081,73 bruto aan transitievergoeding;

- € 3.461,28 bruto aan gefixeerde schadevergoeding;

- € 34.722,60 bruto aan billijke vergoeding;

zowel primair als subsidiair:

voor recht te verklaren dat het relatiebeding in artikel 11 van de leer-arbeidsovereenkomst nietig is en dat Zorgservice daaraan geen rechten kan ontlenen;

Zorgservice te veroordelen tot betaling van € 28.617,71 bruto aan achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim;

Zorgservice te veroordelen tot betaling van € 2.525,06 netto in verband met ten onrechte verrekende studiekosten;

Zorgservice te veroordelen in de kosten van het geding.

3.2.

[verzoekster] voert primair aan dat de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is. Zij stelt dat het feit dat zij de BBL-opleiding niet heeft afgerond, de arbeidsovereenkomst niet inhoudsloos heeft gemaakt. Zij kon haar werkzaamheden onverminderd voortzetten zoals zij die ook voor het sluiten van de leer-arbeidsovereenkomst verrichte. Voor het geval de ontbindende voorwaarde wel geldig wordt geacht, stelt [verzoekster] subsidiair dat een beroep daarop misbruik van bevoegdheid oplevert, althans in strijd is met de norm van goed werkgeverschap. In beide gevallen moet volgens [verzoekster] de brief van 25 september 2024 worden aangemerkt als een opzegging van de arbeidsovereenkomst die in strijd is met de wettelijke regels. Zij verzoekt daarom primair om vernietiging van deze opzegging. Subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst is geëindigd, maakt [verzoekster] aanspraak op de transitievergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding. In beide gevallen – zowel primair als subsidiair – maakt [verzoekster] aanspraak op betaling van loon dat vanaf de aanvang van de arbeidsovereenkomst achterstallig is. [verzoekster] stelt verder dat het relatiebeding in de arbeidsovereenkomst nietig is, omdat het een concurrentiebeding is en een schriftelijke motivering in de arbeidsovereenkomst ontbreekt. Tot slot stelt zij dat Zorgservice ten onrechte studiekosten heeft ingehouden op de eindafrekening. Volgens haar is in de studieovereenkomst geen concreet bedrag opgenomen, heeft Zorgservice haar recht op terugvordering verwerkt en moet het ingehouden bedrag worden verrekend met het loon waarop zij op grond van de cao tijdens lestijd recht had.

3.3.

Zorgservice verweert zich tegen het verzoek. Zij betwist dat de brief van 25 september 2024 als opzegging geldt. Volgens haar is op die datum de ontbindende voorwaarde ingetreden, waardoor de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd. De brief diende slechts ter informatie van dat feit aan [verzoekster] . Omdat geen sprake is van een opzegging, had [verzoekster] een dagvaarding moeten gebruiken in plaats van een verzoekschrift. Zorgservice stelt dat [verzoekster] misbruik van procesrecht heeft gemaakt, met als enig doel aanspraak te maken op vergoedingen, en [verzoekster] daarom niet-ontvankelijk is. Subsidiair stelt Zorgservice dat de ontbindende voorwaarde rechtsgeldig is. Zij betwist dat een beroep daarop misbruik van bevoegdheid oplevert of in strijd is met goed werkgeverschap. Mocht de voorwaarde ongeldig zijn, dan geldt de brief alsnog niet als opzegging en loopt de overeenkomst door. Als het wel een opzegging is, acht Zorgservice wederindiensttreding niet reëel, zodat de verzochte vernietiging moet worden afgewezen. [verzoekster] heeft volgens haar geen recht op transitievergoeding of gefixeerde schadevergoeding, en ook niet op een billijke vergoeding. Eventuele bedragen zijn bovendien onjuist berekend en moeten worden gematigd. Ten aanzien van het achterstallig loon stelt Zorgservice dat niet tijdig is geklaagd en dat het aantal gestelde onbetaalde uren niet klopt. De wettelijke verhoging dient beperkt te blijven tot maximaal 5%, en de wettelijke rente dient te worden gematigd. Tot slot stelt Zorgservice dat de kosten van de opleiding voor [verzoekster] kenbaar waren. Omdat [verzoekster] voortijdig met de opleiding is gestopt en de arbeidsovereenkomst is geëindigd, moet zij deze kosten terugbetalen. Zorgservice betwist dat zij haar rechten op terugvordering heeft verwerkt of dat [verzoekster] nog recht zou hebben op loon over lestijd.

4 De beoordeling

5 De beslissing