Home

Rechtbank Den Haag, 27-03-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:4999, C/09/678291 HA RK 25-12

Rechtbank Den Haag, 27-03-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:4999, C/09/678291 HA RK 25-12

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
27 maart 2025
Datum publicatie
27 maart 2025
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2025:4999
Zaaknummer
C/09/678291 HA RK 25-12

Inhoudsindicatie

Vraag of ontslag als bestuurder heeft geleid dot einde arbeidsovereenkomst. Beroep op bescherming als klokkenluider en opzegverbod wegens ziekte.

Uitspraak

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

PV/MG/d

Zaaknummer: C/09/678291 HA RK 25-12

Uitspraakdatum: 27 maart 2025

Beschikking van de rechtbank in de zaak van:

[naam 1] ,

wonende te [woonplaats] (België),verzoekende partij,

verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,

hierna te noemen: [naam 1] ,advocaat: mr. A.M. Takkenberg,

tegen

OMROEPVERENIGING ONGEHOORD NEDERLAND,

gevestigd te Den Haag, verwerende partij,

verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,

hierna te noemen: ON!,advocaten: mrs. J.I. van Vlijmen en Z.N. Aliar.

1 Kern van de zaak

1.1.

De raad van toezicht van ON! heeft zowel op 11 oktober 2024 als 10 december 2024 besloten om [naam 1] als bestuurder van de omroep te ontslaan. In deze procedure gaat het om [naam 1] als werknemer van ON!.

1.2.

Gelijktijdig met deze zaak is de door [naam 1] uitgebrachte dagvaarding behandeld (geregistreerd onder het zaaknummer C/09/675856 HA ZA 24-986). In het vonnis van vandaag in die zaak is het ontslagbesluit van 11 oktober 2024 vernietigd. Deze uitspraak richt zich daarom (met name) op de gevolgen van het ontslagbesluit van 10 december 2024 voor de arbeidsovereenkomst van [naam 1] .

1.3.

[naam 1] stelt allereerst dat zijn arbeidsovereenkomst niet is opgezegd. Als dat wel zo is, vraagt hij om de opzegging te vernietigen. Hij beroept zich op een opzegverbod en stelt dat hij als klokkenluider moet worden beschermd. Mocht de arbeidsovereenkomst toch geëindigd blijken te zijn, dan vraagt hij om vergoedingen. ON! heeft op haar beurt ook verzoeken ingediend. ON! vindt dat [naam 1] een boete moet betalen omdat hij het afgesproken geheimhoudingsbeding heeft geschonden. Ook vraagt ON! om teruggave van bedrijfseigendommen die [naam 1] nog in zijn bezit heeft. Voor het geval de arbeidsovereenkomst nog bestaat, verzoekt ON! om deze te ontbinden.

1.4.

De rechtbank is van oordeel dat met het ontslagbesluit van 10 december 2024 ook de arbeidsovereenkomst van [naam 1] is beëindigd. Er is geen reden om aan te nemen dat die overeenkomst niet is opgezegd, of om de opzegging te vernietigen. [naam 1] heeft geen recht op een billijke vergoeding, omdat ON! een redelijke grond had voor zijn ontslag en niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Wel heeft hij recht op een gefixeerde schadevergoeding, omdat ON! de opzegtermijn niet in acht heeft genomen. Van het tegenverzoek van ON! wordt alleen het verzoek tot teruggave van bedrijfseigendommen toegewezen.

2 De procedure

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift met producties 1 tot en met 29, ingekomen op 6 december 2024;

-

het verweerschrift tevens houdende (voorwaardelijke) tegenverzoeken met producties 1 tot en met 32;

-

de aanvullende producties 30 tot en met 33 van de zijde van [naam 1] ;

-

de mondelinge behandeling van 13 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, en de schriftelijke spreekaantekeningen die tijdens die behandeling door de advocaten van ON! zijn overhandigd.

3 De feiten

3.1.

ON!, opgericht in 2019, is een omroepvereniging die een stem wil geven aan Nederlanders die zich binnen het publieke omroepbestel van de NPO niet vertegenwoordigd voelen over verschillende politieke kwesties. De organisatie van ON! bestaat uit drie organen: een bestuur, een raad van toezicht (RvT) en een ledenraad. De RvT is bevoegd tot schorsing en ontslag van bestuurders. ON! heeft ongeveer 25 medewerkers, inclusief de directie en de leden van de RvT.

3.2.

[naam 1] , geboren op [geboortedatum] 1954, is een van de oprichters van ON!. Hij is sinds de oprichting van ON! bestuurder en voorzitter van ON!. Per 1 januari 2022 is hij op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ook in dienst getreden bij ON!, in de functie van Algemeen Directeur/Hoofdredacteur. Het bruto maandsalaris van [naam 1] bedroeg laatstelijk € 11.903,54, exclusief 8% vakantietoeslag en 6% eindejaarstoeslag. [naam 1] heeft op 19 december 2020 de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

3.3.

In de arbeidsovereenkomst van [naam 1] staat een geheimhoudingsbeding. Dat beding luidt als volgt:

“De werknemer verbindt zich om tijdens en na beëindiging van zijn/haar dienstverband om welke reden dan ook op geen enkele wijze aan derden mededelingen te doen van gegevens van vertrouwelijke aard betreffende bedrijfsactiviteiten van de werkgever waarvan werknemer kennis heeft kunnen nemen in het kader van zijn/haar werkzaamheden bij de werkgever.

Bij overtreding van de plicht tot geheimhouding verbeurt werkgever een direct opeisbare, niet voor verrekening vatbare, boete van € 2.000,- per overtreding (...), te vermeerderen met een boete van € 200,- (...) voor iedere dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 25.000,- (...)

3.4.

Op 10 juni 2023 heeft de RvT een brief gestuurd aan [naam 2] (op dat moment zakelijk directeur en bestuurder van ON!) (hierna: [naam 2] ) over de voorziening bij arbeidsongeschiktheid van AOW-gerechtigden. In de brief staat onder meer het volgende:

“(...) Wij zijn van mening dat het noodzakelijk is om een voorziening te treffen waardoor de doorbetaling van het loon van een werknemer met AOW gedurende een ziekteperiode wordt gelijkgetrokken met die van werknemers die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. (...)”

3.5.

Op 20 juni 2023 heeft een vergadering van de RvT en de directie plaatsgevonden, waarbij zowel [naam 2] als [naam 1] aanwezig was. Tijdens deze vergadering is de brief van de RvT van 10 juni 2023 besproken. In de notulen staat hierover het volgende:

“De RvT heeft besloten de algemeen directeur een gelijke ziektevoorziening (bij ziekte en arbeidsongeschiktheid) te geven als degenen die nog niet de AOW gerechtigde leeftijd hebben bereikt. De leden van de RvT hebben hiervoor een brief gestuurd naar [naam 2] . RvT en Directie zijn akkoord met deze beslissing. Er wordt besloten een voorziening hiertoe aan te leggen. De brief waarin de RvT de directie hiertoe oproept is voorgelegd aan de personeelsadviseur van de NTR (host omroep, die personeelszaken voor ons doet) om de juridische geldigheid zeker te stellen.”

3.6.

Op 18 februari 2024 heeft [naam 2] [naam 3] (op dat moment RvT-lid) (hierna: [naam 3] ) per e-mail bericht dat er vijf meldingen bij de vertrouwenspersoon zijn gedaan door medewerkers die zich onheus bejegend voelden door [naam 4] (toen bestuurder) (hierna: [naam 4] ).

3.7.

In maart 2024 heeft ON!, na een verzoek van het Commissariaat voor de Media, Partner in Compliance B.V. (hierna: PiC) opdracht gegeven om kwetsbaarheden aangaande ongewenst en grensoverschrijdend gedrag binnen ON! in kaart te brengen. Ter uitvoering van deze opdracht heeft PiC een vragenlijst verstuurd aan medewerkers van ON!. Deze vragenlijst is door 17 van de 21 werknemers ingevuld. Daarnaast heeft PiC negen interviews afgenomen. In april 2024 heeft PiC het onderzoeksrapport uitgebracht. De conclusie van het rapport luidt, voor zover relevant, als volgt:

“(...) Uit zowel de vragenlijst als enquête blijkt dat het grootste deel van de werknemers de sfeer als prettig ervaart, zich zowel fysiek als mentaal veilig voelt op de werkvloer en zich durft uit te spreken. Werknemers ervaren plezier in hun werk en omschrijven de cultuur als familiair. Ook worden de directieleden beschouwd als goed benaderbaar en besteden zij volgens werknemers voldoende aandacht aan het voorkomen en aanpakken van ongewenst gedrag.

Wel hebben wij geconstateerd dat vier van de zes risicofactoren (...) in enige mate aanwezig zijn binnen de organisatie (...).”1

3.8.

Op 22 januari en 25 februari 2024 heeft een vergadering van het bestuur van ON! plaatsgevonden. Van hetgeen tijdens die vergaderingen is besproken, zijn notulen gemaakt. In die notulen staat het volgende:

22 januari 2024

“Personeel

- [naam 1] heeft vanmorgen personeel toegesproken over thema’s van de omroep, gedrag,

journalistiek, huisregels, veiligheid op de werkvloer, compliance, werkverdeling, redactieraad, vertrouwenspersonen en wat er van de redactie verwacht wordt.

- [naam 1] heeft vanmorgen met iedereen korte 1-op-1 gesprekken gevoerd.”

25 februari 2024

“Rondvraag

-De borrel van afgelopen week wordt besproken. Om te voorkomen dat mensen in hun dronken bui publiekelijk rare dingen doen of roepen, wordt besloten de borrel voortaan in huis te houden én dat er minimaal één bestuurslid tot het einde blijft.”

3.9.

Eind juni 2024 is [naam 2] bij ON! vertrokken.

3.10.

Op 15 juli 2024 heeft [naam 1] een WhatsApp-bericht gestuurd aan [naam 3] . In dit bericht schrijft hij:

“(...) Zou graag zien dat bij een volgend gesprek tussen RvT en bestuur we uitdrukkelijk afstand nemen van antisemitisme binnen de omroep. Dat sluimert bij een enkeling en ik heb daar grote moeite mee. (...)”

3.11.

Van 18 juli tot en met 31 juli 2024 zat [naam 1] in Spitsbergen (Noorwegen) voor een reis namens ON!. Tijdens deze reis is hij ziek geworden.

3.12.

Toen [naam 1] in Spitsbergen verbleef, heeft de RvT (op 23 juli 2024) een ‘brandbrief’ ontvangen van een (anoniem) ‘collectief bezorgde medewerkers’ van ON!. In deze brief eisen zij dat [naam 1] per direct uit zijn functie wordt ontheven. De brief bevat naast kritiek op de Raad van Bestuur (RvB) en RvT diverse beschuldigingen aan het adres van [naam 1] . Zo staat in de brief onder meer dat [naam 1] de redactionele vrijheid heeft beperkt,2 [naam 5] (toen presentatrice) (hierna: [naam 5] ) de omroep heeft ‘uitgewerkt’,3 zich onbehoorlijk/grensoverschrijdend heeft gedragen4 en met zijn handelen een giftige afreken- en angstcultuur heeft doen ontstaan, waarbij medewerkers angst ervaren om hun mening te uiten.

3.13.

Op 29 juli 2024 heeft [naam 1] zich ziek gemeld.

3.14.

Op 1 augustus 2024 heeft een ‘eveneens collectief van bezorgde medewerkers’ van ON! de RvT en de ledenraad per brief laten weten dat zij zich niet herkennen in het beeld dat in de brandbrief over [naam 1] naar voren komt.5

3.15.

Op 2 augustus 2024 heeft de RvT [naam 1] uitgenodigd voor een vergadering van de RvT op 13 augustus 2024 waarop zijn voorgenomen schorsing als bestuurder stond geagendeerd. Tevens heeft de RvT in de uitnodiging medegedeeld dat [naam 1] per direct op non-actief is gesteld. In de uitnodiging wordt onder meer verwezen naar de brandbrief en de daarin over [naam 1] geuite klachten. De brandbrief is als bijlage bij de uitnodiging meegestuurd.

3.16.

Op 3 augustus 2024 heeft [naam 1] het volgende bericht op X geplaatst:

“Beste mensen, Er wordt een coup gepleegd tegen mij (...) door RvT-leden (...) en medebestuursleden (...). Ik ben op non-actief gezet na valse en anonieme aantijgingen zonder dat ik mijn weerwoord heb kunnen geven. De coupplegers tolereren bagatellisering van de Holocaust en staan racistische uitlatingen binnen de omroep toe. Uiteraard kan ik mij hier niet mee verenigen. (...)”6

3.17.

Diezelfde dag heeft ON! de uitnodiging aan [naam 1] voor de RvT-vergadering op 13 februari 2024 op haar website gepubliceerd.

3.18.

Op 13 augustus 2024 heeft de RvT een rapport met voorlopige bevindingen uitgebracht naar aanleiding van een op 9 juli 2024 gestart intern onderzoek naar de vraag of er voldoende (zwaarwegende) gronden zijn om [naam 1] als bestuurder te schorsen wegens grensoverschrijdend en ontoelaatbaar gedrag. In het rapport staat dat twaalf van de achttien huidige medewerkers en vier oud-medewerkers van ON! de inhoud van de eerder opgestelde brandbrief steunen. In de conclusie van het rapport staat dat [naam 1] zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend en ontoelaatbaar gedrag. Daarbij wordt onder andere het volgende (voor zover relevant) opgesomd:

-

voorafgaand aan zijn non-actiefstelling heeft [naam 1] zich op verbaal, (mogelijk) fysiek en (mogelijk) seksueel intimiderende wijze uitgelaten en gedragen tegenover diverse medewerkers;

-

er zijn sterke aanwijzingen dat onder het bestuur van [naam 1] een angst- en afrekencultuur bij ON! is ontstaan;

-

[naam 1] heeft een onveilige werksfeer laten ontstaan of zelfs gecreëerd;

-

[naam 1] geeft er blijk van zijn eigen belangen en zichzelf boven de (belangen van de) omroep te plaatsen en anderen geen aandacht of populariteit te gunnen;

-

met zijn post op X op 3 augustus 2024 heeft [naam 1] andere medewerkers van ON! in diskrediet gebracht en zich schuldig gemaakt aan smaad, laster en het uiten van dreigende teksten;

-

tijdens het onderzoek heeft [naam 1] zich onttrokken aan communicatie met de RvT, terwijl hij wel bereikbaar was voor derden.

Daarnaast staat in de conclusie van het rapport dat eventuele contra-indicaties, zoals de ‘tegenbrief’ van 1 augustus 2024 en het rapport van PiC, niets af doen aan de voorlopige bevindingen.

3.19.

In het kader van het interne onderzoek zijn interviews met medewerkers van ON! afgenomen. Van de interviews zijn door ON! (gedeeltelijk geanonimiseerde) transcripties overgelegd. Een aantal citaten uit de transcripties is opgenomen in het rapport. In de interviews is blijkens die transcripties onder meer het volgende gezegd:

[naam 6] (cameraman/editor) (hierna: [naam 6] ):

“(...) Ja, ik heb de brandbrief zeker gesteund. (...) Nou, het begin eerst gewoon met je kan beter zo filmen, je kan beter dit doen. Maar dat werd steeds heftiger. In plaats (...) van dat het kritiek werd, werd het gewoon schelden, wil ik het niet noemen, maar wel van dit is echt lelijk wat je nu maakt, dit is NPO onwaardig wat je nu aan het doen bent. Op een gegeven moment heeft (...) hij zelfs gezegd als dit zo door begint, dan moeten we misschien op zoek naar een andere cameraman. (...) En vooral het dreigen met ontslag (...) Ja, hij liep rood aan, veel handgebaren. Heel erg in je face, heel hoog in zijn ademhaling. (...)”

[naam 7] (verslaggeefster en eerder presentatrice):

“(...) Ik heb de brandbrief gesteund ja. (...) Maar toen we eenmaal het item aan het monteren waren en hem daarna aan de [naam 1] moesten laten zien...ging hij helemaal uit zijn dak. Toen was hij zo boos dat we niet naar hem hadden geluisterd. (...) Ja, ik heb al veel mensen zien vertrekken bij Ongehoord Nederland. Dus voor mij gaf dat een gevoel van oké, als ik het nu niet goed ga doen (...), dan zou ik zomaar de volgende kunnen zijn. Dat gevoel gaf hij. (...)”

[naam 8] (redacteur):

“(...) Ik heb de brandbrief gesteund, ja zeker. (...) ik ervaarde wel een oog dat constant over je schouder meekijkt om te kijken of je het doet zoals hij wil. (...) En dus [naam 1] die op de werkvloer rondloopt. En eigenlijk dirigeert en dingen bepaalt of wil bepalen. (...) Want zijn wil wet is. En als je er tegenin gaat, dan kan je dus zomaar worden ontslagen. (...)”

[naam 9] (eindredacteur en eerder bureauchef redactie) (hierna: [naam 9] ):

“(...) Ja, ik heb de brandbrief gesteund. Ik was ook een van de initiatiefnemers van de brandbrief. (...) Er was geen medewerker die zijn toekomst zeker was. (...) Als je had afgedaan voor hem, dan was het gewoon voorbij. Dan praatte hij niet meer met je en dan keek hij je niet meer aan. (...)”

[naam 10] (verslaggever):

“(...) [naam 1] bepaalde eigenlijk vrijwel bijna alle inhoud. (...) Ik heb de brandbrief volledig ondersteund. (...) Dus hij moest en zou altijd de vinger aan de pols houden en op detailniveau zich bemoeien met alles wat iedereen deed. En hij stond ook niet open voor feedback. (...) Nou, door die verhalen en dat patroon van meerdere mensen die je ziet vertrekken op hele schimmige wijze, dat gaf mij het gevoel dat je er elk moment uit kon liggen. (...) Dus dat zorgde er ook voor dat je je niet meer verder kon uitspreken over andere zaken. (...) En dan creëert het toch een soort angstcultuur. (...)”

[naam 4] (mediadirecteur):

“(...) ik kan toch zeker zeggen dat [naam 1] een heel moeilijk iemand is om mee te werken. (...) Maar dat gezegd hebbende is [naam 1] iemand die eigenlijk pas tevreden is als hij zijn eigen zin kan doordrijven. (...) Hij vond gewoon steeds dat wat hij vond dat het ook het beste idee was (...)”

[naam 5] (presentatrice):

“(...) Hij ging over hoe ik overkwam op beeld, wat ik aan had, hoe ik werd opgemaakt, hoe mijn haar zat. (...) Het ging tot het microniveau, hij bemoeide zich overal mee. (...) Want mensen willen kijken naar vrouwen omdat ze er op een bepaalde manier uitzien. Ik mocht bijvoorbeeld ook geen bril dragen op tv om die reden (...). En dat hij voor mijn gevoel mij vooral wilde neerzetten als iemand die echt een soort bimbo-achtige look en dat was ook waarom mensen dan naar me zouden kijken volgens hem. (...) Dus hij schreeuwde vaak tegen me, hij kleineerde mij ook, hij nam me niet serieus. (...) En dat hij maar bleef herhalen van, je moet lachen, je lacht nooit. (...) En toen heeft hij me ook een keer een promotiefilmpje twaalf keer overnieuw laten doen. (...) Ik heb hem vaak horen schreeuwen (...)”

[naam 11] (functie thans onbekend, eerder secretaris werkzaamheden bestuur):

“(...) Ja, die [de brandbrief, toev. rb.] heb ik gesteund, inhoudelijk ook. (...) wat mij in ieder geval altijd wel opviel was dat er heel veel gemicromanaged werd. (...)”

Medewerkster 1:

“(...) Want opeens was ik te oud. Van de ene op de andere dag. ‘Je kunt geen presentatrice meer zijn’, hij zei. (...) Hoezo was ik opeens te oud? (...)

Ja, hij heeft dat letterlijk gezegd. Twee blonde vrouwen in beeld. Dat werkt (...)

Als je dit zegt moet je lachen, als je dit zegt moet je weer lachen. En dat ik, dan ben je alleen maar daarmee bezig. Omdat mannen kijken naar vrouwen op beeld als ze er vrolijk uitzien. Dat herhaalde hij continu. (...)”

Medewerkster 10:

“(...) En tot mijn eigen verbazing pakt hij zijn lepel en begint hij gewoon aan mijn nagerecht te eten. Heel rustig. Ik verstijfde helemaal. Ik werd er echt ongemakkelijk van. (...)

Als hij eenmaal de pik op je heeft, dan blijft hij je gewoon continu traineren, kleineren. (...) Hij wist dat ik die teksten niet kon lezen op de autocue. (...) Dat ik weer zei van ja, maar waarom mag ik dan geen bril dragen? Nee, we willen geen bril op beeld. (...)

Ja, daar heeft hij ook regelmatig heeft opmerkingen over gemaakt inderdaad ja als vond dat ik te weinig lachte en toen heeft hij inderdaad gesuggereerd dat misschien goed zou zijn als ik iets zou doen aan mijn gezicht (...) hij suggereerde in ieder geval cosmetische chirurgie. (...)”

3.20.

De oorspronkelijk op 13 augustus 2024 geplande RvT-vergadering heeft niet plaatsgevonden. Op 14 augustus 2024 heeft de RvT [naam 1] opnieuw uitgenodigd voor een vergadering, ditmaal op 27 augustus 2024, waarop zijn voorgenomen schorsing als bestuurder op de agenda stond. In deze uitnodiging wordt verwezen naar de brandbrief en het rapport van het interne onderzoek, die bij de uitnodiging als bijlagen zijn meegestuurd.

3.21.

Op 27 augustus 2024 heeft de vergadering van de RvT plaatsgevonden. Daags voorafgaand aan de vergadering heeft [naam 1] schriftelijk verweer gevoerd tegen de beschuldigingen in de brandbrief en het interne onderzoeksrapport. Tijdens de vergadering heeft de advocaat van [naam 1] mondeling verweer gevoerd. De RvT heeft tijdens de vergadering besloten om [naam 1] te schorsen. In de notulen van de vergadering staat dat ON! een onafhankelijk onderzoeksbureau opdracht heeft gegeven om een extern onderzoek uit te voeren en dat dit onderzoek loopt. Het externe onderzoek is uitgevoerd door S-Vision B.V. (hierna: S-Vision).

3.22.

Op 29 augustus 2024 heeft [naam 1] het volgende bericht op X geplaatst:

“De coupplegers van Ongehoord Nederland hebben mij (...) geschorst.

Hun (anonieme) leugenexcuus: ‘grensoverschrijdend gedrag’.

De échte reden: ik wilde racisme, antisemitisme en holocaust-bagatellisering stoppen op redactievloer van een #NPO-omroep.”7

3.23.

Diezelfde dag heeft ON! op haar website een persbericht over de schorsing van [naam 1] geplaatst. In dat persbericht staat onder andere dat tijdens het intern onderzoek geconstateerd is dat [naam 1] zich met regelmaat schuldig heeft gemaakt aan diverse vormen van ernstig grensoverschrijdend gedrag en seksuele intimidatie.

3.24.

Op 12 september 2024 heeft de advocaat van ON! aan de advocaat van [naam 1] per e-mail laten weten dat het externe onderzoek wordt uitgevoerd door S-Vision en met hem de onderzoeksvragen gedeeld.

3.25.

Op 19 september 2024 heeft [naam 1] een interview gegeven aan het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW), waarin hij op vragen onder meer het volgende heeft gezegd:

“(...) Wanneer dacht je: dit is echt mis, hier is sprake van antisemitisme of Holocaustbagatellisering?

Een voorbeeld: ik maakte met goede vriend en nazi-jager [naam 12] (...) een tv-item over zijn boek Onze mensen, de Holocaust in Litouwen. [naam 9] bagatelliseerde deze genocide door te stellen, en ik parafraseer, dat zoveel doden niet passen in die graven. Hij begon alles te ontkennen. Dat werd ruzie (...).

Je haalde [naam 5] , met een duidelijk FvD-profiel, voor de camera. Dan weet je toch dat je fuik in duikt?

Zij was niet mijn eerste keus. (...) Ik wilde een breed front aan de rechterzijde van het politieke spectrum en daarbij geen mensen uitsluiten. Maar ik merkte ook dat zij rare dingen zei. Ja, we weten dat FvD heel foute lieden in hun club heeft. Dat merkte ik ook aan [naam 9] . (...)

En dat antisemitisme, in hoeverre denk je dat te kunnen bestrijden?

Er lopen een paar antisemieten rond (...). Sommigen wilden op een gegeven moment zelfs complotdenker David Icke een podium geven. Het sloop er gewoon in. De kant gaan ze nu helemaal op en dat moet je niet willen. Dat gaat mis. Dit is gewoon een coup van Forum voor Democratie, ik zat meer op de lijn van de PVV, realistisch rechts. (...)”

3.26.

Op 20 september 2024 heeft de advocaat van ON! een e-mail gestuurd aan de advocaat van [naam 1] . Daarin is aangegeven dat bereidheid bestaat om inzage te geven in de transcripties van de in het kader van het interne onderzoek afgenomen interviews, indien die stukken vertrouwelijk worden behandeld. In de e-mail staat over dat laatste het volgende:

“(...) Vertrouwelijk behandelen wil in dit verband – cumulatief – het volgende zeggen:

o De stukken worden uitsluitend gedeeld resp. ter inzage gegeven met het doel van het bereiken van een minnelijke regeling.

o Uitsluitend u neemt kennis van de inhoud van de stukken, die u niet verveelvoudigt en/of met enige derde, waaronder uiteraard de heer [naam 1] , deelt.

(...)

o U kunt aan uw cliënt (...) verslag doen over de aard, ernst en globale inhoud van de stukken, op zodanige wijze dat u hem in redelijkheid kan adviseren over de wenselijkheid om een schikking met een bepaalde onderhandelde inhoud aan te gaan (...)”

3.27.

Op 27 september 2024 heeft S-Vision [naam 1] per e-mail uitgenodigd, na hem eerder op 16 september 2024 te hebben benaderd, om deel te nemen aan het onderzoek naar signalen van ongewenst grensoverschrijdend gedrag binnen de organisatie. In reactie op deze e-mail heeft [naam 1] onder meer geschreven:

“(...) In uw eerste mail van 16/9 jl. schrijft u dat u mij wil horen in het kader van hoor/wederhoor. (...) ‘Wederhoor’ impliceert dat u conclusies heeft over mijn functioneren, op basis waarvan ik mag reageren. Doordat u op geen enkele manier bereid bent de (voorlopige) conclusies en onderbouwing van de aantijgingen aan mij voor te leggen, is ook geen sprake van wederhoor.

(...)

Als voorwaarde voor verdere medewerkring verlang ik dat het volledige onderzoek dat u verricht, inclusief namen van de betrokken personen, en inclusief de concrete verwijten die aan mijn adres worden gemaakt, aan mij en een door mij aangewezen deskundige ter beoordeling kan worden gegeven (...)”

3.28.

Op 3 oktober 2024 heeft S-Vision per e-mail gereageerd op het bericht van [naam 1] en hem opnieuw de gelegenheid gegeven om aan het onderzoek mee te werken. In reactie op deze uitnodiging heeft [naam 1] onder meer geschreven:

“(...) Het punt is dat ik (en ook mijn advocaat (...)) tot op heden nog steeds geen inzage hebben gekregen in de voorlopige bevindingen en de klachten/verklaringen van de vermeende klagers. Zonder dit soort info vooraf te hebben kunnen lezen en samen kunnen bespreken, kunnen wij niet fatsoenlijk u te woord staan.

(...)Uit mijn eerdere mails weet u dat ik bereid ben aan elk onafhankelijk onderzoek mijn medewerking te geven, maar dat ik voor de eerlijkheid en transparantie daar voorwaarden aan verbind. (...)”

3.29.

Op 7 oktober 2024 heeft S-Vision haar onderzoeksrapport aan ON! uitgebracht. In het rapport staan meerdere bevindingen ten aanzien van [naam 1] , waaronder:

- medewerkers omschrijven [naam 1] als iemand die regelmatig onredelijk optrad en geen ruimte bood voor tegenspraak. Kritiek werd bestraft, waardoor medewerkers zich onveilig voelden om hun zorgen of meningen te uiten.8

- binnen ON! heerste een gevoel van isolatie en wantrouwen tussen collega’s. Dit werd veroorzaakt door [naam 1] ’ verdeel- en heers-tactiek die [naam 1] , waarbij bepaalde medewerkers werden voorgetrokken en anderen systematisch werden buitengesloten.9

-

[naam 1] maakte zich schuldig aan intimidatie en machtsmisbruik. Medewerkers voelden zich vaak onder druk gezet om zonder tegenwerpingen mee te gaan in zijn beslissingen, zelfs als ze het daar niet mee eens waren.

-

[naam 1] schreeuwde regelmatig tegen medewerkers, wat niet alleen corrigerend bedoeld was, maar ook hun zelfvertrouwen en motivatie ondermijnde.10 Het verbaal geweld ging vaak gepaard met sociale uitsluiting.

-

[naam 1] heeft een medewerker publiekelijk vernederd vanwege een klein foutje in haar werk, waarna zij huilend in de kantine stond.

-

[naam 1] maakte ongepaste opmerkingen over het lichaam van een vrouwelijke collega.11

3.30.

Op 9 oktober 2024 heeft de RvT [naam 1] een uitnodiging gestuurd voor een vergadering van de RvT op 11 oktober 2024 waarop zijn voorgenomen ontslag als bestuurder stond geagendeerd, met als bijlage de samenvatting van de bevindingen van S-Vision.

3.31.

Op 11 oktober 2024 heeft de vergadering van de RvT plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering is besloten om [naam 1] als bestuurder te ontslaan. [naam 1] en zijn advocaat waren niet aanwezig bij deze vergadering, noch hebben zij in aanloop naar de vergadering schriftelijk verweer gevoerd.

3.32.

Op 14 oktober 2024 heeft ON! het rapport van S-Vision op haar website geplaatst.

3.33.

Op 30 november 2024 heeft de RvT [naam 1] een uitnodiging gestuurd voor een vergadering van de RvT op 10 december 2024 waarin opnieuw zijn voorgenomen ontslag als bestuurder stond geagendeerd. In de toelichting op het besluit staat dat de vergadering wordt gehouden voor zover het ontslagbesluit van 11 oktober 2024 nietig of vernietigbaar mocht blijken te zijn. De toelichting bevat verder dezelfde informatie als die op het voorgenomen besluit van 11 oktober 2024. In reactie op de uitnodiging heeft de advocaat van [naam 1] laten weten dat [naam 1] en hijzelf niet aanwezig zullen zijn bij de vergadering en dat het bij de rechtbank ingediende verzoekschrift als verweer tegen het voornemen tot ontslag moet worden beschouwd.

3.34.

Op 10 december 2024 heeft de RvT besloten om het ontslagbesluit van 11 oktober 2024 te bekrachtigen en, voor zover vereist, [naam 1] met onmiddellijke ingang als bestuurder en werknemer te ontslaan.

3.35.

Op 7 januari 2025 heeft de advocaat van ON! [naam 1] per brief medegedeeld dat hij, onder andere door zijn berichten op X, zijn geheimhoudingsplicht uit de arbeidsovereenkomst heeft geschonden, en dat sommige van die schendingen nog steeds voortduren. In de brief heeft ON! aanspraak gemaakt op de betaling van boetebedragen.

4 Het geschil

5 De beoordeling

6 De beslissing